JavaScript is required for this website to work.
post

Samen taalgrenzen verleggen

3/8/2011Leestijd 4 minuten

Onder de titel ‘Samen taalgrenzen verleggen’ schreef de Minister van Onderwijs Pascal Smet een conceptnota over het taalonderwijs in Vlaanderen en Brussel. De titel is suggestief: Pascal Smet denkt mondiaal en multicultureel en wil van dat ‘oubollige taalonderwijs’ af. Julien Borremans is ervaringsdeskundige (hij werkt in het Brussels Nederlandstalig onderwijs) en laat zijn kritisch licht schijnen over de talennota voor het onderwijs.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

 

 

Enerzijds zetPascal Smet in om anderstalige en taalarme kinderen meer en sneller in contact te brengen met het Standaardnederlands. Inhakend op het integratie- en inburgeringbeleid, anderstalige ouders wapenen via taallessen op school. Anderzijds wil hij jongeren vroeger in aanraking brengen met vreemde talen en wil hij thuistalen buiten het curriculum een plaats in het talenbeleid van een school geven. Daar we steeds meer in een meertalige omgeving vertoeven, is een degelijk schools taalbeleid meer dan wenselijk. Frans en Engels worden beide de tweede taal. De eindtermen Frans en Engels worden uitgebreid. Het taalaanbod in het secundair wordt opengegooid met de officiële talen van de EU en de BRIC-landen. Beseft Pascal Smet wel om hoeveel talen dat eigenlijk wel gaat?

Het is goed dat het jongeren reeds op vroegere leeftijd Frans en Engels kunnen leren. Scholen kunnen daarmee aan de slag, op voorwaarde natuurlijk dat ze grondig nagaan of de leerling in kwestie genoeg Nederlands kent. Extra geld is niet voor handen. In het schooljaar 2013-2014 gaat het nieuwe taalbeleid van start.

Voor jongeren met een anderstalige thuistaal voorziet de minister een cascade aan lovenswaardige maatregelen: het aanbod wordt versterkt, scholen moeten een beter taalbeleid naar voor schuiven, er wordt samengewerkt met tal van organisaties, een taalbad wordt voorzien, de ouders zullen nog meer gestimuleerd worden om Nederlands te leren. Enzovoort.

Een hoop goede bedoelingen die de situatie in Brussel amper zullen veranderen. De problematiek is te complex en te omvattend. De impact van de maatregelen van Pascal Smet is die van een duif op een olifant. De olifant merkt wel iets, maar zal van zijn parcours niet afwijken.

Het Brussels Nederlandstalig onderwijs – waar ik actief ben – staat voor grote uitdagingen. De aanwas van nieuwe leerlingen is vooral te danken aan de allochtone demografische druk in de hoofdstad en de recente regularisatiegolf. Bij heel wat anderstaligen groeit het besef dat het Vlaams onderwijs kwalitatief beter is en dat de kennis van het Nederlands voor een flinke verhoging van de kans op tewerkstelling zorgt. Terecht. Maar de grote instroom van anderstalige leerlingen kampt uiteraard met een bijzonder grote achterstand.

De school – waar ik les geef – bestaat 95% allochtonen. Tien jaar geleden was dat amper 10%. De schoolse achterstand van deze jongeren is enorm en bedraagt gemiddeld minstens 2 jaar. Ook op het vlak van de talenkennis is de achterstand groot. Deze jongeren spreken geen enkele taal naar behoren. Thuis spreken ze een andere taal dan op straat – meestal Frans – en op school – Nederlands.  Het taalverwervingniveau van een achttienjarige allochtoon in het BSO – 80% van de allochtonen zit in het BSO – staat ongeveer gelijk met die van een twaalfjarige in Vlaanderen.  Tel daarbij de achtergrondcriteria – zwakke sociaaleconomische situatie, anderstalige ouders… – en het plaatje is compleet.

Maar er is niet alleen een ernstige taalbarrière. Doorgaans begrijpen de ouders niet ten volle hoe een school in elkaar zit en zien door het bos de bomen niet. De schoolcultuur staat haaks op de meestal laaggeletterde thuiscultuur. Ze weten amper hoe een schoolagenda in elkaar zit, laat staan dat ze ten volle begrijpen wat erin staat. Essentiële informatie gaat aan hen voorbij. Dat maakt het bijzonder moeilijk om snel en vlot te functioneren in de prestatieomgeving van het onderwijs. Ouders zijn daarom weinig betrokken en zijn ook niet geïnteresseerd om Nederlands te leren. Er werden in het verleden al tal van initiatieven genomen om ouders Nederlands te leren. Tevergeefs. De ouders kwamen niet eens opdagen.

In vergelijking met het Franstalige onderwijs is het Nederlandstalige dan nog een feest. Het onderwijsniveau is bedroevend en het Nederlands behoort amper tot het curriculum. De meeste jongeren stromen ongekwalificeerd uit en hebben amper uitzicht op werk. Ze vertoeven grotendeels in de werkloosheid, leven van een uitkering en van wat zwartwerk. In Molenbeek is ongeveer 60 tot 70% van de allochtonen werkloos.

Een beleidsmatige aanpak is er amper. Brussel verpaupert en heeft amper geld voor een beleid. Duurbetaalde minister, parlementairen, schepenen… zijn er zeker. Een lichte kentering is merkbaar. Sinds kort worden jongeren gestimuleerd om ook in de Rand rond Brussel werk te zoeken. Zaventem is immers een economische groeipool. Veel kunnen ze niet gaan uitrichten, want de kennis van het Nederlands of Engels is bijna onbestaande. Dan hebben we het nog niet over hun mentaliteit gehad, wat mogelijks nog meer te wensen overlaat. De meeste van deze jongeren worden immers als ‘prinsen’ opgevoed. Er wordt hen weinig tot niets in de weg gelegd, laat staan dat er eisen aan worden gesteld, met alle maatschappelijke gevolgen van dien. Deze jongeren beschikken amper over een arbeidsattitude. Op het Brussels niveau heeft men daar weinig tot niets aan gedaan.

Vlaanderen mag niet blind zijn voor deze problematiek. De Brusselse bevolking zal de komende jaren enorm toenemen en de grootstedelijke Brusselse problematiek zal uitdeinen naar Vlaams-Brabant. Vlaanderen mag dus niet werkloos toekijken. De Vlaamse Regering heeft amper aandacht voor Brussel. Het Vlaams Regeerakkoord maakt gewag om een ‘Task Force Brussel’ op te richten, maar daar is momenteel nog maar weinig van te merken. Dergelijke strategische werkgroep is nochtans dringend nodig om werk te maken van een versterkte Vlaamse aanwezigheid, in overleg een beleidsplan ontwikkelen die de grootstedelijke problematiek aanpakt, in de komende staatshervorming een grondige hervorming van de Brusselse structuren in te schrijven, een integraal onderwijs- en tewerkstellingsbeleid uit te werken…

Taalstrijd is nog steeds sociale strijd. Een visie op de hervorming van het taalonderricht in het onderwijs kan enkel lukken als er een duidelijk beleidsmatige aanpak komt van de vele sociaaleconomische en maatschappelijke problemen waar Brussel en Vlaanderen mee kampen. De Vlaamse Regering mag op dat vlak best een heel stuk ambitieuzer zijn.

undefined

Commentaren en reacties