Spaanse koning huldigt Spaanse republikeinen in Parijs
Koning Felipe VI huldigde Spaanse republikeinse oud-strijders in Parijs. Misschien zou hij dat beter in eigen land doen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVorige woensdag spaarden zowel de Franse president Hollande als de burgemeester van Parijs, Anne Hidalgo, geen enkele moeite om het Spaanse koningspaar met alle egards te ontvangen. Waarschijnlijk de normale procedure bij een hoog staatsbezoek. Het eigenaardige aan dit driedaags bezoek was de inhuldiging van een stadspark in Parijs door de burgemeester van Spaanse afkomst en het Spaanse koningspaar ter ere van … Spaans-republikeinse oud-strijders.
De Negende compagnie
Het stadspark in kwestie is de ‘Jardin des Combattants de la Nueve’, gelinkt aan het stadhuis van Parijs. Het betekent ‘Tuin van de Strijders van de Negende’, verwijzend naar de negende compagnie van de tweede pantserbrigade van Vrij Frankrijk in de Tweede Wereldoorlog. Ze werd ook wel de ‘Division Leclerc’ genoemd, naar haar aanvoerder. Het bijzondere aan deze compagnie is tweeledig: het was deze compagnie die als eerste Parijs binnenreed en bevrijdde op 24 augustus 1944. Het was ook een compagnie die zo goed als volledig uit Spaanse republikeinse soldaten bestond.
Toen de Spaanse republiek in 1939 voorgoed viel voor de fascistische troepen van Generaal Franco, vluchtten vele republikeinen richting Frankrijk. Daar werden ze in concentratiekampen ondergebracht en verwaarloosd. Toen Frankrijk in 1940 capituleerde, zat het met deze republikeinen ernstig verveeld. Vichy-Frankrijk stelde hen voor een ultimatum: dwangarbeid uitvoeren in de bezette hoofdstad, ‘vrijwillig’ terugkeren naar Spanje of zich laten inlijven in het Vreemdelingenlegioen. Aangezien alle opties buiten de laatste een snelle en gewisse dood betekenden, kozen de republikeinse Spanjaarden massaal voor het Vreemdelingenlegioen. Dat Vreemdelingenlegioen werd vervolgens naar de Franse gebieden in Afrika gezonden. Algauw kwam De Gaulle, die vanuit Londen de troepen in Frankrijk en de overzeese gebieden opriep om zich bij Vrij Frankrijk aan te sluiten en de Duitse bezetter te bestrijden. Generaal Leclerc sloot zich zoals vele andere Franse troepen aan bij de geallieerde zijde en ging het Duitse Afrikakorps bekampen.
De geoefende Spaanse strijders waren gewaardeerde manschappen die van Afrika tot Normandië en Berchtesgaden streden. En ondertussen Parijs bevrijdden. Het waren normaal gezien de Amerikanen die Parijs (in opstand) zouden bevrijden. De Gaulle maakte er evenwel een halszaak van om de negende compagnie vooruit te mogen sturen om Parijs symbolisch door de Fransen te laten bevrijden. De pantservoertuigen die Parijs binnenreden, droegen namen als Teruel, Guadalajara, Brunete … opgedragen aan de veldslagen in de Spaanse burgeroorlog. Het waren dus geen Fransen die Parijs officieel bevrijdden, maar Spanjaarden. Dit werd lang stilgezwegen door de Fransen en werd pas de laatste jaren publiekelijk erkend. Vandaar dus de huldiging.
Anne Hidalgo, kleindochter van een Spaanse republikein
Anne Hidalgo (PS), burgemeester van Parijs, is de kleindochter van een Spaanse republikein die moest vluchten na de overwinning van Franco. Het is dan ook geen verrassing dat zij ervoor zorgde dat de Negende compagnie deze erkenning kreeg.
Wat verrassend is, is dat ze de Spaanse monarch zo’n bevoorrechte rol geeft in de huldiging. Geen enkele familie of republikeinse oud-strijdersvereniging was te zien. Laat staan een republikeinse vlag. Koning Felipe VI van het Huis van Bourbon loofde in zijn toespraak o.a. de democratische waarden van vrijheid en tolerantie, terwijl republikeinen vandaag nog in eigen land vervolgd worden voor majesteitsschennis en er gecensureerd wordt om het koningshuis te beschermen. De meeste Franse media gingen mee in het glamourverhaal rond het koninklijke bezoek. Toch waren er enkele kritische stemmen, zoals Le Monde dat opmerkte dat het Spaanse koningshuis verzwakt is na jaren schandalen, en de stem van enkele Franse republikeinse parlementariërs die al de aandacht voor een monarch maar matig konden appreciëren. Felipe VI was immers nog maar het dertiende staatshoofd dat een toespraak kon geven voor de Franse Assemblée nationale, gevestigd in het Palais de Bourbon.
Onopgegraven Spaanse massagraven
Het groteske van deze situatie ontsnapte aan de massamedia. Over het trieste lot van de Spaanse republikeinen berichtte niemand. Nochtans gaat het over recente zaken.
Vorige zomer nog klaagden de Verenigde Naties Spanje voor de zoveelste maal aan niets te ondernemen rond de massagraven in het land. Tijdens de burgeroorlog begingen beide zijden oorlogsmisdaden, maar toen de oorlog al afgelopen was, gingen Franco en zijn troepen jaren door met het vervolgen en executeren van iedereen die ook maar wat met de Spaanse republiek te maken had. Honderdduizenden slachtoffers werden in anonieme massagraven gedumpt om vergeten te worden. Tot op de dag van vandaag weigert de Spaanse staat hier algemeen onderzoek naar te voeren. Wat nog erger is, is dat Spaanse republikeinen, toen ze nog van nut waren voor Franco, dwangarbeid moesten uitvoeren: bij Madrid werd een gigantisch mausoleum gebouwd ter ere van Franco en zijn ‘nationaal-katholieke’ ideologie, de ‘Valle de los caídos’. Geschat wordt dat er 20 tot 27 000 republikeinen stierven tijdens de bouw ervan. Franco wilde zijn bouwwerk vullen met de overblijfselen van tienduizenden gevallen soldaten van zijn zijde. Omdat vele families daarvoor geen toestemming gaven, liet hij dan maar duizenden overblijfselen van republikeinse soldaten overbrengen, veelal zonder toestemming van de familie, die in het andere geval geen keus hadden. De officiële reden was dat het mausoleum moest dienen als vredesmonument voor beide zijden.
Denazificatie
Na de Franco-dictatuur kwam er niet alleen een totale amnestiewet voor de oude machtshebbers, alles bleef er zo ongeveer mee zoals het was. Spanje kende in tegenstelling tot Duitsland geen denazificatie. Alle graven en misdaden bleven letterlijk toegedekt. Zo vroeg Argentinië dit voorjaar nog de uitlevering van acht oud-ministers onder Franco wegens misdaden tegen de menselijkheid en foltering. De Spaanse regering – waarin zich heel wat familieleden van Franco’s oudgedienden bevinden – weigerde in te gaan op het uitleveringsverzoek van Interpol.
Tot op de dag van vandaag blijven de Spaanse – zowel socialistische als conservatieve – regeringen doof voor de eisen van de families van republikeinen. Deze willen dat er onderzoek gevoerd wordt naar de massagraven, om zo hun familieleden een waardige laatste rustplaats te kunnen geven. Daarnaast willen ze ook dat de overblijfselen van de republikeinen uit Franco’s mausoleum verwijderd worden. Het enige wat de Spaanse regering onder de socialistische premier Zapatero ondernam was de ‘Wet voor de Historische Herinnering’ uit 2007, om onderzoek te beginnen voeren en monumenten ter ere van Franco en zijn getrouwen te verwijderen (40 jaar na de dood van Franco). De wet bleef grotendeels dode letter. De Amnestiewet, waarvan de Verenigde Naties verschillende malen de afschaffing vroegen, blijft in voege.
Wanneer dan ook de hoogste vertegenwoordiger van het Spaanse koningshuis, opnieuw aan de macht gebracht door Generaal Franco, dan alle egards krijgt om Spaanse republikeinen te eren zonder het ook maar eenmaal over hen te hebben, dan blijft voor vele Spaanse families een bittere nasmaak achter.
Foto: generaal Francisco Franco, (c) Reporters.
Categorieën |
---|
Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.
Spanje krijgt Carles Puigdemont maar niet te pakken. Ondertussen maakt het zich ‘belachelijk’ aldus een triomfantelijke Puigdemont.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.