Paul Geerts tekende vanaf 1 januari 1968 voor de Studio Vandersteen. Hij is de bijna onbekende striptekenaar van wel 108 albums van Suske en Wiske. Eerder dit jaar — op zijn 83ste — verscheen het eerste album van Suske en Wiske met zijn naam op het omslag. 'En even groot als Willy Vandersteen. Wat een eer,' aldus de vriendelijke en bescheiden tekenaar en scenarist. In een exclusief interview met Doorbraak sprak Geerts over zijn grote wens om zijn eigen in Nederland…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Paul Geerts tekende vanaf 1 januari 1968 voor de Studio Vandersteen. Hij is de bijna onbekende striptekenaar van wel 108 albums van Suske en Wiske. Eerder dit jaar — op zijn 83ste — verscheen het eerste album van Suske en Wiske met zijn naam op het omslag. ‘En even groot als Willy Vandersteen. Wat een eer,’ aldus de vriendelijke en bescheiden tekenaar en scenarist.
In een exclusief interview met Doorbraak sprak Geerts over zijn grote wens om zijn eigen in Nederland verschijnende reeks De Avonturen Van Mo, Jade en Plakapong af te ronden met de verschijning van het tiende en laatste deel. Daarvan stuurde hij onlangs de synopsis naar de uitgeverij in Kampen. ‘Ik ben altijd bezig gebleven,’ zegt Geerts, terwijl bijna geen enkele stripliefhebber dit had opgemerkt.

Schets van ‘Mo en Jade’ van Paul Geerts
75 jaar Suske en Wiske
‘Zolang ik kan, blijf ik tekenen,’ zei Geerts. Al gaf hij toe dat na zijn droom rond de tien albums van Mo, Jade en de Plakapong hij misschien iets anders zal doen. Een roman schrijven bijvoorbeeld of terug gaan schilderen. Geen toevallige zijstapjes, want Geerts stond altijd in voor het scenario en voor het tekenen. Hij is schrijver én tekenaar. De reden dat Geerts in 2020 eindelijke de erkenning krijgt voor zijn werk aan Suske en Wiske is dat de Standaard Uitgeverij hem voor de 75ste verjaardag van Suske en Wiske nog eens vroeg om een album te maken: De preutse prinses. ‘Begin vorig jaar vroegen ze of ik nog wou na achttien jaar. Ik zei: oké, als ik het zoals vroeger mag doen en Eric De Rop moet inkten.’
Bij stripverhalen is de taakverdeling vaak als volgt. De tekenaar tekent het album in potlood. Hijzelf of iemand anders zet dit in inkt. Dan kan het gescand worden tot een zwart-witbestand en daarna tot een drukplaat verwerkt. Dit inkten in zwarte dekkende (vaak Chinese) inkt is een essentiële stap en onderdeel van het drukprocédé. De inkleuring volgt erna en die wordt dan opgedeeld in kleurenseparaties (cyaan, magenta, geel en zwart). Bovenop die zwarte laag die enkel de grijstonen in de kleuren aangeeft, komt dan de zwarte geïnkte laag. Die twee voegen ze samen ter belichting van de zwarte drukplaat (indien de geïnkte pagina al niet gebruikt werd als onderdeel van de inkleuring. Uiteraard is dit door de decennia volledig gedigitaliseerd, maar Paul Geerts werkt nog met de hand. ‘Ik heb zelfs geen computer,‘ luidde het onbeschaamd. Terecht.
Zo groot als Willy Vandersteen
‘Ik heb het niet gevraagd, maar de eerste keer mijn naam op de cover en even groot als Willy Vandersteen is een enorme eer. Het was altijd al een plezier om het te doen. En die naam interesseerde me nooit.’ Tijdens het ganse interview viel op hoe oprecht die laatste bescheiden uitspraak was. Geerts: ‘Ik heb van 1 januari 1968 bijna 35 jaar bij de studio gezeten tot 28 februari 1990 met Willy Vandersteen en nadien alleen tot 2002 toen ik op 65 jaar met pensioen ging.’
De manier waarop Geerts de sterfdag van Vandersteen zonder nadenken en met een kikker in de keel onmiddellijk ter sprake brengt, spreekt boekdelen. Vandersteen was meer dan een baas voor Geerts. Hij was zijn idool, zijn mentor en zijn vriend. Op de opmerking dat niet veel tekenaars konden vertellen dat ze zo lang met Willy Vandersteen konden samenwerken en dit naar verluidt niet enkel aan hen lag, maar ook aan de legendarische liefde voor whisky van de dominante Vandersteen, beantwoordde Geerts met een glimlach en een veelzeggende stilte.
Geerts ontkende ook dat het feit dat zijn naam lang niet in de albums werd vermeld de schuld van Vandersteen was. ‘Bij de uitgeverij vroeg in de jaren 1970 iemand zich plots af of mijn naam niet moest worden vermeld. Willy stemde meteen in. Maar blijkbaar besliste de uitgeverij om pas later, op pagina drie de naam te gaan vermelden. Zo is dat jaren gegaan en zo gaat het nu nog steeds met de auteurs die de reeks overnamen.’

Schets van ‘Mo en Jade’ van Paul Geerts.
Kaakslag
Om te begrijpen waarom Standaard Uitgeverij achttien jaar wachtte en braafjes vroeg of Geerts nog wel ‘wou’ is enige voorkennis nodig. Geerts is daar heel open over. Na zijn pensioen verscheen op 20 september 2005 de biografie van Paul Geerts. Standaard Uitgeverij was de uitgeverij van Paul Geerts, dertig jaar peetvader van Suske en Wiske. Auteur Theo Vaessen schetste een portret van een lieve en loyale man. De biografie bevatte ook tekeningen en aquarellen van Geerts. Het grote persoonlijke drama van Paul Geerts stond echter ook in die biografie. ‘Het scenario was eigenlijk voor Suske en Wiske. En ik wou nog één keer een verhaal maken van 25 à 30 pagina’s. Een ultieme hommage aan Willy Vandersteen. Dit scenario van De hemelboom baseerde ik op mijn reis naar Vietnam. De vraag werd op een vergadering bij Standaard Uitgeverij waar ikzelf niet bij was botweg geweigerd. Ik mocht Suske en Wiske niet meer tekenen.’
In de stem van Geerts klinkt treurnis nu hij dit ruim vijftien jaar na de feiten vertelt. Het was duidelijk een slag, een zware slag voor de man die zijn persoonlijke ambities steeds had weggecijferd. Standaard Uitgeverij had blijkbaar bijna achttien jaar nodig om die kapitale fout in te zien. Of om haar schaamte te overwinnen. Wie de beslissing nam, blijft een mysterie. Waren het de erfgenamen, de opvolger Marc Verhaeghen (zelf ontslagen op 25 februari 2005 door toedoen van de erfgenamen waarna de rechtbank op 18 april 2006 oordeelde dat Verhaegen onterecht was ontslagen) of de uitgeverij? Alle betrokkenen houden de lippen stijf op elkaar, maar eenieders vermoeden gaat in dezelfde richting.
Reizen
Opvallend is dat Geerts hetzelfde deed als zijn ontslagen opvolger die zijn geweigerd verhaal uitbracht als een album van Senne en Sanne (Rebecca R.). ‘Het verhaal werd uitgegeven met eigen figuren. En een paar jaar later wou een Nederlandse uitgever Paul Reichenbach van Pear Productions het als een reeks in boekvorm uitgeven. In 2007 is het eerste deel in Zwolle verschenen. Het tiende verhaal is geschreven en ligt nu bij de uitgever op goedkeuring te wachten.’
In al de jaren sedert zijn pensioen maakte Paul Geerts wel achttien grote reizen. Hij reisde over de ganse wereld, maar zijn voorkeur gaat naar Oost-Azië. Die voorkeur kwam ook terecht in het spiksplinternieuwe hommage-album, maar ook een eerder hommage aan Willy Vandersteen, het album met gouden omslag, De Lotusbloem, speelde zich in Azië af.
Nieuwlichterij
De loyauteit van Geerts is ondanks de klap die Standaard Uitgeverij hem in 2005 verkocht nog steeds groot. De vraag van honderd miljoen, wat hij vindt van de nieuwe tekenstijl, zou Geerts nooit volmondig beantwoorden. ‘Ik kan daar moeilijk iets over zeggen’. Later in het gesprek evolueerde dit dat hijzelf aangedrongen had om zijn nieuw verhaal in zijn gebruikelijk stijl te tekenen, omdat die nog in zijn vingers zat. ‘We kregen een jaar, maar Eric en ik waren al na twee maanden klaar zoals vroeger.’
Het helse ritme van zes albums per jaar konden de 83-jarige Geerts en de 65-jarige Eric De Rop nog perfect aan. ‘Ik heb eerst met zijn vader Eduard gewerkt als inkter en later jarenlang met Eric. Ik kon me geen betere medewerker voorstellen.’ Maar terugkomend op het andere formaat van de albums en de andere kleur rood die liefhebbers en verzamelaars zo hekelen antwoordde Geerts: ‘Ik kan dat begrijpen en ik weet niet of het een goed idee was, maar de tijden veranderen.’
Maar zelf tekende hij Suske en Wiske nu zelfs iets jonger dan op het einde van zijn diensttijd bij de Studio Vandersteen. Geen tieners en zeker geen borstjes zoals nu. Terug als de kinderen van de oorspronkelijke reeks. Dat het formaat van de hommage was zoals de oude albums en de uitgeverij toch het boek liet afwerken op het nieuwe formaat en met een foute kleur rood, beantwoordde Geerts met een zucht. Toch voegde hij er later aan toe: ‘Zo zie ik Suske en Wiske en zo leerde ik het van Willy. Kijk, Suske en Wiske had een oplage van 100.000 toen ik begon en dat werden er 400.000 per album. Tegenwoordig is 100.000 wellicht een succes.”
Geerts heeft een uitgesproken mening over de nieuwlichterij, maar wil daarover niets lossen uit collegialiteit. Op de opmerking of spin-offs als Amoras een goede zaak zijn en die auteurs als ze alles anders willen doen niet gewoon beter een eigen reeks met eigen karakters zouden opzetten, liet Geerts toch een beetje het achterste van zijn tong zien. ‘Inderdaad, maar dat is de commerce. Het zijn wel heel goede tekenaars.’
Culturele conciërge
Paul Geerts heeft allicht door zijn bescheidenheid en het feit dat hij steeds vriendelijk blijft, bij stripliefhebbers de indruk gewekt een watje te zijn, een push-over of een culturele conciërge. Een bepaalde generatie fans die opgroeiden met de vroege albums van Willy Vandersteen waar de tekenstijl van briljant doch primitief evolueerde tot de basis van de stijl die Geerts decennia zou respecteren, hunkeren naar die primitieve stijl en doen nog steeds Geerts af als de auteur van een platte en afgelikte commerciële stijl. Een ander deel van de oudere fans roept al veertig jaar dat de kwaliteit van de Blauwe Reeks gedurende de jaren 1970-2000 nooit geëvenaard werd door Geerts.
Het gekke is dat de generatie Suske en Wiske-fans die opgroeide in de jaren 1970 en 1980 vaak die twee oudere groepen verzamelaars napraten. Terwijl ze hoofdzakelijk verliefd werden op hun favoriete reeks door de albums van Geerts (pakweg van nummer 160 tot 200). Die artistieke miskenning van Paul Geerts deert hem niet.
Erfgoed
Paul Geerts is één van de productiefste stripauteurs van de 20ste eeuw. Hij leverde constant hetzelfde hoge niveau van werk met een hels tempo. Bepaalde scenario’s beklijven vaak iets minder. Maar de stripverhalen waren wel voor alle leeftijden bestemd en verschenen hetzij in de Vlaamse kranten van de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM) en de Nederlandse kranten van de VNU-groep, hetzij in het weekblad TV Expres. In beide gevallen waren het magneten voor abonnees. De kwaliteit van het tekenwerk is vergeleken met veel strips uit dezelfde periode en zelfs van nu van het beste niveau. Natuurlijk is Suske en Wiske geen kunstwerk, maar dat is Kuifje ook niet. Het is visueel cultureel erfgoed. Toch kan gerust gesteld dat als het oeuvre van Jef Nys, Merho of Marc Sleen naast dat van Paul Geerts wordt gelegd weleens veel onbetekender zou kunnen lijken dan de status die ze nu hebben en die Paul Geerts ontbeert.