Terreur en de flitspaalparadox
Zouden Jan Jambon en Charles Michel iets afweten van speltheorie?
Flitspaal
foto © Reporters
Het aankondigen van een lager dreigingsniveau leidt tot een hoger risico: soms werkt communicatie contraproductief.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDoet u het ook wel eens, even op de rem duwen als u een flitspaal nadert? Zeg niet neen, ik geloof het toch niet. We weten die paal staan, toch bedoeld als middel om onze snelheid te matigen, en een paar meter verder is het weer plankgas want we zijn gehaast. Soms ontstaan er zelfs ongevallen door het bruusk remmen aan zo’n paal: de ridiculiteit zelve.
Nog niet zo lang geleden gaf de wegpolitie alle informatie vrij waar snelheidscontroles werden georganiseerd: je moest maar gewoon Het Laatste Nieuws lezen. Tot een slimmerik opmerkte: Ja maar,… als iedereen dat weet, kunnen we net zo goed die controles afschaffen! Hij had een punt. Sommige informatie werkt maar als ze geheim gehouden wordt.
Een goed adres
Daarmee betreden we het boeiende terrein van de communicatiewetenschap. Het probleem van informatie is, dat ze dikwijls self-fulfilling is indien ze verspreid wordt. Voorbeeld: de hype rond Blue Monday die mensen ook echt humeurig maakt, de bank-run wanneer ons geld dreigt waardeloos te worden, of denk aan ‘ongeluksdag’ vrijdag de 13de, met zijn talloze ongelukken. Het zijn zogenaamde sneeuwbaleffecten, informatie die zich viraal verspreidt via de krant, roddels en vandaag uiteraard ook Twitter, en haar effect niet mist.
Maar soms kan informatie ook self-denying zijn, zichzelf neutraliseren. De voorbeelden zijn legio: de goede beoordelingen voor een restaurant leveren, als iedereen die leest, een overrompeling en een kwaliteitsdaling op. Of een goed adres dat je niét meedeelt. Ik zal nooit prijsgeven waar ik elke zomer op vakantie ga, want ik wil u daar niet tegenkomen. Of denk aan de discount-actie van een supermarkt, die klanten lokt maar ook de concurrentie inspireert om hetzelfde te doen, waardoor het effect geneutraliseerd wordt.
Virologen weten heel goed dat virussen slim genoeg zijn om medicatie te ‘lezen’ en hun strategie of zelfs hun structuur daarop af te stemmen. Of, jawel, denk aan onze fameuze flitspaal: een bron van onveiligheid.
Heel deze inleiding is maar bedoeld om minister Jan Jambon iets over speltheorie duidelijk te maken, waar alles draait rond de vraag wie wat weet. Zie het bekende gevangenisdilemma, als voorbeeld van het zogenaamde Nash-evenwicht, door het wiskundig genie John von Neumann uit de doeken gedaan, de vader van de moderne speltheorie. Goede pokeraars doen niet anders dan kansberekening koppelen aan kleine signalen die via de lichaamstaal worden doorgegeven. Vandaar de bekende pokerface.
De mythe van de transparantie
Zopas werd het dreigingsniveau voor ons land bijgesteld van 3 (‘ernstig’) naar 2 (‘gemiddeld’). Dat is geen goed nieuws, want dat betekent minder controles op luchthavens en makkelijker verkeer van personen met malafide bedoelingen. Dus wordt de dreiging groter. Het omgekeerde is overigens ook waar: als het dreigingsniveau wordt opgetrokken, en de straten puilen uit van de militairen, zullen de heren terroristen wel even wachten tot de bui is overgetrokken.
Deze paradoxale realiteit heeft uiteraard alles te maken met de communicatie vanwege het OCAD (Orgaan voor de Coördinatie van de Analyse van de Dreiging) en de regering zelf. Ze zeggen nog net niet waar de resterende militairen zich bevinden, maar dat kunnen de terroristen-in-spe misschien wel in Het Laatste Nieuws lezen. Geblurde gezichten van para’s en agenten suggereren privacy van ‘gevoelige’ personen, terwijl essentiële informatie overal voor het grijpen ligt.
Risico-analyse, en de communicatie daar rond, werkt goed bij louter materiële factoren (zoals brandrisico’s in een huis), maar op menselijk-psychologisch vlak is het een heel ander verhaal. We zitten met een tegenstander die zich informeert, — veronderstel ik toch, — dus is geheimhouding essentieel. Hoe minder de jihadi’s en allerlei gestoorden van wanten weten, hoe efficiënter de anti-terreurstrategie.
Dat is een ongemakkelijke waarheid die een enorm taboe aanraakt in onze gemediatiseerde democratie: het afschermen van informatie. Door de constante snuffeljacht naar schandalen vanwege de media, de complottheorieën rond ‘doofpotoperaties’ en de goedmenende ‘onthullingen’ van klokkenluiders is het idee gemeengoed geworden dat informatie voor iedereen altijd beschikbaar moet zijn, en dat de overheid complete transparantie moet handhaven.
Out-of-the-box
Dat heeft niet alleen geleid tot een paranoïde sfeer en een geen-rook-zonder-vuur-mentaliteit –zie nu ook weer de Ghelamco-affaire-, maar ook een veiligheidshysterie die contraproductief werkt. Het OCAD is nutteloos, alleen al doordat iedereen het kent en het alsmaar persconferenties geeft om zijn bestaansreden te bewijzen. In België is er een zodanige publieke zuurtegraad, gewoon omdat er ook geen identitaire samenhorigheid is maar wel veel interculturele spanning, dat het vertrouwen in de overheid minimaal is. Dus willen we alles weten, waardoor de situatie objectief onveiliger wordt: daar heb je de speltheorie weer.
Conclusie? A la guerre comme à la guerre. De oorlog is een spel op hoog niveau, met een grote inzet. Ik heb geen problemen met het afschermen van informatie, zolang de staatsveiligheid geen staat-in-de-staat wordt. Daar moet een BIZA-minister natuurlijk over waken. Voor de rest moeten knappe koppen als Stephen Hawking misschien eens geraadpleegd worden, want wat die over zwarte gaten en informatie zegt, is bepaald euh… onthullend. De strijd tegen de terreur kan alleen gewonnen worden via intelligentie en discretie. Het wordt tijd dat we, in plaats van alsmaar over Verlichting te palaveren, onze cultureel-cognitieve voorsprong op de barbarij ook daadwerkelijk benutten.
Oeps, Verlichting, zwarte gaten,- haal er ook de kwantummechanica maar bij: de waarneming van een deeltje verandert het ‘gedrag’ van dat deeltje. Amper te snappen, maar het is zo. De oplossing zit out-of-the-box, buiten de doos van ons mentale standaardgereedschap en de vertwitterde gemeenplaatsen. Meteen ook een terechtwijzing naar de media: ken uw plaats. En een hint naar het onderwijs: slimheid en originaliteit cultiveren, het moet maar weer eens kunnen.
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bereid u voor op een oorlog die overal en nergens is, zeggen experts. Misschien bestaat die al veel langer dan we dachten…
‘Moslimhater valt kerstmarkt aan’: het leek voor vele media een haast verfrissend discours. Maar heel wat vragen blijven onbeantwoord.