JavaScript is required for this website to work.
post

Toekomstverkenningen in de Lage Landen

Dirk Rochtus5/4/2012Leestijd 3 minuten

Van de Nederlandse politicus Andries Postma stamt het gevleugelde woord over Vlaanderen als ‘attractieve bruid’. Vijftien jaar na het verschijnen van zijn opiniestuk in De Standaard is er nog geen huwelijk voltrokken: Vlaanderen en Nederland nemen vooralsnog genoegen met een samenlevingscontract.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De betrekkingen tussen België en Nederland verliepen niet altijd vlekkeloos. De Noord-Nederlandse vorst legde zich pas in 1839 met het Verdrag van de XXIV Artikelen neer bij een België dat zich had afgescheurd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Daarna volgde een dikke honderd jaar van wederzijds wantrouwen. Vlak na de Eerste Wereldoorlog aasde België zelfs op aangrenzende gebieden van Nederland om militair-strategische en economische redenen. Pas vanaf de Tweede Wereldoorlog deden nieuwe ontwikkelingen in Europa en de wereld de animositeit verdwijnen. België en Nederland beseften dat ze samen hun belangen moesten behartigen in een supranationaal denkend Europa. Er kwam meer overleg tussen beide, maar soms verwijderden ze zich weer van elkaar in een geest van ‘wederzijdse ergernis’ zoals Hellema, Coolsaet en Stol schrijven in het eerste overzichtsboek over die periode (blz. 7). De politieke, institutionele en culturele thema’s komen er met tien kloeke artikels vanuit een historische en politicologische invalshoek uitgebreid in aan bod.

Zelfbeeld

Volgens de auteurs zou je kunnen verwachten dat landen met zoveel gelijkenissen op basis van taal, geografie en ‘West-Europese christelijke erfenis’ er een vergelijkbare buitenlandse en veiligheidspolitiek op nahouden. Toch is de toenadering niet altijd van een leien dakje verlopen. Elk van beide staten koestert een ander zelfbeeld. Nederland zag zichzelf altijd als een ‘middelgrote mogendheid’, de kleinste onder de groten als het ware, terwijl België zich inschatte als een ‘klein land’. Waar Nederland de blik op de wereld gericht hield en Atlantisch en zelfs globaal dacht, was België meer begaan met het ‘continent’ en het regionale Europese kader. Vrees voor marginalisering klonk beide aan elkaar vast, maar naarmate de integratie en ontspanning in Europa toenamen, slonken het belang van en de nood aan een gemeenschappelijk project als de Benelux. Volgens Coolsaet is Europa voor België een ‘strategische keuze’, voor Nederland een ‘kwestie van tactiek’, ingegeven door de wens de eigen invloed te vergroten (blz. 259). De verschillende zienswijze gaat ook gepaard met verschil in stijl: Nederland pakt de zaken meer principieel aan, België meer praktisch.

Kluwen

Beide landen hebben ook institutioneel een tegengestelde evolutie doorgemaakt: Nederland veranderde van een confederatie (de ‘Verenigde Provinciën’) in een centralistische staat; België sloeg de weg van een doorgedreven defederalisering in. De ’turbulente politieke verhoudingen’ in België maakten samenwerking met dat land tot een ‘moeilijke opgave’ voor Nederland (blz. 199). Het is pas met de nota van Pieter Kooijmans, Nederlands minister van Buitenlandse Zaken in 1993-’94, dat Nederland inzicht in het kluwen bij zijn zuiderburen verwerft. Den Haag ontdekt Vlaanderen als gespreks- en verdragspartner. De Waterverdragen van 17 januari 1995 vormen een mijlpaal in het proces van Vlaams-Nederlandse toenadering. Daarmee zijn niet alle problemen van de baan zoals de heisa rond de verdieping van de Westerschelde de afgelopen jaren aantoonde.

Denkoefening

De uitbreiding van de Europese Unie en de globalisering maken dat kleine buurstaten politiek, economisch en cultureel meer op elkaar zijn aangewezen. Vlaanderen en Nederland organiseren een hele reeks van gezamenlijke ’toekomstverkenningen – 2040′ (De Standaard, 22 maart). Een van die denkoefeningen leert dat de negen zeehavens best één havendelta zouden vormen. Samenwerken luidt de boodschap: synergie in plaats van concurrentie. Zulke oefeningen over een gemeenschappelijke toekomst komen niets te vroeg. Over cultuur en economie staat al aardig wat op papier. Een groot probleem blijft evenwel het gebrek aan visie over het institutionele staatskader. Weinig opiniemakers en bewindslui hebben een pasklaar antwoord klaar op de vraag hoe de ‘Lage Landen’ – of zakelijker de Beneluxstaten – hun samenwerking politiek en institutioneel het best vorm zouden geven binnen de EU.

 

[kadertje meer lezen]

Duco Hellema, Rik Coolsaet, Bart Stol, Nederland-België. De Belgisch-Nederlandse betrekkingen vanaf 1940. 367 blz., €24,95, isbn 978 94 6105 474 6

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties