
foto: ©pixabay.com
Engeland – België, in het mythische Wembley Stadion in Londen, 11 oktober 2020. Schenkt de elfde Belgische interland op Engelse bodem ‘ons’ de eerste zege? Na negen nederlagen en één gelijkspel. Tonen de Rode Duivels, sinds september 2018 nummer 1 op de wereldranglijst, hun klasse? Er was een tijd dat ze zelfs door het Engelse publiek hartstochtelijk werden toegejuicht. Wie herinnert zich de story van de Front Wanderers in de Eerste Wereldoorlog? Niets kon het verlangen naar de bal bedwingen……
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Engeland – België, in het mythische Wembley Stadion in Londen, 11 oktober 2020. Schenkt de elfde Belgische interland op Engelse bodem ‘ons’ de eerste zege? Na negen nederlagen en één gelijkspel. Tonen de Rode Duivels, sinds september 2018 nummer 1 op de wereldranglijst, hun klasse?
Er was een tijd dat ze zelfs door het Engelse publiek hartstochtelijk werden toegejuicht. Wie herinnert zich de story van de Front Wanderers in de Eerste Wereldoorlog?
Niets kon het verlangen naar de bal bedwingen…
Voetbal. Niets kon het verlangen naar de bal bedwingen. Zelfs de onmenselijke oorlog niet. De auteurs Jean Fraiponts en Dirk Willocx tekenen in het derde deel van hun Kroniek van het Belgisch voetbal 1914-1925 volgende observatie op: ‘Snel werden er in de legerkampen van de Westhoek voetbalvelden opgericht. Tot op het strand van De Panne toe werd er gespeeld. Het materiaal en de uitrusting kwamen er onder meer door de giften van het Britse publiek. In 1917 zorgde ‘The British Gifts for Belgian Soldiers’ voor meer dan tweeduizend voetballen en tweehonderd paar schoenen.
Deze organisatie werd opgericht onder impuls van de Belgische socialistische minister Emile Vandervelde en stond onder bescherming van belangrijke personaliteiten. Ze zou de hele oorlog instaan voor sportbenodigdheden. Vanuit Engeland liet sir Llewelyn Evan-Thomas, in de pioniersjaren de eerste voorzitter van Antwerp FC en nu een gevestigde reder in zijn vaderland, weten dat hij ieder jaar voor 25.000 Belgische franken aan sportmateriaal ter beschikking zou stellen voor elke Belgische legerdivisie. De frontsoldaten konden zich met voetbal volop ontspannen in het Toernooi van den IJzer.
Koning Albert schonk vijfhonderd paar voetbalschoenen zodat men niet langer diende te spelen in de voorgeschreven zware legerlaarzen die men als soldaat ten allen tijde moest dragen. Achter de linies van het front wilde men soldaten ontspanning bezorgen waardoor men met de primitiefste middelen op elke stukje grond ging voetballen. Meer dan vijfhonderd teams leefden zich uit. De Koninklijke Belgische Voetbalbond opende tijdens deze jaren een traditie van voetbalwedstrijden waarbij een deel moest worden afgestaan ten voordele van ‘liefdadige werken’. En er groeide ook iets moois uit.
I died in hell, they called it Passchendaele…
De Engelse academicus John Keegan geldt als de geschiedkundige met de meeste inzichten omtrent de Eerste Wereldoorlog. In zijn internationale bestseller ‘The First World War 1914-1918’ beschrijft hij de wereldbrand desondanks als een blijvend mysterie. Als wetenschapper begrijpt hij niet waarom de antagonisten elkaar bleven bestoken in de loopgravenoorlog. Met miljoenen zinloze doden tot gevolg. Want van terreinwinsten tussen de duinen van Nieuwpoort en De Panne en de heuvels van de valleien van de Somme en de Marne was tijdens de slachtpartijen amper sprake. De Engelse dichter Siegfried Sassoon vatte het kernachtig samen: ‘I died in hell. They called it Passchendaele.’ In de gevechten om het onooglijke plaatsje Passchendaele – de Derde Slag om Ieper – in 1917 sneuvelden in een tijdspanne van een vijftien weken om en bij de vijfhonderdduizend soldaten. Zonder noemenswaardig militair resultaat.
Keegan noemde de Eerste Wereldoorlog een onnodig en tragisch conflict: ‘Onnodig omdat men in de vijf crisisweken die vooraf gingen aan het eerste wapengekletter in juni 1914 in Servië op elk moment met wat tact en goede wil tussen de grootmachten had kunnen ingrijpen in de loop der gebeurtenissen die tot het uitbreken van de oorlog leidden. Tragisch omdat de gevolgen van de eerste schermutselingen een einde maakten aan tien miljoen mensenlevens.
Käthe Kollwitz
Ze stelden ook het gevoelsleven van de inwoners van de betrokken landen op de proef en vernietigden de weldadige en optimistische cultuur van het Europese continent. Ze lieten ook een politieke erfenis na die vijftien jaar na het einde van de wereldbrand eindigde in totalitarisme in Duitsland, Italië, Spanje en de Sovjet-Unie. Maar de Eerste Wereldoorlog bracht vooral verdriet van een ongekende omgang.’

Dat laatste was het gevolg van het onwaarschijnlijk hoog aantal mannelijke slachtoffers uit de leeftijdscategorie van zestien tot dertig jaar in Frankrijk, Engeland, Duitsland en België. De Duitse pacifistische kunstenares Käthe Kollwitz verloor haar zeventienjarige zoon Peter in oktober 1914. Hij was een van de 25.000 ‘student-soldaten’ die stierven in de ‘Eerste Slag bij Ieper’. Zij noemde het de ‘kindermoord bij Ieper’ en ze ontwierp in 1915 een gedenksteen. Het was een opstapje naar haar beroemde beeld ‘Het treurende ouderpaar’ van haar man en zijzelf. In dit werk, dat sinds 1931 een begraafplaats in de buurt van Ieper siert, legde zij het eeuwige verdriet van de oorlog vast. Ze symboliseerde hiermee ‘de moeder van alle zonen van de beide partijen die aan het IJzerfront de dood vonden’.
Solidariteitscomités
In de weken na de Duitse inval in de zomer van 1914 sloegen ongeveer anderhalf miljoen Belgen op de vlucht naar Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië. De Belgische ‘familiehistorica’ Marie Cappart onderzocht vanuit Oxford de situatie van de Belgische vluchtelingen. In haar studie ‘Leaving the homeland: Belgian refugees of the First World War’ citeerde ze uit het dagboek van Irène Norga. Zij schetste wanhopig de toestand op 23 augustus 1914: ‘Rondom ons is een eindeloos veld. Zo ver men kan zien: verlaten, triest, monotoon. De voortdurende eenzaamheid geeft ons een gevoel van isolement en groot verdriet. Ons lot als bannelingen weegt zwaar op ons. Waar zal dit eindigen? Waar zijn mijn ouders? Ik voel grote bezorgdheid voor hen. Waar zal ons dit naartoe drijven?’
De Belgische vluchtelingen in Groot-Brittannië werden aanvankelijk goed onthaald. Er ontstonden solidariteitscomités ten voordele van ‘Poor Little Belgium’ en vanuit het hele gebied van de Commonwealth, tot in Canada en Australië toe, kwamen financiële steunbetuigingen.
Benefietwedstrijden ten voordele van Belgische oorlogsvluchtelingen
Op 6 februari 1916 stapten veertien Belgische internationals in Ieper op de trein richting Parijs. Onder de naam ‘Front Wanderers’ zou men er Frankrijk partij geven. De Belgen versloegen ‘Les Bleus’ met 4-1.
Met benefietwedstrijden zouden ze voortaan fondsen inzamelen. Onder meer ten voordele van ‘den bal voor den soldaat’. Maar tegelijk ook om het lot van Belgische vluchtelingen in het buitenland te verbeteren. The Front Wanderers bouwden een zeer sterk elftal uit met verschillende Rode Duivels in de rangen. De naam van het team kreeg een mystieke weerklank en ze werden in Frankrijk, Italië en Groot-Brittannië als helden onthaald.
The Front Wanderers tilden de traditie van ‘liefdadigheidsoptreden’ naar het niveau van ‘interlandvoetbal’. Ook al waren het geen officiële wedstrijden, er werden sterke tegenstanders geprogrammeerd. In april 1917 passeerde men opnieuw langs Parijs (1-3) en in juni 1917 trok men met de trein vanuit Adinkerke naar de streek van het Comomeer waar Italië (3-4), Modena (0-5) en FC Milan (6-4) als gastheren optraden. Tijdens de terugkeer kreeg de Brits-Canadese selectie in Frankrijk nog een 7-0 om de oren. In november 1917 volgde de belangrijkste ‘tournee’ met liefst zes matchen tussen 15 en 29 november in de stadions van Folkstone (1-6 tegen Canada), Chelsea (Londen, 4-1), Everton (Liverpool, 1-2), Aston Villa (Birmingham, 1-4), Manchester United (1-1) en Celtic (Glasgow, 1-2): vier zeges, één nederlaag, één draw. Duizenden naar Groot-Brittannië uitgeweken Belgen moedigden de Front Wanderers aan.
‘Rest of Scotland’
Celtic Glasgow Football Club ondernam op zijn beurt een gelijkaardig initiatief. In respectievelijk 1915, 1916 en 1917 speelde de toenmalige Schotse kampioen benefietwedstrijden tegen de zogenaamde ‘Rest of Scotland’, telkens voor meer dan 40.000 kijkers. Ten voordele van de naar schatting 20.000 Belgen die voor de oorlogstragedie naar Glasgow waren gevlucht.
In de loop van 1918 staken The Front Wanderers nog twee keer de Noordzee over voor drie andere partijen. In totaal telde het palmares zestien ontmoetingen: drie in Italië, vier in Frankrijk en negen in Groot-Brittannië.
Zouden de huidige Rode Duivels weet hebben van de story van hun voorgangers meer dan een eeuw geleden? Toen ze dus werden toegejuicht door het Engelse publiek?