JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Verdraagzaamheid is een valse illusie

Chris Ceustermans30/1/2015Leestijd 4 minuten

Een open samenleving na Charlie Hebdo: minder geblaat over verdraagzaamheid en meer duidelijkheid.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu de eerste schok van de slachtpartij in Parijs is weggeëbd en de mist van de emotionele solidariteitsverklaringen opgetrokken, blijkt dat velen vooral een pleidooi houden voor een business as usual. Of met andere woorden: gewoon wachten tot de volgende bloedige confrontatie.

Groepen en partijen die tot nu toe voorhielden dat het niet zo erg is gesteld met de kanker van integrisme, pleiten nog nadrukkeijker dan voordien voor falende remedies met alle gevolgen vandien voor de democratie.

Dat een vijftigtal (vooral Brusselse) moslimverenigingen en –personaliteiten in een pact tegen radicalisering hameren op een sterkere inplanting van de islam in België en voor maatregelen tegen islamofobie zal weinigen verbazen. Blijkbaar kunnen ze integratie alleen beschouwen vanuit een identiteit als moslim in de plaats vanuit burgerschap.

Maar dat zogenaamd kritische politieke partijen als Groen oproepen tot nog meer verdraagzaamheid en openheid als reactie op de aanslag in Parijs, is te gek zijn om los te lopen geeft op een pijnlijke manier aangeven wat de oorzaak is van de falende integratie.

Een van de eerste reacties van progressieve politici zoals Bart Somers (VLD) en Hans Bonte (sp.a) was het organiseren van een stille mars ‘voor verdraagzaamheid en tegen geweld’. Op zich een ontroerend gebaar, ware het niet  dat één van de grootste fouten uit het verleden die geleid hebben tot het drama in Parijs het inzetten was van het geloofsartikel van ‘verdraagzaamheid’ als basisconcept voor integratie. Het bijna religieuze belijden van verdraagzaamheid is nefast voor het samenleven van culturen. Samenleven kan alleen lukken als we dit gemekker over verdraagzaamheid achter ons laten. Ik verklaar mij nader:

Verdraagzaamheid is een passief concept. ‘Gezind tot het verdragen van zaken die ergernis of onenigheid zouden kunnen veroorzaken’, leert de Grote Van Dale. Het begrip verdraagzaamheid impliceert het passief ondergaan van toestanden net zoals men het hardnekkig blaffen van een hond verderop in de straat wilens nillens ondergaat.

Verder is verdraagzaamheid een uiterst liberaal begrip: leven en laten leven zolang ik niet geraakt word in mijn juridische rechten als burger en consument. Geen wonder dat sommige liberalen zoals Somers deze afstandelijke benadering wel zien zitten.

Verdraagzaamheid was dan ook lange tijd het stopwoord voor weldenkende middenklassers die liever de vingers in de oren staken bij de verhalen uit de getto’s zoals Kuregem of Laag-Molenbeek in Brussel. Verdraagzaamheid is een concept dat de valse illusie schept dat maatschappelijke vrede een kwestie is van geduld en appeasement-politiek.

Bij partijen zoals Groen leidde dit in het verleden al tot ondoordachte toegevingen aan radicaal gedachtengoed, zoals de befaamde separate zwemuurtjes van Mieke Vogels in Antwerpen. Er werd een illusie gecreëerd dat in onze samenleving alles onderhandelbaar is, mits men maar genoeg tumult maakt. En als alles onderhandelbaar is, waarom moet men zich dan aanpassen om in het land van aankomst mee te draaien?

De zogenaamd progressieve partijen zouden beter stoppen met het begrip verdraagzaamheid als een versleten vaandel voor zich uit te dragen. Het alternatief is echter niet ‘onverdraagzaamheid’, maar wel duidelijk maken welke  de spelregels in onze samenleving horen te zijn. Te lang werd een gesprek over waarden en identiteit door progressieve partijen alleen geaccepteerd als het ging over de waarden van allochtonen. Duidelijkheid creëren over de waarden van de ontvangende gemeenschap werd als een karakteriële afwijking van rechts beschouwd. Die mistbank der verdraagzaamheid maakte het integreren van mensen die hun toekomst in deze samenleving willen uitbouwen moeilijker. We hadden en hebben nog steeds geen ‘European dream’ die de vergelijking met de ‘American dream’ kan doorstaan.

Duidelijkheid,  dat impliceert:  ondubbelzinnig stellen dat we qua vrije meningsuiting geen uitzondering maken voor welke godsdienst dan ook. Dat betekent dat godsdienst in onze samenleving nooit meer zal fungeren als scheidsrechter over wat al dan niet mag worden gezegd. Niettemin leeft de vraag naar terughoudendheid heel sterk in religieuze gemeenschappen zeker wanneer godsdienst in het vizier komt.

Duidelijkheid houdt ook in dat we, ondanks de stuntelige pogingen van sp.a-ers zoals Bert Anciaux, geen hellend vlak willen creëren met Orwelliaanse definities zoals islamofobie. De angst voor de greep van monolithische godsdiensten op het publieke leven is geen racisme. Wie het vrije woord wil verdedigen moet, zoals Salman Rushdie, durven zeggen dat islamofobie een ‘creature of newspeak’ is.

Duidelijkheid houdt ook in dat we weeffouten uit onze eigen samenleving durven halen. Een weeffout die het principe van het vrije woord moeilijker uit te leggen maakt aan nieuwkomers, is het wettelijk verbod op een fenomeen als negationisme. Hoe verwerpelijk en pijnlijk ik een ontkenning van de holocaust ook vind, zo’n wettelijk verbod op het kenbaar maken van een an sich abjecte mening ondermijnt de geloofwaardigheid van een pleidooi voor het vrije woord.  Vroeg of laat zullen we deze weeffout ongedaan moeten maken. Hoe kunnen we anders geloofwaardig verdedigen dat ook radicaal-kritische geluiden over godsdienst essentieel zijn voor deze samenleving? We zullen onder meer aan de Joodse gemeenschap moeten uitleggen dat het niet de bedoeling is om het historische gewicht van de Shoah te relativeren. Maar wel dat het ook in hun belang is dat we contradicties over fundamentele waarden corrigeren.  

Een actieve aanpak van duidelijkheid leidt tot een gesprek en tot een expliciete definiëring van de waarden waarvoor onze samenleving wil staan. Dat is iets heel anders dan het laffe en vrijblijvende geblaat over verdraagzaamheid waardoor sommigen zichzelf zo sympathiek vinden. Of dat we plots allemaal ‘Charlie’ zouden wezen. Het vrije woord is hiermee voor geen meter verdedigd, integendeel.

Foto © Reporters

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties