JavaScript is required for this website to work.
post

Vlaams Letterenfonds doet ‘Zacht Lawijd’ zwijgen

Verschraling onder mom van diversiteit

Chris Ceustermans10/2/2021Leestijd 3 minuten
Zacht Lawijd.

Zacht Lawijd.

foto © Zacht Lawijd

Literatuur Vlaanderen wil ‘Zacht Lawijd’, het enige onafhankelijke literair-historische tijdschrift van Vlaanderen, op droog zaad zetten.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Literatuur Vlaanderen staat op het punt om Zacht Lawijd, het enige onafhankelijke literair-historische tijdschrift van Vlaanderen, op droog zaad te zetten. De argumentatie hiervoor blijkt erg bedenkelijk.

Levend verleden

Zacht Lawijd maakt zijn naam in de Nederlandse letteren helemaal waar. Het tijdschrift is er niet echt een luidruchtige aanwezigheid, maar wel een unieke. Al bijna twintig jaar zorgt het voor diepgravende artikels op het raakvlak tussen geschiedenis, literatuur en samenleving. Zo bracht het begin 2020 nog een nummer uit met een dossier over hoe schrijvers Felix Timmermans en Ernest Claes in 1941 ingingen op een uitnodiging van de nazi’s om naar Duitsland te reizen en ‘officiële’ cultuurdragers te ontmoeten.

Evengoed zijn er in Zacht Lawijd verrassende verhalen te vinden. Bijvoorbeeld over hoe een Oostenrijker van Joodse afkomst Paul van Ostaijens ronkende naaimachinetekst ‘Huldegedicht aan Singer’ op muziek zette en opvoerde tijdens de Wiener Festwochen. Of hoe de geniale Joodse auteur Joseph Roth er een tijdlang een Vlaamse minnares op nahield. Al die verhalen worden liefdevol geïllustreerd. En ja, meestal ook voorzien van voetnoten. Zo kan de liefhebber bronnen of extra info vinden.

Kruisbestuiving

Met die grondige, maar erg verteerbare aanpak verwierf Zacht Lawijd bij de literatuurliefhebbers en -historici de reputatie van een blad dat ertoe doet. Een tijdschrift dat ook de rijkdom van het literaire verleden een plaats schenkt in het heden. Om er zich van te vergewissen dat de verhalen goed onderbouwd zijn — mag ook wanneer het bijvoorbeeld gaat over het oorlogsverleden van een auteur — worden alle teksten door een redactioneel leescomité grondig becommentarieerd op bronnen en een toegankelijke stijl.

Door de nadruk op de leesbaarheid, het vermijden van vakjargon en de nadruk op een voor een breder publiek relevant verhaal, is Zacht Lawijd allesbehalve academisch. Het blad heeft ook geen academische ‘status’. Voor Zacht Lawijd schrijven zowel journalisten, literaire biografen, als academici uit Nederland en Vlaanderen. Kruisbestuiving, zoals de subsidiërende overheden dat zo gretig bestempelen. Verder wordt er samengewerkt met het Letterenhuis. Dat bedrijft met Zuurvrij overigens een eigen blad, gericht op de werking en het onderzoek in de eigen archieven.

Rigide subsidieregels

In 2020 ontving Zacht Lawijd nog 11.500 euro van Literatuur Vlaanderen. Minstens de helft van dat bedrag gaat naar vergoedingen voor de bijdragende auteurs. Het draaiende houden van zo’n tijdschrift is voor de meeste medewerkers vrijwilligerswerk. Dat is trouwens zo voor de meeste literaire tijdschriften in Vlaanderen. Alleen degene die erg veel subsidies krijgen, zoals Dietsche Warande & Belfort (37.500 euro subsidies) kunnen zich een deeltijds betaalde redactiesecretaris veroorloven. En dan nog draait zo’n blad vooral op passie, creativiteit en gestolen uren en weekends van redactieleden.

Je kan je ook de vraag stellen of de reglementen van Literatuur Vlaanderen de nog overlevende tijdschriften niet in een te strak kader persen. Zo legt het fonds op dat minstens 50 procent van de subsidiemiddelen moeten besteed worden aan de vergoeding van auteurs en illustratoren. Dat — op zich mooie — principe legt de tijdschriften sowieso een stevige financiële druk op. Daardoor moet men vaak gaan beknibbelen op andere wezenlijke aspecten. Terwijl de paar honderden euro’s vergoeding niet voor alle externe auteurs altijd zo essentieel zijn. Ik heb literaire tijdschriften gekend die net door die rigide subsidieregels in moeilijkheden zijn geraakt. Misschien zou een minder uniform beleid op dit vlak sommige tijdschriften wat meer ademruimte kunnen verschaffen.

Academisch of degelijk?

Het argument van Literatuur Vlaanderen om Zacht Lawijd niet meer te ondersteunen, is dat het zou gaan om een ‘tijdschrift met overwegend academische opzet’. Zeer opmerkelijk. Geen enkele academicus zou Zacht Lawijd immers als ‘academisch’ durven te beschouwen. Is het omdat een tijdschrift gebruikt maakt van (beperkte) voetnoten? Omdat het verhalen brengt die niet de hippe hypes volgen? Moet het daarom in dat hokje worden geperst?

Literatuur Vlaanderen wil een ‘diversiteit van stemmen’ laten horen via haar tijdschriftenpolitiek. Een mooi principe. Die diversiteit lijkt echter nogal weinig divers geïnterpreteerd te worden. Inhoudelijk weinig vernieuwde initiatieven zoals het digitale tijdschrift Reactor krijgen 27.500 euro. En zij geven vooral een platform aan mensen — die meestal al aan bod komen in de reeds gesubsidieerde tijdschriften — om af en toe een lange recensie te schrijven. Vaak dan nog van boeken die al in vele andere media aan bod komen.

Digitaal platform

Zo’n fonkelnieuw, digitaal platform, met dezelfde namen als in de andere bladen, staat hip en eigentijds. Helaas wordt de mooie belofte van interactiviteit helemaal niet nagekomen. Dat heb ik al ervaren. Toen ik in een artikel op Reactor feitelijke fouten las en daarop reageerde via de lezersmodule, kreeg ik daarop nooit reactie. Laat staan dat de correcties werden gepubliceerd. Tijdschriften die ‘ontmoetingsplaatsen’ en reactieve ruimtes voor (kennis)uitwisseling zijn, zo promoot men nochtans vrolijk…

Zacht Lawijd kan zeker leren van nieuwe digitale initiatieven. De digitale flank van de Lawijd-community is nogal zwak. Meer dynamiek en nieuwe technologie om de relevante verhalen uit het verleden — dat ook deel is van de toekomst — naar voren te schuiven en te delen is nodig. Ook al zijn de middelen erg beperkt. Af en toe debat en lawijt maken over een thema(nummer) lijkt eveneens aanbevolen. Ondanks deze tekortkomingen zou het droogzetten van zo’n uniek tijdschrift omdat het vooral ‘academisch’ zou wezen, een niet zo zachte klap zijn voor de diversiteit van ons levend literair erfgoed.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties