JavaScript is required for this website to work.
post

Vlaanderen, het Saudi-Arabië aan de Noordzee?

Een pleidooi voor échte vestimentaire vrijheid, in antwoord op El Hammouchi

Erik Bruyland1/1/2020Leestijd 6 minuten

foto © Reporters

Othman El Hammouchi doet alsof de hoofddoek een religieuze verplichting is in de islam. Volgens een aantal gezaghebbende moslim(a’)s is dit niet.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In zijn pleidooi voor ‘vestimentaire vrijheid’ stelt Othman El Hammouchi Vlaamse rechters gelijk met religieuze rechters in de Iraanse theocratie, waar vrouwen die weigeren de hoofddoek te dragen recent nog veroordeeld werden tot 55 jaar gevangenisstraf: sinds augustus 2019 zitten Monireh Arabshahi, Yasmin Ariany en Mojgan Keshavarz wegens hun pleidooi voor vestimentaire vrijheid achter de tralies van de beruchte gevangenis van Qarchak (uiteraard zijn ze niet de enige!).

El Hammouchi stelt de uitspraak van het Antwerpse Hof van Beroep – ‘die een groep meisjes beroofde (sic!) van hun vestimentaire vrijheid’ – gelijk met rechterlijke uitspraken in een islamitische theocratie. Is dit wansmakelijke ‘humor’ of een potsierlijke provocatie?

Vogelvrij

Precies 30 jaar geleden werd schrijver Salman Rushdie door diezelfde theocratie vogelvrij verklaard. Ziehier wat de moslim Salman Rushdie over de hoofddoek dacht:

‘Mijn grootvader was op bedevaart geweest naar Mekka, mijn grootmoeder was zeer conservatief en mijn vele tantes en nichten bestempelen zichzelf als praktiserende moslima’s. Maar geen van die vrouwen zou er ooit aan gedacht hebben een hoofddoek te dragen! Allen beschouwden ze hem als een instrument ter onderdrukking van de vrouw in de moslimwereld, samen met al die overige verbodsbepalingen: op autorijden, het ontmoeten van mannen in publieke plaatsen, enz. De hidjab, de nikab, de boerka, de chador zijn allemaal bedoeld om de vrouw te onderwerpen.’

Rushdie is niet de enige moslim die er een totaal andere visie op na houdt over de hoofddoek en de islam, of over de ‘vestimentaire vrijheid’ die El Hammouchi denkt te moeten propageren. Ook in het ‘mekka’ van de vestimentaire onderdrukking van vrouwen, Saudi-Arabië, vechten moedige vrouwen elke dag om zonder hoofddoek en abaya vrij te kunnen gaan en staan in de publieke ruimte.

Wegende stemmen

Hieronder citeren we een aantal moslims en vooral moslima’s die zich afzetten tegen dit accessoire dat symbool staat voor ongelijkheid in de islam en dat – ten gronde – geen religieuze verplichting is:

1. Tareq Oubrou, imam van Bordeaux, Appel à la réconciliation – Foi musulmane et valeurs de la République française, pp. 32-33 (Plon):

Het dragen van een hoofddoek is alleen voorbehouden aan de vrouwen van de Profeet (Koran-verzen 33 en 53). De Koran schrijft voor dat ze zich van de mannen zouden afscheiden door een gordijn (hijab); ze mogen alleen met hen praten vanachter hun sluier om zodoende hun intimiteit met de Profeet te vrijwaren. (…) Maar alle overige moslima’s daarentegen mogen de echtgenotes van de Profeet niet nabootsen, dat zou immers getuigen van een gebrek aan respect, gelet op hun bijzonder statuut.’

2. Olfa Youssef, professor aan de universiteit van Tunis, Sept controverses en islam. Parlons-en! p. 16 en 40 (elyzad):

‘Het eerste vers (33) gaat hoegenaamd niet over de manier van kleden. Het tweede (53) slaat uitsluitend op aanbevelingen voor de echtgenotes van de Profeet’. (…) ‘In de Koran staan verbodsbepalingen expliciet geformuleerd. Zo bijvoorbeeld is er het verbod op varkensvlees. Als de kwestie van de hoofddoek zo belangrijk was als sommigen beweren, hoe valt dan de vaagheid en onduidelijkheid hierover te verklaren?’

Vroeger tijden

3. Karima Bennoune, Your Fatwa does not apply here, p.118 (WW. Norton & Co.)

‘Op een van de foto’s van mijn Algerijnse grootmoeder, een simpele boerin, draagt ze een kleine hoofddoek die amper een deel van haar haren bedekt en een kleed tot op kniehoogte met korte mouwen. Dat was in de jaren 1970. Gedurende de twintigste eeuw was de hoofddoek geleidelijk aan het verdwijnen. Een Libanese vriendin vertelt me dat toen zij in de jaren ’50 en ’60 werkzaam was aan de universiteit van Caïro en daar niet één hoofddoek te zien was. Toen ik er aankwam in 2011 droeg een overgrote meerderheid een hoofddoek.’

‘Toppunt in het debat omtrent de hoofddoek is dat de islam geen specifiek kledingstuk voor vrouwen oplegt. Het omgekeerde beweren is een louter menselijke, niet-goddelijke interpretatie. Een beha en een broek volstaan om te bedekken wat de Koran als “je onzichtbare delen” bestempelt. In een publicatie van het Centrum voor Informatie over de Rechten van het Kind en de Vrouw in Algiers over de hoofddoek, schreef journaliste Leila Boucli: “De islamisten proberen de hoofddoek te positioneren als een verplichting van de islam, net zoals bidden of vasten tijdens de Ramadan” (Voile: Symbole ou Acte Individuel Janvier-Mars 2008). Dat is het niet, zoals Soheib Bencheikh, de vorige moefti van Marseille, mij bevestigde: “De hoofddoek behoort niet tot één van de vijf pijlers van de islam”. Maar de fundamentalisten doen er alles aan om dit soort argumenten te verdrijven, schrijft Boucli.’

Cultureel bepaald

4. Bruno Nassim Aboudrar, professor aan de universiteit Paris-Sorbonne, Comment le voile est devenu musulman, pp. 66-67 (Flammarion):

‘We hebben te maken met een paradox: de hoofddoek raakt de kern van de christelijke religie, maar heeft zich – behalve in kloosters – nergens in Europa cultureel ingeplant, terwijl hij in de islam niet religieus maar cultureel is, zelfs conjunctureel. Hoewel de Koran en de Hadith er nauwelijks aandacht aan besteden, heeft de hoofddoek zich historisch in moslimgemeenschappen en in hun recht zodanig ingeplant dat hij inherent lijkt te zijn aan die godsdienst’. (…)

‘Zolang de islam op zichzelf leefde, vooraleer de Europese kolonisatie de moslims ging overheersen, voordat de economische immigratie hen dwong te leven onder de goddelozen, voordat het Amerikaanse imperialisme hen de regels oplegde van de globalisering, was de hoofddoek, als onderdeel van de fiqh (islamitisch recht), een dwangmiddel ten aanzien van de vrouw: een instrument, geen symbool. De vraag naar het religieuze karakter ervan werd niet gesteld. Hoewel voortgekomen uit de revelatie ging het om burgerlijke wetgeving. Maar sinds de islam met de rest van de wereld vermengd geraakte, is de hoofddoek een symbool geworden.’

Westers

5. Chahdortt Djavann, Iraanse schrijfster, Comment lutter effecacement contre l’idéologie islamique p. 75 (Grasset):

‘Een hoofddoek heeft geen andere betekenis of functie in Europa, Amerika, Canada, in Caïro, in Iran, Algerije of in Tunesië, niettemin heeft hij in het Westen een ruimere draagwijdte omdat hij ingaat tegen de gelijkheid in recht tussen mannen en vrouwen en omdat hij de meeste westerlingen tegen de borst stoot. Ideologisch en politiek heeft de hoofddoek overal eenzelfde uitwerking, maar omdat de sharia niet wettelijk is, krijgt hij er in het Westen een contesterende significatie bovenop. Zodoende worden via de hoofddoek de geldende wetten betwist, wordt de westerse levensstijl verworpen en de vrijheid van de vrouw om zich naar eigen goeddunken te kleden en seksueel te gedragen, veroordeeld. Terwijl de hoofddoek in de moslimlanden de islamitische wetten versterkt.’

6. Kamel Daoud, schrijver en journalist, Mes Indépendances, p. 359 (Actes Sud)

De scheiding tussen Staat en religie redt de godsdienst van diegenen die hem willen vervuilen en manipuleren. Die scheiding helpt de mooiste zielen op weg naar het geloof; ze bevrijdt de religie van gijzelneming door geweld. Alleen zo kan er sprake zijn van de mens, van liefde voor een God, van zingeving, visie, overtuiging, medeleven, geven en opoffering. In de plaats van: fatwas, verbodsbepalingen, taboes, haram/halal, haat, complotten, seks, vrouw, naaktheid.’

Gebod en verbod

7. Abdennour Bidar, filosoof, Self islam, p. 85 (Seuil-Points)

‘Toen de wet op het hoofddoekenverbod werd gestemd, werd de Franse Republiek beschuldigd van islamofobie. Ik heb die wet publiekelijk gesteund. De school moet inderdaad een van die bevoorrechte plaatsen blijven waar de Fransen gezamenlijke waarden aanleren, naast hun familiale, religieuze en politieke referenties. Maar in de huidige context zweert men alleen nog bij zijn eigen verscheidenheid. Het wordt steeds moeilijker om te zien wat ons bindt; het wordt almaar meer abstract.’

8. Antoine Sfeir, Frans-Libanees politoloog, L’islam contre l’islam, p. 81, (Grasset)

‘Het islamisme is ontstaan uit een letterlijke lezing van de Koran en put legitimiteit uit het uitsluitend interpreteren ervan vanuit zo’n geloofsovertuiging. Het dragen van een hoofddoek of het verbod op alcohol illustreren die selectieve kijk op de religieuze teksten van de islam. Samen met gokspelen resulteert het degusteren van wijn in een grotere zonde dan hun feitelijke nut (II, 219); maar de wijn wordt gevaloriseerd in de Surat over de Bijen (XVI,67) en vloeit overvloedig in het Paradijs in de vorm van ‘heerlijke wijnrivieren’ (XLVII, 15); terwijl de vrouwen wordt aangeraden om hun borsten met een sluier te bedekken (XXIV, 31); zij die geen kinderen meer kunnen krijgen of trouwen, hoeven echter geen sluier te dragen (XXIV, 60). Kortom en anders gezegd: we zijn hier dus mijlen weg van dingen zoals een boerka.

Feminisme

9. Dounia Bouzar, antropologe, in ‘Désamorcer l’islam radical’, p. 175 (Éd. De l’Atelier)

‘Feministische moslima’s stellen de bestaansreden van de hoofddoek niet in vraag. Meer bepaald, dat de vrouw wordt aangespoord haar vrouwelijkheid terug te dringen als ze niet als seksobject wil gepercipieerd worden. Wie nagaat hoe die norm in de loop der eeuwen is ontstaan, ziet nochtans meteen de paradox: de islam heeft geen clerus opdat de mens zijn eigen verantwoordelijkheid zou kunnen ontwikkelen, want de moslim/a is – zonder intermediair – rechtstreeks verantwoordelijk vóór God.

Dat de geleerden het niettemin nodig hebben gevonden om in de zevende eeuw het lichaam van de vrouw met een specifiek kenmerk (als een sluier/hoofddoek) te onderscheiden om duidelijk te maken dat zij evenzeer als volwaardig beschouwd kan worden, valt te begrijpen. Maar waarom verbazen feministes, die gender-rolpatronen in vraag stellen, er zich niet over dat 14 eeuwen later de mannen nog altijd behoefte hebben aan zo’n kenmerk om vrouwen niet tot een seksueel object te reduceren?’

Uitwassen

Voorts zijn er de vele duizenden anonieme moslims en moslima’s die een dagelijks gevecht leveren voor ‘vestimentaire vrijheid’ en tegen het verplicht dragen van een hoofddoek, van Marokko over Riyad en Kaboel tot Jakarta.

Het is nog maar een kwestie van tijd tot Iraanse vrouwen zullen verlost zijn van de mollahs en voor een paar generaties genoeg zullen hebben van het soort islamfundamentalisme dat El Hammouchi preekt. Na het Iraanse (sjiitische) islamisme is het tegenwoordig vooral een soenni-activisme onder de vorm van Arabisch-islamitisch kolonialisme dat zijn vestimentaire code en haatboodschappen uitdraagt in traditioneel gematigde moslimlanden, van de Sahel (via BoKo Haram-IS in Nigeria en Al-Shabab in Somalië) tot in de Indonesische archipel.

Hopelijk zal filosoof Othman El Hammouchi zich in 2020 veeleer op dit soort uitwassen concentreren dan hier in Vlaanderen de polarisatie aan te wakkeren met kreten die kant noch wal raken: ‘Vlaanderen, het Iran aan de Noordzee’ of waarom niet… ‘het Saudi-Arabië aan de Noordzee’?

Erik Bruyland is beroepsjournalist en auteur van 'Kobalt blues - de ondermijning van Congo (1960-2020)', Uitgeverij Lannoo. Hij is geboren en getogen in Congo, waar hij van 1978 tot 1984 de familiale onderneming leidde en woont nu deels in Indonesië en België.

Commentaren en reacties