JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Bart Van Craeynest: ‘Dit land kan beter, maar dat zal veel offers vragen’

Voka-hoofdeconoom fileert België in nieuw boek

Horizon 2024Filip Michiels16/9/2023Leestijd 7 minuten

foto © Ertsberg/An Clapdorp

In een nieuw boek fileert Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest ons land: ‘Willen we onze welvaart behouden, dan zijn er pijnlijke offers nodig.’

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

België kan beter, veel beter, vindt Voka-hoofdeconoom Bart Van Craeynest. En dus schreef hij een boek waarin hij niet enkel de vele weefselfouten van het land haarscherp blootlegt, maar ook voorbeelden aanreikt van landen die het anders en beter aanpakken. Het moge duidelijk zijn: de toestand is zo ernstig dat er niet meer te ontsnappen valt aan pijnlijke ingrepen.

U schetst een weinig rooskleurig beeld van dit land. Vooral budgettair is de situatie er de voorbije jaren dramatisch op verslechterd. Politici hanteren dan steevast het excuus: ‘Ja, we hebben ons de voorbije jaren dieper in de schulden gestoken, maar net daardoor hebben we onze welvaart beter kunnen behouden dan onze buurlanden.’ Hebben ze geen punt?

Bart Van Craeynest: ‘De economische impact van de pandemie en de inflatiecrisis werden op korte termijn behoorlijk goed beheerd. De verschillende regeringen zijn erin geslaagd de koopkracht op peil te houden, al moet ik daar eerlijkheidshalve aan toevoegen dat het toch vooral de bedrijven zijn die dat betaald hebben, via de loonindexering. Je zag dat ook al in het verleden: in acute crises slagen we er hier doorgaans wel in om de meubelen te redden. Ook al  omdat er in het Belgische systeem bijzonder veel schokdempers ingebouwd zitten.’

‘Het probleem is dat er na zo’n crisis ook een grote opkuis nodig is, en die volgt in dit land haast nooit. De onderliggende structurele problemen worden nooit fundamenteel aangepakt: de slechte situatie van de overheidsfinanciën heeft dus relatief weinig te maken met de extra uitgaven waartoe de crises van de voorbije jaren ons gedwongen hebben. Het excuus van de politiek vandaag is dan ook maar heel flauw. Veel zorgwekkender is de vaststelling dat de economische groei al jarenlang vertraagt en dat onze productiviteit er nog maar mondjesmaat op vooruit gaat, terwijl er enorme uitdagingen op ons af komen. Denk aan de vergrijzing en de krapte op de arbeidsmarkt. Ik toon in dit boek aan dat een aantal ons omringende landen die uitdagingen vaak een stuk adequater en succesvoller aanpakken. Het kan dus wél anders.’

U haalt in uw boek ook een hallucinant cijfer aan: zomaar eventjes 2 miljoen mensen op arbeidsgerechtigde leeftijd zijn in België niét aan de slag. Dit vertaalt zich in een werkzaamheidsgraad van amper 72 procent, terwijl maar liefst tien Europese landen vandaag 80 procent of meer halen. Wat doen zij anders en beter?

‘De mensen daar werken gewoon langer, onder meer omdat er veel minder uitzonderingsregelingen bestaan om vlugger met pensioen te kunnen gaan.Ze zetten ook veel succesvoller in op levenslang leren, een gedeelde verantwoordelijkheid van overheid, bedrijfsleven én werknemers. We merken hier dat mensen, omdat ze niet meer meer kunnen op de werkvloer, net sneller uitgeblust raken en sneller afhaken.’

De olifant in de kamer is natuurlijk het grote verschil in werkzaamheidsgraad tussen Vlaanderen enerzijds en Brussel en Wallonië anderzijds, een verschil dat niet bepaald van gisteren dateert. De PS, die in Wallonië al decennialang aan de macht is, draagt in deze een reusachtige verantwoordelijkheid. Waarom zou die partij het geweer van schouder veranderen als dat haar ook veel stemmen dreigt te kosten?

‘De regionale verschillen zijn uiteraard niet voor elk beleidsdomein dat ik in het boek bespreek even groot, maar je hebt een punt: het is haast onmogelijk om in dit land een ander arbeidsmarktbeleid te voeren wanneer je niet inzet op een grotere financiële responsabilisering van de regio’s voor de eigen beleidskeuzes. Zeker voor arbeidsmarkt en gezondheidszorg zitten de bevoegdheden vandaag zo versnipperd dat een slagkrachtig beleid haast onmogelijk is.’

‘Ik geloof ook niet in een herfederalisering: we hebben in het verleden gezien dat dit niet werkte. Bovendien zijn de politieke voorkeuren in beide landsgedeelten daarvoor ook té verschillend geworden. Voorbeelden uit andere landen geven aan dat er wel degelijk economische oplossingen bestaan voor de situatie waarin wij ons bevinden. Alleen: daarover moet je eerst ook een politieke consensus bereiken. En ik zie echt niet in hoe we binnen de huidige staatsstructuur de absoluut noodzakelijke arbeidsmarkt- of gezondheidszorghervormingen kunnen uitrollen. En helaas ligt er ook geen grote zak geld meer klaar om dergelijke hervormingen desnoods af te kopen.’

Op een dag zullen de financiële markten zich moeien met onze precaire budgettaire situatie.

Het zweeft als een rode draad doorheen uw boek: een gebrek een daadkracht en aan politieke moed?

‘Ik denk dat het Bruno Tobback (Vooruit) was die als minister van pensioenen ooit stelde dat hij perfect wist wat er moest gebeuren, maar dat hij niet meer verkozen zou worden als hij daar ook naar handelde. Ironisch genoeg heeft het er intussen alle schijn van dat vele politici sowieso niet meer verkozen zullen raken.’

‘Ik ben er ook van overtuigd dat heel veel mensen beseffen dat het zo niet verder kan en dat er pijnlijke ingrepen zullen moeten volgen. Wanneer extreemlinks of extreemrechts nu laten uitschijnen dat er ook pijnloze oplossingen oplossingen mogelijk zijn, dan klopt dat eenvoudigweg niet. En de centrumpartijen zouden moeten beseffen dat wat gerommel in de marge, er vooral op gericht om de eigen achterban tevreden te houden, anno 2023 niet meer volstaat. Het risico is niet denkbeeldig dat we binnen afzienbare tijd, al dan niet onder externe druk, écht met de rug tegen de muur zullen staan. Waarna we dan tot zéér pijnlijke ingrepen gedwongen zullen worden.’

Aan welke externe druk denkt u dan? Europa, de financiële markten, het IMF?

‘Europa zal ons haast zeker op het strafbankje zetten, maar goed, die boetes zullen het verschil niet meer maken. Vanuit de  financiële markten kan er op een gegeven moment wél een stevige reactie komen op onze bijzonder precaire budgettaire situatie, maar de trigger daarvoor blijft bijzonder onvoorspelbaar. Kijk naar Japan, waar de overheidsschuld vandaag al op ruim 200 procent van het BBP ligt. In 2011 was er in eigen land al eens zo’n moment, net voor de regering Di Rupo uiteindelijk aantrad.’

‘De ongerustheid over een mogelijk conflictueuze splitsing van het land werd toen almaar groter, en zo groeide op de financiële markten ook de vrees dat België zijn schulden niet langer zou blijven afbetalen. Ook nu liggen de kaarten niet geweldig: de rente trekt opnieuw stevig aan, de economische dynamiek is niet echt goed en allerlei structurele problemen zoals het oplopende begrotingstekort en de vergrijzingskost zorgen voor extra druk. Maar het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de financiële markten echt de alarmbel zullen luiden.’

Het tegenargument luidt dan: België heeft – in tegenstelling tot pakweg Griekenland ruim tien jaar geleden – een bijzonder kapitaalkrachtige bevolking en privésector?

‘Dat is ook zo. Maar je kan de belastingen niet eeuwig blijven optrekken, in de wetenschap dat we ook al kampen met een stevige loonhandicap tegenover onze buurlanden. Op termijn wring je zo de al beperkte economische groei helemaal de nek om. We hebben in dit land gewoonweg géén buffers meer, waardoor onze welvaart op termijn echt wel onder druk zal komen te staan. Het idee dat onze kinderen het gegarandeerd beter zullen hebben dan wijzelf klopt niet langer.’

Opvallend: u pleit ook voor meer erkenning voor multinationals, vooral met het oog op een hogere productiviteit. Die multinationals haalden de voorbije jaren vooral het nieuws omdat ze vaak te weinig belastingen betalen, terwijl we in Vlaanderen ook al jarenlang zwaar inzetten op KMO’s. Voeren we dan een verkeerd economisch beleid?

‘Studies van onder meer de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) liegen niet: multinationals zijn een pak productiever. En bedrijven die toeleveren aan multinationals doen het op hun beurt ook weer beter dan puur lokale bedrijven. Er bestaat dus een soort rangorde, en dat is ook niet onlogisch: hoe meer je blootgesteld wordt aan internationale concurrentie, hoe productiever en innovatiever je uit de hoek moet komen.’

‘Vlaanderen wordt inderdaad vaak voorgesteld als een echt KMO-land, maar zonder multinationals kan je het wel schudden. We moeten dus meer inzetten op een systeem waarbij de vruchten van onderzoek en ontwikkeling bij heel grote bedrijven – ook op vlak van duurzaamheid trouwens – doorstromen naar onze KMO’s. Misschien zitten er meer kiezers bij die KMO’s, maar economisch slaat de tegenstelling tussen beide categorieën nergens op. Je hebt die multinationals ook echt nodig: twee derden van onze industriële activiteit hebben we te danken aan multinationals.’

Uw boek ligt net in de winkel, maar het is alweer verouderd: u ging nog uit van een begrotingstekort van alle overheden van 28 miljard, de meest recente cijfers van het Planbureau spreken al over 30 miljard. Even absurde als abstracte bedragen, maar wat betekenen ze in de praktijk?

‘In momenten van crisis, dat hebben we ook de voorbije jaren kunnen vaststellen, heeft de Belgisch overheid minder slagkracht om de bevolking te ondersteunen dan pakweg de Duitse of de Nederlandse. Twee landen waar ze hun financiën wél op orde hebben. Daarnaast beschikt onze overheid al jarenlang over veel minder ruimte om te investeren, en de impact daarvan wordt nu stilaan overal duidelijk. Neem nu het viaduct van Vilvoorde: decennialang werd dat amper onderhouden, vandaag zien we waar dat toe geleid heeft.’

‘Een ander voorbeeld: de rentelasten op onze overheidsschuld. Door de extreem lage rente moesten we daar jarenlang amper van wakker liggen. Nu de rente flink gestegen is, wordt dat plots een heel ander verhaal. De komende jaren moeten we jaarlijks zowat een miljard euro extra ophoesten aan rentelasten. Tegen het einde van de volgende legislatuur zitten we dus alweer aan vijf miljard extra, geld dat we nergens anders voor kunnen gebruiken.’

U pleit ook voor ‘minder schadelijke belastingen’. Wat wil dat zeggen? 

‘Belastingen zijn altijd negatief voor de activiteit die belast wordt. Soms is dat ook uitdrukkelijk de bedoeling, bijvoorbeeld bij een belasting op vervuiling. Alleen kan je met de inkomsten daarvan niets duurzaam financieren. Zodra die belastingen echt vruchten gaan afwerpen, verminderen ook de opbrengsten ervan. Je hebt dus een stabiele belastingsbasis nodig, maar in ons land ligt de focus van de fiscus vooral op werken en ondernemen. Met als gevolg dat we werken en ondernemen ook afremmen.’

Er zijn uiteraard geen duizend mogelijkheden om je belastingkomsten op niveau te houden, zeker niet in een land met een bijzonder zwaar overheidsapparaat en een uitgebreid sociaal vangnet?

‘Nee, dat klopt, maar vandaag zitten we hier wel aan de wereldtop wat betreft de belastingen op arbeid. Ik zie maar één oplossing: we moeten consumptie meer gaan belasten, een hogere BTW dus. Maatschappelijk ligt dat gevoelig, zeker met de hoge inflatie van vandaag, maar de belasting op consumptie is maar gemiddeld in dit land. En er bestaan, typisch Belgisch, tal van koterijen en uitzonderingen. Berekeningen geven zelfs aan dat onze BTW-inkomsten verdubbeld zouden kunnen worden door alle uitzonderingen te schrappen.’

Opvallend ook: in vergelijking met de rest van Europa zijn de overheidsuitgaven in dit land bovengemiddeld voor zowel politie en justitie als voor onderwijs. Uitgerekend twee domeinen die constant om nieuw geld vragen én die vierkant draaien. Hoe kan dat?

‘Het is misschien geen typische Voka-stellingname, maar er is niets mis met overheidsinvesteringen als die ook echt resulteren in pakweg onderwijs van topkwaliteit of in de beste gezondheidszorg ter wereld. De burger zal er dan ook weinig graten in zien om daar belastingen voor te betalen. Maar helaas, we bieden al te vaak géén topkwaliteit. Ons onderwijs bijvoorbeeld is extreem versnipperd, met twee netten en heel veel mensen die niét bezig zijn met de kerntaak van het onderwijs: les geven.’

‘Ik pleit er dan ook voor om per beleidsdomein de uitgaven en het rendement daarvan zeer grondig tegen het licht te houden. Andere landen tonen aan dat het perfect mogelijk is om met kleinere budgetten betere kwaliteit te bieden. We zetten onze middelen dus te vaak verkeerd in. Op het gevaar af in herhaling te vallen: we hebben nood aan een zeer grote hervorming waarin iedereen wat binnenhaalt en iedereen wat toegeeft. En beter vandaag dan morgen. Hoe langer we wachten, hoe pijnlijker het zal worden.’

U praat weleens met politici: zijn zij het dan niet eens met die analyse?

‘Toch wel. Over veel van de oplossingen die ik in dit boek aandraag, bestaat er relatief weinig discussie, maar finaal primeert blijkbaar de angst voor de kiezer. Terwijl we enkel maar kunnen vaststellen dat net die houding tot een verschrompeling van het politieke centrum heeft geleid.’

Belgie kan Beter is beschikbaar op boeken.cafe

Filip Michiels is zelfstandig journalist/auteur en schrijft voor diverse Belgische kranten, weekbladen en websites. Hij won tweemaal de Citi Persprijs voor economische journalistiek en was eenmaal genomineerd voor de Belfius Persprijs. In 2022 publiceerde hij de biografie van Bessel Kok: "Chaos & Charisma".

Commentaren en reacties