JavaScript is required for this website to work.
post

Aalst schrapt UNESCO

De enige juiste beslissing

ColumnJohan Sanctorum3/12/2019Leestijd 3 minuten

foto © VRT NWS

Aalst en het carnaval hebben de UNESCO niet nodig om de authenticiteit te bewaren. Veeleer integendeel.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Het is strikt genomen natuurlijk andersom: de UNESCO had de procedure ingezet om het Aalsters Carnaval te schrappen van de werelderfgoedlijst, omwille van de Joodse karikaturen die op de praalwagen van De Vismooil’n figureerden. Ondertussen bleken het gerecycleerde poppen die voorheen ook al christelijke kruisvaarders (!) hadden voorgesteld, en was de boodschap primair dat de betrokken groep om financiële reden een sabbatjaar had ingelast, maar het mocht niet baten: de trein was vertrokken en de intrekking hing in de lucht.

Maar nu heeft burgemeester D’Haese (N-VA) de enige juiste beslissing genomen: zelf de UNESCO schrappen en met aandrang vragen om van die erelijst gehaald te worden. Als ze je niet moeten hebben, hoef je ook geen deel uit te maken van het gezelschap, dan zeg je gewoon foert. Vanaf nu is Aalst ont-erfd, UNESCO-vrij, en verbannen uit de kosmopolitische cultuurcanon. Doet dat er wat toe? Van geen kanten. Uiteindelijk is de UNESCO maar een club, en is dat immaterieel werelderfgoed meer een label om toeristen te lokken. Dat hebben ze in Aalst niet nodig. Het carnaval is een volksfeest van en voor de Ajuinen, en beklemtoont zelfs zijn particulier, eigenzinnig en authentiek karakter door niet naar de pijpen van Parijs te dansen. Men kan het ergens vergelijken met een chef-kok die zijn ster terugstuurt: vooral vervelend voor de uitreikers van sterren.

Het probleem zit wel degelijk aan de andere kant: door het Aalsters Carnaval eerst te erkennen als werelderfgoed vanwege zijn ‘collectieve lach en licht subversieve atmosfeer’, en nadien omwille van dat kenmerk de titel weer te ontnemen, delegitimeert de UNESCO zichzelf en bewijst het eigenlijk dat de universaliteit maar schijn is, en dat alles de toets van de politieke correctheid moet doorstaan. Dat is een sluipend gif waar we nog het einde niet van gezien hebben. Ogenschijnlijk onschuldige monumenten die ook op de lijst prijken, kunnen eveneens in vraag gesteld worden, zoals de Belgische biercultuur (promotie voor het alcoholisme mijnheer!) en de garnaalvisserij te paard in Oostduinkerke (vinden die paarden dat eigenlijk wel leuk?). Maar wat te denken van de Kankurang, neen, dat kent u niet, ik vijf minuten geleden ook niet: een rituele dans in Senegal, ook op de werelderfgoedlijst geraakt, waar vrouwen als kwaadaardige wezens worden gedemoniseerd. #MeToo?

Machtsapparaat

In Aalst hoeven ze er dus niet van wakker te liggen, en dat doen ze ook niet, ten bewijze daarvan de lintjes die er nu circuleren met opschriften als ‘Unesco – Wa ’n klucht’ en ‘Weir lachen mé iederiejn’… met nogmaals, wat dacht u, een pijpenkrullen-Jood in volle ornaat. Quod erat demonstrandum, dat is nu net wat de tegenstanders nodig hadden om hun dossier af te sluiten: het antisemitisme leeft in de Ajuinenstad en er moet krachtdadig tegen opgetreden worden.

Dat brengt ons op de manier hoe Joodse organisaties dit aanpakten, en daarmee eigenlijk alle clichés bevestigt die de voedingsbodem vormen voor antisemitisme: een georganiseerde hetze die wereldwijd wordt gecoördineerd, en die door D’Haese als ‘een machtsapparaat  wordt omschreven. Ook onze eigenste premier Sophie Wilmès, van Joodse afkomst, ging mee aandringen bij de VN op een schrapping.* Foto’s van een onnozele carnavalswagen gingen de wereld rond en hebben een systeem in gang gezet van haatmails en dreigbrieven, die allemaal uit dezelfde hoek komen en een extreem intimiderend karakter hebben. Gevolg: nieuwe Jodenmoppen. Niets is zo aanlokkelijk voor humor als verbod en censuur, wist Freud al.

De paradox dat het Forum der Joodse Organisaties het antisemitische spook levendig houdt, is anderzijds typerend voor de slachtoffer- en klaagcultuur die ook door allochtone opiniemakers genre Dallila Hermans wordt gehuldigd: op de duur wordt het een existentiële noodzaak van mensen die er een broodwinning aan overhouden, en een complete bevolkingsgroep opzadelen met het idee dat ze gediscrimineerd, slecht bejegend of beledigd wordt.

In die zin is het Aalsters carnaval een cadeau voor dergelijke Joodse organisaties, het houdt de idee in stand dat het uitverkoren volk waakzaam moet blijven, anders dreigt er een nieuwe Holocaust. Een soort averechts racisme dat ook maakt dat alleen Joden met Joden mogen lachen, anders is het antisemitisme, een exclusiviteitsattitude waar zelfs filosoof Ludo Abicht zich aan mispakt.

Het zijn deze omstandigheden die maken dat Aalst niet thuis hoort in de UNESCO-werelderfgoedlijst en daar best fier op mag zijn. Humor en satire die door een comité van weldenkers besnuffeld worden, zijn bedreigde uitingen van cultuur en moeten beschermd worden tegen de lijstjesmakers.

De paradox van het kosmopolitisch instituut dat al het particuliere wil universaliseren, eindigt in de vaststelling dat UNESCO een terminaal orgaan is dat even goed kan afgeschaft worden. Sterke tradities houden zichzelf in stand, een heel jaar door werken die carnavalisten aan hun praalwagen en steken er al hun geld en vrije tijd in. Tiens, doet me eraan denken dat de cultuursector daar nooit over repte in haar subsidie-klaagzang. Volkscultuur die zichzelf zomaar in stand houdt, stel u voor.


*Het kabinet van de Eerste Minister liet  aan Doorbraak  weten dat Mevrouw Wilmès nooit heeft aangedrongen op een schrapping van Aalst Carnaval als werelderfgoed. 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties