Aan de juiste kant van de geschiedenis?
Kanttekeningen bij het huidige politieke klimaat
Hoofdredacteur Christoph Schwennicke (r.) en zijn adjunct Alexander Marguier
foto © Reporters / DPALaurens Verrelst
Het democratisch debat gaat steeds meer verloren door de waan van het grote gelijk. Het Duitse blad Cicero biedt een verfrissende blik.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVerfrissend, die lectuur van Cicero. Geen mainstream en toch voornaam (om het oudbakken woord fatsoenlijk te vermijden). Pluralistisch, omdat het openstaat voor verschillende meningen en de zaken al eens van de ‘niet-correcte’ kant durft te bekijken. Een verademing in het Duitse perslandschap: dat geprinte maandblad met zijn dagelijkse digitale aanvulling. Van de week viel mijn oog op twee stukken op de website van Cicero, het ene een standpunt van hoofdredacteur Christoph Schwennicke over het wezen van de politiek, het andere de bijdrage van gastauteur Clemens Traub over wat links-zijn voor hem als jonge student betekent.
Politiek als religie
Christoph Schwennicke begint met de stelling dat het zware tijden zijn voor het ‘faire, redelijke politieke discours’. Die hangt hij exemplarisch vast aan de onderscheiden manier waarop over klimaat en migratie wordt gesproken. Angst zaaien over het klimaat levert lofzangen op, bezorgdheid uiten over ongecontroleerde massamigratie uit een bepaalde ‘Kulturraum’ (‘culturele ruimte’) de banvloek van islamofobie.
In normale tijden betekende politiek dat je tijdens het discours een zaak vanuit verschillende hoeken bekeek, dat je bij het Entweder (‘ofwel’) ook het oder (ons tweede ‘ofwel’) meedacht. Iets kon waar zijn, of misschien toch zijn tegendeel. Maar we leven in tijden van ‘rigoureus moralisme,’ verzucht Schwennicke. Politiek is haast religie geworden, met uitsluiting van of haat tegenover wie anders is of denkt.
Bereidheid tot twijfel
De journalist grijpt terug naar de biografie die de Oostenrijkse schrijver Franz Blei in 1932 gewijd had aan Talleyrand, Napoleons legendarische minister van Buitenlandse Zaken. Ze begint met de woorden: ‘Wenn wir das Unbedingte in der Glaubenshaltung sehen, so ist es das Wesen des Politischen, daß es im Bedingten existiert.’ (‘Wanneer we het absolute in de geloofshouding zien, zo is het wezen van het politieke dat het in het voorwaardelijke/beperkte bestaat’). Schwennicke parafraseert die uitspraak zo: ‘Das Absolute: Das Reich des Glaubens. Das Bedingte: Das Reich der Politik.‘ Voor Franz Blei betekende dat: ‘Politik kann immer nur von und mit Menschen gemacht werden, die mit sich reden lassen.‘ Vrij vertaald: politiek kan alleen maar door en met mensen gemaakt worden die ertoe bereid zijn met elkaar op een respectvolle manier te spreken, de rede te doen overwegen.
Samen een biertje drinken?
Schwennicke haalt zich de discussies tussen grote Duitse politici als Franz Josef Strauß (CSU) en Herbert Wehner (SPD) voor de geest. Die waren ongemeen hard en hevig, maar achteraf gingen de ideologische tegenvoeters, de christendemocraat Strauß en de sociaaldemocraat Wehner, samen een biertje drinken. Vandaag kan dat niet meer, sinds de ‘Erhebung mancher politischer Positionen ins Unbedingte, ins Religiöse‘ (‘het optillen van sommige politieke posities tot het absolute, het religieuze’).
Vele politici redeneren vandaag de dag vanuit een morele positie, waarmee ze zich verheven achten boven andere. Die eigendunk en verachting van de andere weerspiegelen zich in uitspraken als ‘aan de juiste kant van de geschiedenis staan’, zo alsof de Geschiedenis met hoofdletter haar zegen geeft aan de moreel superieure. Tot slot citeert Schwennicke nogmaals de Oostenrijkse romancier Blei: ‘Der rigorose Moralist kann das Politische und den Politiker aufheben und hat es als dessen Antagonist immer getan.’ (‘De rigoureuze moralist kan het politieke en de politicus opheffen/doen verdwijnen en heeft dat als diens antagonist altijd gedaan’).
Anders links-zijn
Clemens Traub is een 22-jarige student politieke wetenschappen aan de Johannes Gutenberg-Universität te Mainz (Duitse universiteiten dragen de naam van een grote figuur uit de wetenschap of de cultuur, tenminste zolang dit nog mag: zie de discussie rond Ernst Moritz Arndt). Hij is lid van de sociaaldemocratische partij (SPD) en dus links. Maar toch op een andere manier dan zijn medestudenten die zich wat graag links noemen, zich dus ‘auf der richtigen Seite’ wanen, aan de juiste kant (van de geschiedenis, jawel). Links-zijn is voor hen, zo schrijft Traub, ‘meer lifestyle dan politiek’. Het uitsterven van dier- en plantensoorten vinden ze belangrijker dan ouderdomsarmoede, ‘Genderdiskussionen hipper als Grundrente‘ (‘genderdiscussies meer hip dan basispensioen’). Traub bedoelt daarmee niet dat die discussies onbelangrijk zijn, maar dat het heel wat meer inspanning vergt om de focus te leggen op het sociale in je nabije omgeving.
Neo-links versus schnitzel en volkshuis
Wat Traub zijn medestudenten aanwrijft, dat is dat hun links-zijn zich op een abstract niveau bevindt en weinig te maken heeft met het echte leven van ‘de gewone mensen’. Traub: ‘Das richtige, trendigere Weltbild zu haben, ist vielen meiner Kommilitonen wichtiger, als die Ängste anderer Menschen zu verstehen‘ (‘Het juiste, meer trendy wereldbeeld hebben is belangrijker voor veel van mijn medestudenten dan de angsten van andere mensen te begrijpen’).
Eigenlijk zijn veel van hen wat ik elders op Doorbraak neo-linksen heb genoemd. Links-zijn ruikt voor Traub heel concreet en in zijn eigen beeldspraak meer naar een stevige schnitzel in een gezellig clubhuis dan sushi in een chic etablissement, naar de eigen met dialectwoorden doordesemde taal dan hippe anglicismen, naar oorden die niet opduiken in een Travel-Blog, maar meer houvast geven. Links-zijn betekent voor Traub staan aan de kant van de gewone, hard wroetende mensen waarmee modieuze stand-up comedians (zoals de in Duitsland beroemde Jan Böhmermann) graag de spot drijven. Het betekent voor Traub het verdragen van andere meningen in plaats van op andersdenkenden etiketten zoals bijvoorbeeld ‘oude blanke mannen’ te plakken.
Bruggen slaan
Tot zijn medestudenten richt Traub zich tot slot nog met de boodschap: ‘Gerade wir als junge Menschen, denen die Welt vor Füßen liegt, müssen die Skeptiker und Besorgten mit auf unser Boot nehmen. Den Menschen die Angst vor Zukunft und Veränderung nehmen. Gemeinsam.’ (‘Juist wij als jonge mensen, aan wier voeten de wereld ligt, moeten de sceptici en de bezorgden mee op onze boot nemen. De mensen de angst voor toekomst en verandering nemen. Samen.’). Uit zijn woorden spreekt tenminste nog iemand die de ander wil begrijpen, iemand die bruggen wil slaan, iemand die misschien wel in de geest van Franz Blei politiek als dialoog begrijpt, niet als wapen van morele superioriteit.
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.