JavaScript is required for this website to work.
post

Algemeen basisloon: lachwekkend of revolutionair?

ColumnJohan Sanctorum26/12/2014Leestijd 5 minuten

Stel dat u het groot lot van Win for Life zou winnen: levenslang elke maand 2000 Euro op de rekening. Champagne. Maar zou u de rest van uw tijd in Gran Canaria doorbrengen aan een zwembad?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Even wel, maar niet te lang: een mens is niet gemaakt om te luieren. U zou op de duur toch terug aan de slag gaan, maar dan om een droom te realiseren of werk te kiezen dat u echt ligt. U zou wellicht zelfs veel harder werken dan voorheen. Dat is zowat de filosofie van het algemeen basisinkomen. Een Panoramareportage van 18 december vlooide het uit en liet een aantal verdedigers en critici aan het woord.

Kort komt het erop neer dat elke burger vanaf 18 jaar een basisinkomen krijgt van pakweg 1500 Euro (voor elk minderjarig kind 200 Euro er bovenop), of die nu werkt of niet. Noem het maar een algemeen leefloon. Het klassieke uitkeringsstelsel (pensioenen, kinderbijslag, werkloosheidsvergoeding,…) zou verdwijnen. Wil je toch werken,- want daar rekent het systeem natuurlijk op,- dan heb je natuurlijk een hoger inkomen, weliswaar stevig belast.

In een verloren gat in de Nambische woestijn is het naar ’t schijnt al eens met succes uitgeprobeerd en ontstond er zowaar een florerende micro-economie binnen communeverband. Maar nu wordt het idee in 2016 ook in Zwitserland, hét hart van het Westerse kapitalisme, de inzet van een referendum.

Eén ding is zeker,- de crisis is er niet vreemd aan: het thema leeft ook bij ons enorm. Vreemd genoeg niet in de politieke wereld, noch bij de regeringspartijen (uiteraard niet) noch bij de oppositie. Wel in de sociale media en alle mogelijk discussiefora op het internet. Veeg teken dat de politiek helemaal niet meer op de golflengte van de burger zit, maar vooral met zichzelf bezig is.

Onthaasting

De achterliggende filosofie van heel het idee is niet eens strikt economisch maar wel existentieel. We worden geleefd, consumeren en status hoog houden is de boodschap. Heel het carrièregebeuren lijkt op een genadeloze afvallingskoers. Depressies en burn-outs zijn schering en inslag. België is een trieste koploper wat betreft het gebruik van anti-depressiva en zelfmoorden. De gezondheidskost is enorm. Wie een job heeft, vecht om hem te houden, wie er geen heeft, raakt op de sukkel en drijft af richting OCMW. Eigenlijk is iedereen ongelukkig, behalve de happy few, en dan nog. Daar moet een model van onthaasting en ontmaterialisering tegenover geplaatst worden: opnieuw ruimte voor levenskwaliteit, duurzame ontwikkeling, meer harmonie in de driehoek werk-gezin-vrije tijd. Het basisloon ontlast ons van de dwang om te werken en schenkt ons het recht en het plezier om te werken. Een wereld van verschil.

Opmerking: dit model betekent niet het einde van sociale ongelijkheid. Integendeel: de ongelijkheid moet het systeem financieren. Het basisloon op zich is belastingvrij, het is met wat u en ik er boven op verdienen dat er fiscale inkomsten gegenereerd worden. Verder voorziet het systeem vooral een belasting op consumptie (gemiddeld 25%: basisproducten minder, luxegoederen meer) en op vermogen/meerwaarde. Dat betekent dus allemaal wel dat voldoende mensen zo gek moeten zijn om hard te werken, veel te verdienen, en een groot deel weer af te geven. Dat kan alleen, en daar zijn we weer bij de achillespees, als dat werk echt aantrekkelijk is en zelfs een behoefte op zich wordt. En als er voldoende natuurlijke solidariteit kan opgebracht worden voor deze herverdeling.

Tweede vaststelling: het model elimineert niet de armoede als dusdanig. Er zullen namelijk altijd mensen zijn die vanaf dag één hun maanduitkering verspillen of vergokken. Wat met hen aanvangen? In de goot laten liggen tot de volgende maand? Toch een vangnet? Onlangs bleek uit een studie dat een kwart van onze eersteklassevoetballers, met een gemiddeld netto-maandinkomen van 8.670 Euro, jawel, niet rond komt. Oorzaak: spilzucht, gokken, geld beleggen in dubieuze investeringen. Daar komt dus een portie (her-) opvoeding bij kijken. Waarbij de grijze zone die dit soort ‘slechte huisvaders’ aantrekt, bijna onvermijdelijk is. Het leven zoals het is.

Empowerment

Anders gezegd: het basisloon is geen binnenweg naar het paradijs, er zal net zo goed marginaliteit en criminaliteit bestaan als vandaag. Moeten we daarom treuren? Neen, want anders komen we uit in een Noord-Koreaans model waar een aantal zaken verplicht zijn en de rest verboden. Er moet dus het recht zijn op mislukken, het gaat met vallen en opstaan.

Toch is de pedagogische dimensie van het model een enorme uitdaging: door mensen een maandelijks rugzakje mee te geven, waar ze hun plan mee moeten trekken, ontstaat er een dynamiek van zelfwerkzaamheid, de zin om het lot in eigen handen te nemen, een zaakje op te starten… dat wat men tegenwoordig empowerment noemt.

Heel de zogenaamde onderkant van de samenleving, door mensen als Theodore Dalrymple geringschattend weggezet als het onproductieve restafval dat zijn ongeluk alleen aan zichzelf te danken heeft, wordt geactiveerd tot een stuk middenklasse waar ideeën opborrelen, economische of culturele projecten het licht zien, en spontane netwerken ontstaan.

Politiek-maatschappelijk is dat niet vrijblijvend. Doordat de dwang wegvalt om een job te vinden voor het strikte levensonderhoud, ontstaat er een beter evenwicht tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Industriële processen zullen overigens in grote mate geautomatiseerd worden, het bandwerk en de routineklussen verdwijnen. Menselijk kapitaal, talent, en clusters van talent bewegen zich autonoom en flexibel binnen een economie die levenskwaliteit doet primeren op winst en groei-om-de-groei.

Het institutionele middenveld (partijen, vakbonden, allerlei met de overheid verstrengelde belangenorganisaties) verdwijnt ten voordele van ad hoc burgerinitiatieven.

Een sterk afgeslankte staat blijft op de achtergrond, als regulator, boekhouder, beheerder van de infrastructuur. Maar het zwaartepunt van de democratie verschuift naar onder, bij de basis, de autonome leefgemeenschappen, comités, buurten, wijken, kantons. Een stelsel van bindende referenda naar Zwitsers model staat borg voor evolutie en gedragen vernieuwing.

Koudwatervrees

Utopie? Ach, het vrouwenstemrecht en de betaalde vakantie werden ook ooit weggelachen. Maar anders dan deze sociale correcties, vormt het algemeen basisloon de hoeksteen én motor van de diepgaande maatschappelijke hervorming die we zo hard nodig hebben. Iedereen is het beu maar niemand weet waar het heen moet. Dit is tenminste een concrete piste, een perspectief dat droom en durf koppelt aan cijferwerk.

Waar de fameuze Panorama-reportage wel angstvallig om heen draait, is de vraag naar de haalbaarheid van het model binnen de Belgische constructie, een inefficiënt en mentale energieverslindend waterhoofd met een half dozijn regeringen en evenveel parlementen, en zonder culturele of taalkundige cohesie. Het idee van ontvetting van het staatsapparaat en van het overheidsestablishment leidt nochtans vanzelf naar de ontbinding van de Belgische constructie, vermits de becijfering van het model in aanzienlijke mate berust op een bestuurlijke vereenvoudiging. Geen van de pleitbezorgers (filosoof Philippe Van Parijs, ex-Vivant-bezieler Roland Duchâtelet, Piratenpartij-woordvoerster Sarah Van Liefferinge) durfde het aan om op deze consequentie te wijzen.

Net omdat het basisloon-idee, en alles wat daar rond hangt, in hoge mate uitgaat van sociale cohesie en burgerzin, is collectieve identiteitsbeleving essentieel. Daarbij komt dan nog het voordeel van de schaalverkleining die het idee van basisdemocratie veel dichter benadert. Kortom: een Vlaamse republiek is een veel meer haalbare kaart om die grote maatschappelijke omwenteling te organiseren dan een Belgische constitutionele monarchie naar 19de eeuws model waar alles draait rond compromissen tussen gemeenschappen, partijen, zuilen en belangengroepen.

Het is eigenlijk vreemd dat die zogenaamde progressieve denkers het republikeinse moment rateren: een koudwatervrees die hun draagvlak en geloofwaardigheid aanzienlijk verkleint. Waardoor hun model juist weer utopisch en virtueel wordt, een natte droom, geen project. Het neo-marxisme van Philippe Van Parijs is overigens al even gedateerd als de neoliberale ideologie die vandaag de wet dicteert. Er valt dus nog wel wat fris, onthecht denkwerk te plegen.

Ondertussen zitten we in Vlaanderen met een armoedepercentage van 12%. Ook de lagere middenklasse heeft nu de OCMW-drempel genomen en de voedselbanken ontdekt.

Eerder dan aan 19de eeuwse liefdadigheid te doen zoals Liesbeth Homans (N-VA) met haar 1 euro-gaarkeukens, is nu het moment gekomen om in Vlaanderen het debat rond het basisloon aan te zwengelen, als aanloop naar een herdenken van onze samenleving en het radicaal durven poneren van de geluksvraag. Ook de taboe’s rond migratie en open grenzen zullen moeten sneuvelen, wat Europa er ook van denkt: men kan geen filosofie van het basisinkomen en een sterke herverdeling ontwikkelen als de draagkracht daarvan ondermijnd wordt door ongebreideld uitkeringstoerisme. Ook daarin wijzen de Zwitsers de weg.

Benieuwd of uit dit debat ook politieke krachten kunnen geboren worden die deze republikeins-progressieve durf uitstralen en de gemiddelde Vlaming weten te verleiden.

Foto (c) Reporters

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties