Amerikaanse bankwereld in zwaar onweer dat hopelijk niet overslaat naar Europa…
foto © Belga/AFP
De Amerikaanse overheid probeert het hachje te redden van financiële instellingen in moeilijkheden. Maar ook die operatie is niet zonder gevaar!
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe Amerikaanse bankwereld staat onder druk. De ene na de andere financiële instelling gooide de voorbije weken de handdoek in de ring door tekorten aan financiële middelen. De economische markt schommelt intussen van hoog naar laag omdat steeds meer beleggers, spaarders en andere marktspelers hun vertrouwen in het systeem verliezen. Al is de situatie nog geen verloren zaak want de overheid probeert het hachje van de financiële wereld te redden, maar in dat proces creëerde zij — waarschijnlijk onbewust — een erg gevaarlijke situatie.
Silvergate
De huidige bankensaga startte bij Silvergate, dé kredietverlener voor cryptobedrijven (bedrijven die handelen in de ondertussen welbekende, risicovolle, virtuele munten, red.). Silvergate is een bank uit California die aankondigde haar activiteiten stop te zetten na een behoorlijke ‘meltdown’ — de koers van het bedrijf zakte met maar liefst 34 procent op één dag, nadat het bedrijf verschillende onderzoeken van toezichthouders en een strafrechtelijke onderzoek rond cryptoplatform FTX te verwerken kreeg. ‘In het licht van de recente ontwikkelingen in de sector en de regelgeving is Silvergate van mening dat een ordelijke afbouw van de bankactiviteiten en een vrijwillige liquidatie van de bank de beste oplossing is’, aldus de woordvoerders in een verklaring vorige maand.
Silvergate startte enkele jaren geleden als een kleine instelling, maar na haar beursgang en de beslissing van het bestuur om kredieten aan cryptobedrijven te verlenen in 2013 schoot de groei van de instelling als een raket door het plafond. Niet voor lang, want na de val van FTX — opgericht door Sam Bankman-Fried, die wordt verdacht van miljoenenfraude — kreeg de Amerikaanse topper zware maanden te verduren. Silvergate zou immers ook aandeel hebben gehad in dat schandaal. Beleggers trokken daarom massaal hun geld terug. De situatie werd zo ernstig dat het bedrijf werd gedwongen maar liefst 40 procent van haar personeel te ontslaan. En daar stopte het verhaal niet.
Silicon Valley en Signature
Na het vallende Silvergate, kregen nog twee andere grote banken het zwaar te verduren. Silicon Valley Bank en Signature Bank — enorme banken gespecialiseerd in tech- en cryptobedrijven — kwamen beiden in zwaar weer terecht. Er ontstond ‘een bankrun’, waarbij klanten massaal proberen geld af te halen. Geld waarover Silicon Valley Bank en Signature Bank niet beschikten, zo bleek. Om te vermijden dat andere banken meegesleurd zouden worden in de val, werd de Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC), een agentschap van de Amerikaanse overheid, uiteindelijk genoodzaakt om de controle over beide instellingen over te nemen.
Dat deze twee grote spelers in de bankenwereld zo op de rand van de afgrond komen te staan, is voor een groot stuk te wijten aan het ruime monetair beleid van de laatste jaren. Doordat de rente relatief laag was, werd er veel geleend door klanten van banken en dus minder ‘rauwe cash’ in de kluis aangehouden. Er werd bovendien volop gedaan aan ‘quantitative easing’, waarbij overheidsschulden massaal werden opgekocht, wat opnieuw tot een kleinere hoeveelheid cashgeld in de kelders van de banken leidde. Dat monetair beleid liep goed. Héél goed zelfs, want jarenlang leek niemand aan de noodrem te trekken. Totdat de hoge inflatie van de laatste maanden opdook, op hetzelfde moment dat financiële instellingen gretig staatsobligaties opkochten (leningen die door landen of overheden worden uitgegeven, red.). Staatsobligaties hadden aanvankelijk immers een lage rente, een goede marktprijs, een laag risico en vormden zo een interessante investeringsmogelijkheid. Maar dat veranderde.
Verliezen
Gezien het inflatiepeil in razendsnel tempo toenam — de cijfers liepen de laatste maanden op tot boven 10 procent — moest de Amerikaanse centrale bank (de Federal Reserve, red.) haar rente verhogen. Een stijgende rente zorgt er echter voor dat beleggers, inclusief de banken, nieuwe obligaties met een hogere rente kunnen kopen en eerdere obligaties (die een lagere rente hebben) minder waard zijn. Want, hoe hoger de rente op een obligatie, hoe hoger het rendement.
Kortom, banken en beleggers kregen te maken met verliezen op hun eerder zo gewillig ingekochte obligatieportefeuilles. Wilden klanten meer cash afhalen dan financiële instellingen in de kluis hadden liggen, dan moesten obligaties met verlies worden verkocht. Blijkt dan dat ineens voor miljarden dollar geld wordt opgevraagd tijdens een bankrun, dan zijn de gevolgen haast niet te overzien. Terwijl Silicon Valley Bank en Signature Bank aan de rand van het faillissement stonden, besloot de Amerikaanse overheid om in te grijpen.
Gevaarlijke oplossing
En dus werd een oplossing uitgewerkt: een speciaal door de overheid en de Federale Reserve ontworpen hulpprogramma om het systeem recht te trekken. ‘Vandaag nemen we beslissende maatregelen om de Amerikaanse economie te beschermen door het vertrouwen van het publiek in ons bankwezen te versterken. Deze stap zal ervoor zorgen dat het Amerikaanse banksysteem zijn vitale taken — bescherming van deposito’s en toegang tot krediet voor huishoudens en bedrijven — blijft vervullen op een manier die een sterke en duurzame economische groei bevordert’, klonk het veelbelovend.
Er ontstond een soort ruilhandel. Banken in moeilijkheden mogen onder bepaalde voorwaarden een onder water staande obligatie inruilen voor geld bij de Federal Reserve. En dat niet tegen de huidige (lagere) marktwaarde, maar tegen de volle prijs die ooit voor de obligatie werd betaald. Op die manier zou het spaar- en betaalverkeer vlot kunnen doorlopen, en verdere rampen worden vermeden. Maar.
Ook de Federal Reserve moet het geld voor die ‘volle pot’ ergens halen. Het hulpprogramma kost dus geld, een kost die uiteindelijk terechtkomt bij de belastingbetaler. Voorts kan er maximaal 2.000 triljard dollar de markt op, maar als de ene bank in moeilijkheden wordt geholpen, is men dan niet verplicht hetzelfde te doen voor elke andere? Het zwaarste probleem is echter het risico op de zogeheten ‘moral hazard’: wanneer banken weten dat ze toch worden opgevangen wanneer het misgaat, dan kan bij het bestuur de idee ontstaan om extra risicovolle investeringen te doen. Daarmee zou net het omgekeerde effect dan gewenst worden bereikt, met niet te onderschatten gevolgen voor zowel de verre overzeese gebieden als wij Europeanen. We zijn immers de kredietcrisis in 2008 nog niet vergeten…
Tags |
---|
Personen |
---|
Wannes is eindredacteur en journalist. Hij werkt sinds 2021 mee aan Doorbraak.
Iedereen aan ’t werk! is onmisbaar voor iedereen die geïnteresseerd is in de evoluties van het werkleven, of zich zorgen maakt over de toekomst. Het is ons boek van de week.
Waterramp in Spanje gebeurde in gebied waar meer dan 50 dammen gesloopt zijn.