Arno: eens een ander geluid
Genie, gehypte clown, of iets tussen de twee?
Arno krijgt het ereburgerschap van Brussel (2017)
foto © Reporters / GYS
Het is voor iedereen erg om kanker te krijgen, maar de Arnomanie die deze dagen de media teistert, is zelf op het ziekelijke af.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementSmaken verschillen en ik gun iedereen zijn Arno-kick. Dronken op de scène staan en levensliederen zingen, afkomstig uit de longen van een ex-kettingroker en met een stem van schuurpapier, er is blijkbaar een brede markt voor dit genre. Ook Hugo Camps smelt ervan weg, lees ik in De Morgen, waar Sartre en Camus, naast Claus, Einstein en Ensor de revue passeren. Hallelujah. Hugo Camps zelf is een columnist waarvan de dementie als het ware in vloeibare staat dagelijks haar weg vindt naar de opiniebladzijden van de reguliere dagbladen, maar dat zegt natuurlijk niets over Arno.
De onlangs vastgestelde pancreaskanker van de zanger is groot nieuws geworden en heeft aanleiding gegeven tot een resem interviews en hagiografieën — in De Standaard twee in drie dagen tijd — op het onzindelijke af. Arno is een held, een martelaar en een heilige, en elke concert is vanaf nu een artistieke, de adem afsnijdende doodsreutel, komt dat zien.
Natuurlijk is zo’n kankerdiagnose een slag, duizenden onbekende Vlamingen hebben ermee te maken. Mijn moeder heeft uitgezaaide darmkanker en is met de chemo gestopt, ze kan het niet meer aan. Iedereen die het moet weten, weet wat er te gebeuren staat, zonder dat De Standaard of De Morgen aan haar deur staan. Ik bedoel maar: de berichten rond zijn pancreaskanker bereiken zo langzamerhand het peil van journalistieke overkill, gevoed door sensatiedrang en ook wel enige persoonlijke marketing. Trop is teveel.
Niet in onze naam
En dan is er het Brusselse cultuurlinks milieu waarvan Arno Hintjens het absolute icoon is. Je kan deze zogenaamde Dansaert-Vlamingen dagelijks in L’Archiduc, het stamcafé van de zanger, komen bekijken. In deze omgeving is het bon ton om de provincievlaming weg te zetten als een bekrompen, rechtshangende cultuurbarbaar. Afkomstig uit de wereldstad Oostende heeft Arno zich altijd gemanifesteerd als kosmopolitische Belg, voor vorst en vaderland. Dat heeft al tot bizarre politieke statements geleid.
In januari 2011 was Arno in de Brusselse KVS eregast op een manifestatie van ‘Niet in onze naam’, waar weldenkende culturo’s zich tegen het Vlaams-nationalisme en de verderfelijke separatisten keerden. Vooral de N-VA moest het wegens de verkiezingsoverwinning van 2010 ontgelden, De Wever was de kop van Jut. Koning Albert keek en zag dat het goed was, ook al riep Arno opeens ‘Weg met de belgicisten!’: helemaal abuis, van pure zattigheid zoals nadien bleek.
Niemand die Arno en gezellen toen vroeg wat ze daar op dat podium eigenlijk stonden te doen, protesterend tegen een democratische verkiezingsuitslag en tegen een grondstroom die er in Vlaanderen dan toch blijkbaar is. Frustratie van de linkerzijde omdat ze het contact met de gewone man/vrouw kwijt zijn? Een late oprisping van cultuurmarxisme? Moest het Belgique à papa dat links débâcle camoufleren?
Dat gedweep met het oude België, tegen het flamingantisme (zie ook Brel indertijd) typeert kunstenaars die de verrotting van deze natie niet opmerken of, erger nog, er hun artistiek credo op funderen. België is hybride, chaotisch, één grote koterij van dingen die niet werken, een institutioneel labyrint dat wordt uitgelegd als een product van grote creativiteit. Mon cul.
Anders gezegd: België en het brein van Arno (‘Court Circuit dans mon esprit’) vertonen nogal wat niet-flatterende gelijkenissen. Dat hij vooral in Frankrijk zo populair is, heeft te maken met zijn statuut van in het Frans zingende Belg, afkomstig uit het land van de petits nègres aan de Noordzee. Een resurrectie van Manneken Pis, een verlengstuk van het bier-en-chocolade-imago waarop dit koninkrijk internationaal blijft drijven. Nog oneerbiediger gezegd: Arno is een gehypete clown, daarom mag/moet hij zelfs vloeken, wenen en dronken op de scène staan, met zijn mondharmonica die hij van die andere geconsacreerde dorpsidioot, Toots Thielemans, heeft geërfd.
Ziezo, laat de haatmails maar komen van de fanclubs in kwestie, zeker ook vanwege ‘Niet in onze naam’ en alle mogelijke poco-cenakels die niet snappen wat er zich in Diksmuide en Aalst afspeelt. De adoratie vanwege de mainstream media heeft zeker ook daarmee te maken: het wegmoffelen van wat er in de bodem aan het gisten is. Ondanks zijn imago van non-conformistische rebel is Arno een pijler van het status-quo en een wegterend regime. Niet in mijn naam, en voor de rest een spoedig herstel toegewenst.
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.