Begrotingsproblemen en stijgende schuld, in 1828
Uittreksel uit de 'Englische Fragmente' van Heinrich Heine
Het was toen ook al erg, vraag het maar aan Pitt, Fox, Perceval, Canning, Castlereagh en Jenkinson, Johan Van Overtveldt.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementVroeger zaten in de wereld de dingen simpeler in elkaar, en fijngevoelige dichters vergeleken de staat toen met een schip, en de eerste minister met zijn stuurman.[1] Maar nu is alles veel gecompliceerder en ingewikkelder geworden; het gewone schip van staat is nu een stoomboot en de minister moet niet meer aan een eenvoudig roer staan, maar moet als verantwoordelijke ingenieur naar onderen afdalen tussen het kolossale machinewerk; hij onderzoekt angstvallig elk ijzeren stangetje, elk radertje waardoor er een hapering zou kunnen optreden, dag en nacht staart hij in de laaiende vuurhaard, en hij zweet daarbij van de hitte en de zorgen — dat alles in de volle wetenschap[2] dat bij het geringste abuis van zijn kant, de grote ketel zou kunnen springen, en bij die gelegenheid zou het schip met man en muis vergaan. De kapitein en passagiers ondertussen, kuieren rustig op het bovendek; rustig fladdert de vlag aan de zijmast, en wie de boot zo rustig ziet lopen, die heeft er geen benul van wat voor gevaarlijke machinerie, en wat voor grote zorg en nood er in haar romp verborgen zitten.[3]
Ontijdig weggemaaid zinken zij neer, de arme verantwoordelijke ingenieurs van het Engelse staatsschip. Roerend is de vroege dood van de grote Pitt,[4] roerender nog de dood van de nog grotere Fox.[5] — Ook Perceval[6] zou mee aan de normale ministerziekte zijn gestorven, als er geen dolksteek was geweest die hem nog sneller liet verscheiden. Het was ook diezelfde ministerziekte die Lord Castlereagh[7] zó tot vertwijfeling bracht, dat hij zich in North-Gray, in het graafschap Kent, de keel oversneed. Ook Lord Liverpool[8] zeeg neder in dood en verdwazing. Canning, de goddelijke Canning, hadden we al zien neerzinken,[9] vergiftigd door aartsconservatieve lasterpraat terwijl hij als een zieke Atlas het gewicht van de aardbol torste.
De één na de ander worden zij in Westminster onder de grond gestopt, die arme ministers. Dag en nacht nadenken moeten zij, in dienst van de koningen van Engeland, terwijl diezelfden zonder gedachten, en goed in het vlees er maar op los leven en stokoud worden.
Wat mag toch deze grote zorg zijn, die de Engelse ministers dag en nacht door het hoofd spookt en hen doodt? Haar naam luidt: the debt, de schuld.
Schulden, juist zoals vaderlandsliefde, religie, eer enzovoort, behoren weliswaar tot de menselijke prerogatieven — dieren hebben geen schulden — maar tegelijk zijn ze uitgerekend een kwaal voor de mensheid; en zoals zij de enkeling te gronde kunnen richten, zo bewerken zij ook de ondergang van hele geslachten, en in onze tijden schijnen zij in de nationale tragediën wel de plaats in te nemen van het oude Fatum. Engeland kan dat Noodlot niet ontlopen, haar ministers zien de verschrikkingen naderbij komen, en ze sterven in de vertwijfeling der onmacht.
[1] Horatius, 14e Ode uit het eerste boek: O navis, referent in mare te novi fluctus?
O schip, zullen verse golven u de zee weer indrijven?
[2] Heine gebruikt hier het redengevend voegwoord sintemalen, wat ook in zijn tijd alleen nog in ironische betekenis voorkwam; bij ons gebruikte Gezelle later sintemaal nog wel, maar hij stond wat alleen; “in de volle wetenschap dat”, leek mij acceptabel en ironisch.
[3] Rudyard Kipling dichtte bijna zeventig jaar later het prachtige McAndrew’s Hymn, dat een gelijkaardige scène in het ruim van een schip beschrijft, en getuigt van dezelfde weberiaans-protestantse arbeidsmoraal; het is een soort aanroeping, van een Schotse scheepsingenieurrr en het begint zo:
Lord, Thou hast made this world below the shadow of a dream,
An’, taught by time, I tak’ it so——exceptin’ always Steam.
From coupler-flange to spindle-guide I see Thy Hand, O God—
Predestination in the stride o’ yon connectin’-rod.
John Calvin might ha’ forged the same —enorrmous, certain, slow—
Ay, wrought it in the furnace-flame——my “Institutio.” […]
[4] William Pitt, de jongere, (1759-1806); conservatief eerste minister, 1783–1801 en 1804–1806; wist “het Britse vertrouwen” te herstellen na de Amerikaanse revolutie, en stelde zich daarna teweer tegen de ideeën van de Franse Revolutie. “Oh, my country! How I leave my country”, waren zijn laatste woorden, want zelfs na Trafalgar was Napoleon te land nog iedereen de baas.
[5] Charles James Fox (1749-1806), de rivaal van Pitt, stierf een paar maand later; op zijn negentiende al parlementslid, groot redenaar; democratisch gezind; steunde de Amerikaanse kolonisten; vond dat de eerste minister niet door de koning maar door het parlement moest worden gekozen, wat na hem ook de regel werd; zijn laatste daad was een wetsvoorstel om de slavenhandel te verbieden.
[6] Spencer Perceval (1762-1812), Tory van de Pitt-school; eerste minister in 1809; economische depressie en sociale onrust; vooral de Luddieten, die de nieuwe mechanische weefgetouwen vernietigden, werden aangepakt — met tientallen doodstraffen — waartegen Byron, in the House of Lords, heel aangrijpend protesteerde; werd door een wisselagent, zekere John Bellingham neergeschoten, niet gestoken zoals Heine zegt.
[7] Robert Stewart (1769-1822) Viscount Castlereagh; vanaf 1821, dood van zijn vader, 2nd Marquess of Londonderry; eerst Whig dan Tory; schitterende diplomaat; populair ook op het continent, wegens zijn strakke houding tegenover Napoleon; vertegenwoordigde Engeland op het Congres van Wenen waar hij het concept van the concert of Nations verdedigde, wat nogal eens aan Metternich wordt toegeschreven; pleegde zelfmoord toen hij vreesde (terecht of onterecht) dat zijn homoseksualiteit in de openbaarheid zou worden gebracht.
[8] Robert Banks Jenkinson (1770-1828), 2nd Earl of Liverpool, Baron Hawkesbury of Hawkesbury; werd kleurloos genoemd, maar bleef toch vijftien jaar eerste minister (zulke dingen komen voor); vond dat bekwaamheid ook in aanmerking moest worden genomen bij benoemingen, niet alleen afstamming en invloed, en wilde dus dat de scherpzinnige Canning hem zou opvolgen, waarbij de koning en de aristocratie dwars lagen; moest ontslag nemen na een hersenbloeding, vandaar die verdwazing, Blödsinn, van de tekst.
[9] In een eerder fragment, niet vertaald.
Categorieën |
---|
Marc Vanfraechem (1946) werkte voor Klara (VRT-radio); vertaler, blogger http://victacausa.blogspot.com sinds 2003. Hij schrijft het liefst, en dus meestal, artikels met daarin verwerkt vertaalde citaten van oude auteurs, die hem plots heel actueel lijken.
Bestuurlijke nalatigheden die rampen erger maken dan ze hadden moeten zijn… dat soort zaken kwam al voor in de vierde eeuw voor Christus.
Adrien de Gerlache doet ervaring op bij de marine en raakt na een reis naar Groenland geobsedeerd door de Zuidpool. Zijn door Leopold II gesteunde Zuidpoolexpeditie was niet voor koorknapen.