JavaScript is required for this website to work.
Media

Belfius houdt van De Standaard (en omgekeerd)

Wanneer een ‘rommelbank’ persprijzen uitreikt, is het uitkijken

ColumnJohan Sanctorum9/5/2019Leestijd 3 minuten

foto ©

Geen enkele gêne bij de Vlaamse media of perskaartjournalisten om zich door een instelling met zo’n dubieus verleden te laten lauweren

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zopas werden de jaarlijkse Belfius-persprijzen uitgereikt voor ‘spraakmakende reportages’, voorbehouden aan professionele journalisten van gesettelde media. In de jury, in hoofdzaak bestaande uit diezelfde beroepsjournalisten, vinden we onder meer DS-hoofdredacteur Bart Sturtewagen terug. Heel toevallig zijn het vooral redacteurs van DS die in de prijzen vallen, onder meer met het onderzoeksproject CurieuzeNeuzen. Werden nog gelauwerd voor Vlaanderen: projecten van De Morgen, De Tijd en de VRT. Zowat alle mainstream media dus.

De Vlaamse openbare omroep werd gelauwerd omwille van de Panoreportages van Tim Verheyden, speciaal dan de aflevering rond Schild en Vrienden. In Doorbraak hebben we herhaaldelijk vragen gesteld over de methodiek en invalshoek van dat Pano-team. Vooral de beruchte Tremelo-reportage ontbeerde elk gevoel voor objectiviteit en had als candid camera-gebeuren enkel het oogmerk om te bewijzen wat moest bewezen worden: Vlaanderen is racistisch. Gewoon slechte journalistiek, zo vindt ook Luckas Vander Taelen, mediadocent aan het RITCS.

Maar dat is allemaal naast de kwestie, en Doorbraak kan sowieso nooit in de prijzen vallen omdat het door de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) niet als ‘professioneel’ wordt beschouwd en dus ook geen recht heeft op perskaarten. Het VVJ is een gewaardeerd partner van die Belfius-prijskamp. De vereniging kwam, weeral in dat verdomde Doorbraak, negatief in het nieuws omwille van de bizarre kijk die ze heeft op de vrije meningsuiting: een artikel in het ledenblad waar Rik Torfs de mainstream media, speciaal de Standaard, kritisch fileerde, werd achteraf herroepen en de VVJ bood zowaar zijn verontschuldigingen aan ten aanzien van de krant. Jean-Pierre Rondas bracht het verhaal in geuren en kleuren uit. U begrijpt: niet genomineerd voor de Belfiusprijzen.

Onder vrienden

Dat brengt ons weer op de milde maecenas zelf die de Belgische journalistiek graag honoreert. Belfius is zoals bekend de opvolger van het tijdens de bankencrisis van 2008 in moeilijkheden geraakte Dexia, waar de staat zo’n tien miljard in stak, duizend euro per Belg dus. Kamerlid Peter Peter Dedecker (N-VA) noemde dit ooit de grootste welvaartsvernietiging sinds WO II¸verwijzend naar o.m. het Arco-debacle en het feit dat we nog steeds voor zowat 60 miljard euro (een tiende van het BBP)  de risico’s dragen, verbonden aan de Dexia-rommel. Het management had zware fouten gemaakt, bouwde de bank uit tot  wereldwijde kredietverlener met uitsluitend Belgisch spaargeld, had alleen oog voor het dividend, maar de staat besliste om de beheerders niet aansprakelijk te stellen, in tegenstelling met wat bv. in IJsland gebeurde. Au contraire, de staat nam de bank gewoon over, en business as usual.

Wat heeft dit met die persprijzen te maken? Veel. Dexia/Belfius deelt ze al sinds 1963 uit (toen nog Gemeentekrediet) om de Belgische en Vlaamse media te vriend te houden. Zeker na de ondergang van Dexia en de verpopping tot Belfius was het cruciaal om niet te veel vuile was buiten te hangen, onder meer met betrekking tot de buitensporige bonussen die de bestuurders zichzelf hadden toegekend. En effectief, de berichtgeving over het grootste bankschandaal in de Belgische geschiedenis is altijd gematigd gebleven, laat staan dat een ‘onderzoeksjournalist’ met perskaart er echt zijn werk van zou maken.

In 2014 gaf DS een goed rapport aan Belfius in verband met de stresstest: ‘Van de Belgische banken scoren Argenta, KBC en Belfius het beste’ blokletterde de krant. Dat was ronduit misleidend: econoom Ivan Van de Cloot toonde aan hoe ook de propere bank Belfius nog boordevol rommelproducten zit die niet in de bad bank zijn ondergebracht. Hier doet een journalist zijn huiswerk niet, óf hij weet beter en zwijgt.

We kunnen dus spreken van veredelde omkoperij. Het kwartet De Standaard – VVJ – Belfius – VRT lijkt op een journalistiek Poupehan waar media uiteindelijk zwijggeld krijgen om niét te berichten. De omerta, die ik in mijn boek ‘Na het journaal volgt het nieuws’ signaleerde, is veel algemener dan men vermoedt, en dekt ongeveer heel de geschreven pers plus de openbare omroep. De lof voor het Pano-team is meteen ook betekenisvol als signaal dat politiek-correcte framing en ‘constructieve journalistiek’ belangrijker zijn dan echt onderzoek naar feiten en verbanden.

Dat een journalist überhaupt zo’n prijs aanvaardt, is bedenkelijk. En dat een krant als De Standaard vol trots rondtoetert dat hij geld krijgt van een financiële instelling met zo’n verleden, bewijst hoezeer marketeer Peter Vandermeersch school heeft gemaakt.

‘Na het journaal volgt het nieuws’, het boek en de lezing over de Vlaamse media: voor meer info klik hier.

 

 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties