Ben je nog een bron van inspiratie, Breitscheid?
Het plein in Berlijn, waar de terroristische aanslag plaatsvond, is naar Rudolf Breitscheid genoemd. Wie ging er schuil achter die naam?
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe aanslag op een kerstmarkt in Berlijn op 19 december 2016 zou een keerpunt in de strijd van de Duitse democratie tegen de terreur kunnen vormen. Zou de man, Rudolf Breitscheid, wiens naam het plein draagt hierbij kunnen inspireren? Het was twee jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog dat de Auguste-Viktoria-Platz vlak bij de Gedächtniskirche omgedoopt werd in Breitscheidplatz ter ere van de politicus die zijn leven verloor in de strijd tegen de dictatuur van de nationaalsocialisten.
Specialist buitenlandse zaken
Rudolf Breitscheid (1874-1944) doorliep een breed geschakeerd politiek parcours. Aanvankelijk verkeerde hij in liberale kringen. Na zijn promotie tot doctor in de economische wetenschappen in 1898 werkte hij als redacteur mee aan burgerlijk-liberale kranten en was hij lid van en zelfs mandataris van de Freisinnige Vereinigung in de Berlijnse gemeenteraad. Toen deze partij zich in 1908 aansloot bij het Bülow-Block, een alliantie van conservatieven en nationaal-liberalen, stapte hij over naar de links-liberale Demokratische Vereinigung (waarvan ook de pacifist Carl von Ossietzky lid was). Na de nederlaag van deze partij bij de verkiezingen voor de Reichstag in 1912 koos Breitscheid voor de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD) waarvan hij meer daadkracht verwachtte. Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog brak hij met de SPD omdat hij het er als pacifist niet mee eens was met dat de partij de oorlogskredieten goedkeurde. Hij vervoegde de USPD (de ‘Unabhängige’), die zich had afgescheurd van de SPD (daarna MSPD geheten of Mehrheits-SPD). Na de oorlog verloor de USPD aan betekenis, uit haar revolutionaire vleugel ontstond de Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). De MSPD ontdeed zich in 1922 van de M in haar partijnaam en werd weer de oude SPD. Leden van de USPD, zoals een Breitscheid die zich tegen de onderwerping van de USPD aan de communisten hadden geweerd, keerden weer terug in de schoot van de sociaaldemocratische partij. Ten tijde van de Weimar-republiek (1919-1933) was Rudolf Breitscheid co-voorzitter van de SPD-fractie in de Rijksdag, maar het was vooral als de specialist van de partij voor buitenlandse zaken dat hij zich een naam maakte. Hij steunde kanselier en later minister van Buitenlandse Zaken Gustav Stresemann die de verzoening tussen Duitsland en de Westerse mogendheden nastreefde.
Mikpunt
Omwille van zijn geloof in de ‘Westorientierung’ van Duitsland werd Breitscheid het mikpunt van hevige aanvallen in de extreemrechtse pers. Nadat Adolf Hitler, de leider van de nationaalsocialisten (NSDAP), op 30 januari 1933 tot rijkskanselier was aangesteld, zag de toekomst er niet goed uit voor de bekende sociaaldemocraat. In maart van dat jaar emigreerde hij naar Frankrijk, waar hij zich in 1936 engageerde voor de oprichting van een ‘Volksfront’ van sociaaldemocraten en communisten tegen Hitler. Maar toen de communisten Willi Münzenberg in het comité van het Volksfront vervingen door de hardliner Walter Ulbricht (de latere ‘baas’ van de DDR), trok Breitscheid er zich uit terug. Na de Duitse inval in Frankrijk vluchtte Breitscheid samen met zijn echtgenote in august 1940 naar Marseille. Daar werd het echtpaar net als de marxistische theoreticus Rudolf Hilferding in 1941 door de Franse autoriteiten (van het Vichy-regime in het niet-bezette deel van Frankrijk) opgepakt en uitgeleverd aan de Gestapo. Breitscheid belandde in 1942 in het concentratiekamp van Sachsenhausen en een jaar later in dat van Buchenwald. Het was daar dat hij op 24 augustus 1944 om het leven kwam toen geallieerde bommen op het kamp vielen die eigenlijk bestemd waren voor nabijgelegen wapenfabrieken. De ‘Völkischer Beobachter’, de partijkrant van de NSDAP, meldde vier dagen later dat de kampgevangenen Rudolf Breitscheid en Ernst Thälmann (de voorzitter van de KPD vanaf 1925 tot zijn arrestatie in 1933) omgekomen waren bij een geallieerde ‘Terrorangriff’ (terreuraanval) op de omgeving van Weimar. Vermoed wordt echter dat Thälmann rond die tijd vermoord zou zijn door een SS-commando.
Te laat?
Zou de nagedachtenis aan Rudolf Breitscheid het huidige Duitsland nog kunnen inspireren in zijn strijd tegen de terreur? Zijn geloof in de ‘Westorientierung’ van het land en zijn afkeer jegens de communisten vielen in de smaak van de jonge Bondsrepubliek die zich onder bondskanselier Konrad Adenauer richtte op de ‘Westbindung’ en zich als bolwerk tegen het communistische Oostblok zag. Maar Breitscheid zou net als andere leidinggevende figuren binnen de SPD begin jaren ’30 het gevaar van het nationaalsocialisme niet onderkend hebben. Hij meende dat de NSDAP een product van de Depressie was en vanzelf zou verdwijnen zo gauw de economie in Weimar-Duitsland weer zou opleven. Die politieke naïviteit deelt de huidige Bondsrepubliek ook met hem, maar dan tegenover dat andere gevaar, dat van het islamitisch fundamentalisme dat zowel sluipend als met terreurdaden de vrije Westerse samenleving ondermijnt en bedreigt. Na de machtsovername door de nationaalsocialisten heeft Breitscheid nog mee geprobeerd om een breed gedragen verzetsfront op te bouwen, maar toen was het al te laat. Misschien kan de politieke klasse van het huidige Duitsland daaruit nog lering trekken?
© publiek domein
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.