Ben Weyts niet goed begrepen
Anti-Vlaamse pensée unique?
Dezer dagen grijpt menig opiniemaker de dood van Gerard Mortier (en die van Jan Hoet) aan om uit te halen naar het ‘onvruchtbare, angstige provincialisme’ van een bepaald soort Vlaanderen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementZo ook Paul Baeten Gronda in zijn column in Knack Focus van 19 maart 2014. ‘Wat kunnen we leren uit de dood van Jan Hoet en Gerard Mortier? ‘, zo begint P.B. Gronda. Volgen dan een paar alinea’s die P.B.G. doen besluiten dat we voor volgende tweesprong staan: ofwel kiezen we voor een wereld van het buitengewone en het schone, ofwel kiezen we voor Ben Weyts (N-VA) en de daarmee gepaard gaande wereld van ‘arme’, verwelkte geesten. Het een of het ander.
Om tot dat besluit te komen maakt Gronda een intentieproces van Ben Weyts. Hij haakt in op een concrete uitspraak van Weyts dat het systeem van tijdskrediet ‘niet dient om op wereldreis te gaan’. Dat is Gronda’s vertrekpunt. De wetgeving over tijdskrediet zegt Gronda niet te kennen. Maar dat is ook niet nodig, zo gaat hij verder, want ‘het gaat een politicus natuurlijk ook nooit om de concrete uitspraak maar wel om de boodschap die er in schuil gaat’. Die verdoken boodschap is volgens Gronda: ‘We gaan niet werken om anderen van het rijkelijke systeem te laten … profiteren …’. Vervolgens veralgemeent Gronda die aan Weyts toegedichte intentie tot de stelling dat Weyts geen belastinggeld wil besteden aan de kunsten überhaupt . Hij dicht Weyts immers het ‘waanidee’ toe ‘ dat er geen geld en tijd is voor gelijk welke soort verrijking’. Wat dan vervolgens tot de conclusie leidt: in dergelijke wereld worden mensen arme geesten.
Dit is niet alleen een slordige vorm van denken, het is een valse, bedrieglijke redenering, een drogredenering. Om tot zijn conclusie van ‘arme’ , verwelkte ‘geesten’ te komen stelt Gronda de uitspraak van Ben Weyts over tijdskrediet zonder meer gelijk aan de stelling dat er volgens Ben Weyts geen belastinggeld zou mogen besteed worden aan cultuur in het algemeen. Niets in de door Gronda aangehaalde context, noch in de werkelijkheid zelf, laat toe die gelijkstelling te maken. In plaats van te peilen naar verdoken intenties zou hem de wetgeving op het tijdskrediet beter wel raadplegen.
Vooreerst zou hij dan te weten komen waar tijdskrediet precies over gaat en dat er verschillende vormen van tijdskrediet bestaan. Hij zou dan zien dat de ene vorm van tijdskrediet al maatschappelijk relevanter is dan de andere en dat het een fundamenteel verschil uitmaakt of een gemeenschap voorkeuren van individuen subsidieert , dan wel of die gemeenschap opera en andere kunstuitingen subsidieert.
Wanneer de gemeenschap individuen subsidieert heeft dat enkel nut voor die individuen zelf en hun naaste omgeving. (En dan hopen we nog maar dat onze wereldreiziger niet naar Thailand trekt om aan sekstoerisme te doen, maar die bedenking noemt Gronda misschien ‘jarenvijftigpaternalisme’). Wanneer opera of andere kunstuitingen gesubsidieerd worden, heeft de hele samenleving daar voordeel van. Wanneer Ivo Van Hove in de Muntschouwburg La Clemenza di Tito regisseert, genieten daar niet alleen de mensen van die de uitvoering in de zaal bijwonen, maar ook, wanneer die opvoering vervolgens digitaal gedeeld wordt, mensen in de huiskamer, op school, enz.
Tegen deze laatste vorm van subsidiëring van kunst (economen spreken in dit geval van een verdienste goed) heeft Ben Weyts uiteraard geen enkel bezwaar. Gronda begint zijn column met de vraag: ‘Wat kunnen we leren uit de dood van Jan Hoet en Gerard Mortier?’ Volgens mij enkel dit, dat Gronda zich inschrijft in een soort anti-Vlaamse pensée unique die enkel voortgaat op vooroordelen en intenties. Dat is jammer. Er is zo veel inhoud om bij stil te staan. Gronda zou zijn wekelijkse column bijvoorbeeld kunnen gebruiken om zijn (veelal jongere) lezers van Knack Focus te onderhouden over de weergaloze schoonheid en de diepe gelaagdheid van de opera’s van mensen als Mozart, Verdi en Wagner. Misschien is dat de betekenis van Mortiers erfenis.
Foto: (c) Reporters
Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.
Toon Vandeurzen (CD&V): ‘Laat ons opnieuw vanuit Vlaanderen als bakermat van de beurs een stap zetten naar een nieuwe evolutie: een meerlandenbeurs.’
Ward Hermans sloot zich als soldaat aan bij de Frontbeweging en bleef nadien Vlaams-nationalist bij de Frontpartij, het Verdinaso en het VNV. Hij stond aan de wieg van de Algemeene-SS Vlaanderen