JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Besparingen cultuur: eigen schuld, dikke bult?

Hoe divers is de cultuursector?

Chris Ceustermans12/11/2019Leestijd 3 minuten

De Vlaamse regering snijdt in de subsidies voor de cultuursector. Heeft die dat ook niet een beetje aan zichzelf te danken?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De nieuwe Vlaamse regering snijdt in de subsidies voor de cultuursector. Meteen schreeuwen ‘cultuurambtenaren’ moord en brand. Heeft de cultuursector dit echter ook niet een beetje aan zichzelf te danken door zijn gebrek aan openheid en diversiteit?

Snijden in eigen vlees

Eigenlijk is het zeer pijnlijk dat een Vlaamse regering met onder meer Vlaams-nationalisten aan het roer het mes zet in delen van het cultuurbudget. Het was net een brede cultuurbeweging van schrijvers, componisten, dichters en leraren die de intellectuele en emotionele motor was van de Vlaamse beweging. Strijdpunten zoals het de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen waren tegelijk een culturele én een sociale strijd. Zonder het decennialange grondwerk van kunstenaars en leraars had de Vlaamse beweging vermoedelijk nooit stand gehouden tegen de pletwals van een Franstalige elite en dito bestuur. Vandaag slaat het (wederzijdse) wantrouwen en misprijzen een diepe kloof tussen de Vlaamse beweging en een belangrijk deel van de zichzelf als verlicht en tolerant beschouwende culturele voorhoede.

Hand in hand met neoliberalisme

Wie zoals ik vaak in culturele middens vertoeft, kan er moeilijk omheen. Enerzijds bazuint de cultuurwereld het mantra van inclusiviteit en diversiteit rond. Dit uit zich onder meer in het veel plaats maken van noodkreten en frustraties van allerlei minderheden. Soms zijn dat zeer boeiende projecten zoals Jihad van de liefde  over de identitaire zoektocht van Mohamed El Bachiri, nabestaande van de gruwelijke aanslagen in de Brusselse metro van 22 maart 2016. Zelfs voormalige vriend Latif Aït van moslimextremisten als Fouad Belkacem en medeoprichter van Abou Jah Jah’s Arabisch-Europese Liga krijgt op Vlaamse podia ruimschoots de kans om met het programma Relatif  zijn kijk op de wereld kond te maken.

Allemaal goed en interessant. Helaas staat daartegenover een grote minachting voor de autochtone verliezers van de globalisering, die wel eens ‘conservatieve trekjes’ durven vertonen en die vragen stellen bij het globalistische dogma van diversiteit en migratie — dat steeds meer een neoliberaal project lijkt.

Gefaalde ontzuiling?

Op bijeenkomsten met culturele spelers ben ik altijd verbijsterd over hoe weinig voeling en vooral interesse zij opbrengen voor de modale, ja wellicht ook ‘bange’ blanke man of vrouw; die is uiteraard allesbehalve hip en nog minder ‘politiek correct’. Meewarige, misprijzende woorden voor die ‘onverdraagzamen’ liggen veel beter in de culturele markt dan empathie. Voor mij maakt dit veel van het culturele aanbod nogal saai en voorspelbaar: te vooringenomen, eng ideologisch, zelfgenoegzaam ‘zie ons hier nu toch eens open, kritisch en verdraagzaam wezen…’

Door de eenzijdigheid kan men zich de vraag stellen of het ontmantelen van het oude cultuurpact, dat elke ideologische zuil een hap uit de subsidieruif garandeerde, schipbreuk heeft geleden. Vormen instellingen als De Vooruit, KVS, Roma, literaire huizen, gesubsidieerde bladen zoals het hoofdstedelijke BRUZZ  niet vooral een ‘progressieve’ zuil die nauw aansluit bij een neoliberale globalisering? Doet u zelf eens de oefening of u in het immense aanbod van deze instellingen ook iets kan terugvinden dat een eerder ‘conservatief’ of ‘christelijk-gelovig’ profiel heeft?

Kloof tussen burger en cultuurwereld

Uiteraard is kwaliteit primordiaal. Maar in de plaats van zich al jammerend de haren uit te trekken over de enggeestige Vlaamse politiek, zouden de ‘cultuurambtenaren’ zich beter afvragen of ze wel zo divers en open zijn als zijzelf beweren. Of ze genoeg voeling hebben met de angsten en worstelingen van vele burgers die tenslotte voor hun subsidies zorgen? Of ze voeling hebben met de laaggeschoolde ‘verliezers’ van de globalisering? Of ze zelf geen kloof gegraven hebben tussen henzelf en een belangrijk deel van de samenleving, die opportunistische politici weten te kapitaliseren?

Gelukkig zijn de tijden van de verzuiling voorbij waarin politici de cultuursubsidies verdeelden onder trouwe vriendjes, los van de geboden kwaliteit. Men kan zich echter de vraag stellen of er in dat verzuilde model op sommige vlakken niet meer diversiteit bestond dan vandaag. Nog niet zo lang geleden bestonden er socialistische (Nieuw Vlaams Tijdschrift) en katholieke literaire tijdschriften. Een tijdlang zelfs eentje dat eerder Vlaams-nationalistisch getint was (Diogenes). Desondanks boden die bladen niet alleen heel diverse, maar ook kwalitatieve literatuur. Dat die hokjes gesloopt zijn, dat kan men toejuichen. Alleen… als de cultuursector zelf nieuwe hokjes optrekt, zou die vermaledijde en onzalige politiek-culturele verzuiling wel eens sneller kunnen terugkeren dan men denkt.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties