Bevrijding Antwerpen was ernstige vergissing
Britse tank ter hoogte van het Steen bij de Bevrijding van Antwerpen.
foto © Stadsarchief Antwerpen, www.felixarchief.be
Op 4 september 1944 bevrijdden de Britten Antwerpen. Maar was dat dan wel een goede zaak? Een overzicht van de wapenfeiten van de bevrijdingsdagen.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementBrian Horrocks, de bevelhebber van het Britse XXXste Legerkorps en verantwoordelijke voor de bevrijding van Antwerpen in 1944, heeft na de oorlog, in een voor een topgeneraal zeldzaam moment van schuldbesef, geschreven dat de inname van Antwerpen op 4 september 1944 hem ‘als een ernstige vergissing moest aangerekend worden’.
Om deze merkwaardige ontboezeming beter te kunnen begrijpen moeten we even terug in de geschiedenis, naar 3september 1944 om precies te zijn. Om 9.00 uur op die dag, hoorde Robert Vekemans, een genie-officier die in 1940 uit krijgsgevangenschap was vrijgelaten om in het kader van ’s lands wederopbouw te gaan werken op de Studiedienst van de Antwerpse Zeewegen, op de BBC-radio dat de snel oprukkende Britse troepen al de Frans-Belgische grens waren overgestoken en Doornik hadden bevrijd. Vekemans, die over aardig wat contacten in het verzet beschikte, besefte dat het cruciaal was om de Britten zo snel mogelijk naar Antwerpen te loodsen om te vermijden dat de Duitse troepen de haveninstallaties zouden vernietigen.
Het geallieerde opperbevel wou de Antwerpse haven koste wat het kost ongeschonden in handen krijgen omdat de toevoer van brandstof en voorraden van levensbelang was voor de komende operaties. Precies met het oog hierop was in het voorjaar van 1944 op aangeven van het Supreme Headquarters Allied Expeditionary Forces (SHAEF) en de Belgische regering in ballingschap, het Coördinatiecomité van het Antwerpse Verzet opgericht. Dat comité was een tijdelijk samenwerkingsverband van weerstandsgroeperingen van het meest uiteenlopende pluimage van de rechts-royalistische Nationale Koninklijke Beweging (NKB), over het Geheim Leger en de Witte Brigade tot de communistische partizanen van het Onafhankelijkheidsfront (OF).
Rupel
Nadat Vekemans er zich in de haven van vergewist had dat er nog geen springladingen waren aangebracht, vertrok hij met de tram naar Boom om te zien of de bruggen over de Rupel al gedynamiteerd waren. De Duitsers bleken er in staat van paraatheid en de volgende ochtend stond Vekemans op post in Willebroek. Je hoefde echt geen militair genie te zijn om uit te dokteren dat de Britten de snelste opmarsroute zouden benutten en dat was de autoweg Brussel-Antwerpen, de huidige A 12. Niet ver van het Fort van Breendonk stond hij de Britten op te wachten en hij had zich niet vergist want nog geen uur later kwamen de eerste Shermantanks van het 3e Royal Tank Regiment, een onderdeel van de XIe Armoured Division voorbijgeraasd. Vekemans slaagde erin een paar officieren ervan te overtuigen om niet rechtdoor te rijden, waar de Duitsers aan de overkant van de Rupel gegarandeerd bij het zien van de eerste Britse tanks de bruggen zouden opblazen. Vekemans leidde twee tanks en een pantserwagen in een verassingsaanval op de iets verder gelegen, smallere en veel minder zwaar verdedigde Van Enschodbrug en wist die ongeschonden in handen te krijgen. De Britten die beseften dat er geen seconde mocht verloren gaan,reden daarop met een moordvaart de smalle straatjes langs de kade in en vielen bij de grote bruggen de opnieuw verraste Duitsers in de rug aan. Terwijl Vekemans met een geleende revolver in de hand een onderofficier dwong hem naar de ontstekers te brengen en deze neutraliseerde, slaagden de Duitsers er nog wel in om de zuidelijke kanaalbrug de lucht in te jagen.
Antwerpen ontzet
Nu deze hindernis was genomen kon niets nog de Britten verhinderen om Antwerpen binnen te rukken. Los van wat sporadisch verzet waren ze tegen valavond, met de hulp van de gezamenlijk opererende gewapende weerstandsgroeperingen, meester van de Scheldestad. ’s Nachts zuiverden patrouilles van het verzet de haven. De laatste weerstandsnesten werden opgeruimd en de Royersluis en droogdok nr. 7 bezet. Ze slaagden er echter niet in om door te stoten naar Merksem omwille van het bijzonder hinderlijk vuur vanuit een stevig Duits Stutzpunkt op het kruispunt van de Noorderlaan en de Groenendaallaan. Tot frustratie van de verzetslui kregen ze bij hun – tevergeefse – pogingen om dit in te nemen, geen ondersteuning van de Britten. Die weigerden immers om verder dan het Kattendijkdok op te rukken. Nog onbegrijpelijker was de beslissing om niet meteen over het Albertkanaal te trekken. Veel historici menen dat deze tactische blunder het gevolg was van een misvatting bij de Britse bevelhebbers dat het Albertkanaal dwars door de stad liep en bijgevolg al in hun handen was. Bovendien zouden zij – wat haast onbegrijpelijk is – geen expliciete orders in die zin hebben ontvangen. In de late namiddag had het verzet nochtans twee bijzonder belangrijke bruggen, aan de IJzerlaan in Merksem en over het Albertkanaal in Wijnegem, ongeschonden in handen gekregen.
Duitse weerstand in Merksem
De volgende ochtend was de kans om verder op te rukken verkeken en hadden geïmproviseerde Duitse gevechtseenheden deze bruggen opgeblazen en zich stevig langs het Albertkanaal en het kanaal Schoten-Dessel ingegraven. Er zat voor de Britten, die een unieke kans hadden laten liggen om verder op te rukken, niets anders op dan een bruggenhoofd te vestigen en een noodbrug over het Albertkanaal te leggen. Dat werd al in de vroege ochtend van 5 september beslist maar door het geïmproviseerde karakter van deze operatie, verliep dit niet bepaald vlekkeloos. Zonder noemenswaardige voorafgaande verkenning of artilleriesteun staken drie compagnieën van het 4de bataljon King’s Shropshire Light Infantry Regiment met stormbootjes het kanaal over. Een eerste poging door D-compagnie stootte op zo’n zwaar Duits vuur dat ze moest worden afgebroken maar iets verder slaagden de overige compagnieën erin een klein bruggenhoofd te vestigen op het industrieterrein naast de Vaartkaai op de rechteroever ter hoogte van het Sportpaleis en het Lobroekdok. Door de felle tegenaanvallen in deze sector bleek het evenwel onmogelijk om ook daadwerkelijk een noodbrug te installeren. De Britten hadden meteen de grootste moeite om hun voorpost aan deze zijde van het kanaal in stand te houden. Ze slaagden er nauwelijks in om hun bruggenhoofd uit te breiden, laat staan te consolideren. Er volgden intensieve beschietingen en huis-aan-huis gevechten en de situatie verbeterde er niet op, integendeel. Zeker toen de Duiters ook nog pantserwagens en tanks in de strijd wierpen en er te weinig antitankwapens bleken te zijn om dit wapengeweld te stoppen…
In de loop van de nacht van 6 op 7 september was de toestand onhoudbaar geworden en werden de Britse troepen door een aanvalseenheid van de Royal Engineers uit Merksem geëvacueerd. Pas in de nacht van 2 op 3 oktober, nadat de Britten enkele uren daarvoor vaste voet aan grond hadden gekregen aan de noordzijde van het kanaal Schoten-Dessel in Brecht en Sint-Job, gaven de in de flank bedreigde Duitsers hun stellingen in deze sector op en werd Merksem bevrijd.
Fouten
De XIe Armoured Divisionverloor tijdens haar inzet bij de bevrijding van Antwerpen van 4 tot en met 7 september 1944 in totaal 120 man, waarvan 70 gesneuvelden en 50 vermisten en telde 245 gewonden. Het Antwerpse verzet leed evenredige verliescijfers: 87 gesneuvelden en 114 gewonden.
Bij de gevechten in Antwerpen en de haven zijn er ontegensprekelijk fouten gemaakt. De meestal onervaren en slecht getrainde verzetsmensen hebben, meegesleept door hun enthousiasme, vaak te veel risico’s genomen en fatale inschattingsfouten gemaakt die levens hebben geëist. De vrijwaring van de haven van Antwerpen blijft evenwel een merkwaardig huzarenstukje dat grotendeels op rekening van het gewapende verzet mag worden geschreven.
De voor de bevoorrading cruciale haven kon echter nog niet gebruikt worden want honderden mijnen en tientallen zware kanonnen op het Zeeuwse Walcheren verhinderden alle scheepvaart op de Schelde. Eerst moest de Scheldemonding worden vrijgemaakt en deze operatie zou het leven van duizenden burgers en militairen eisen. Pas na zware gevechten en de gedeeltelijke onderwaterzetting van de Zeeuwse eilanden kon op 4 november een begin worden gemaakt met Operation Calendari, de grootschalige ontmijningsoperatie van de Schelde. Het was één van de grootste en gevaarlijkste operaties in zijn genre van de hele Tweede Wereldoorlog. Een veertigtal schepen, waarvan een groot deel mijnenvegers, waren bij deze operatie betrokken.
Op het 88 km lange tracé vanaf de Scheldemonding tot de haven van Antwerpen werden 299 grondmijnen en 38 verankerde mijnen verwijderd of gedetoneerd. Er waren meer dan twintig vaarten nodig om deze klus te klaren. In de haven zelf waren gespecialiseerde duikers-ontmijners wekenlang bezig met het ruimen in de dokken en het beveiligen van de haveninstallaties. Iets meer dan drie weken na de start van Operation Calendari, op 26 november liepen drie geallieerde kustvaarders recht van Engeland, de haven van Antwerpen binnen. Twee dagen later voer het eerste konvooi, T.A.C 58A van negentien Liberty-vrachtschepen Antwerpen binnen. Op 1 december, drie dagen na het terug operationeel maken van de haven was er al meer dan 100.000 ton goederen aan land gebracht.
Generaal Horrocks meende jaren na de oorlog dat hij op 4 september 1944 het momentum had moeten grijpen; Antwerpen links had moeten laten liggen en voor alles de XIe Armoured Division meteen via een bruggenhoofd over het Albertkanaal naar Woensdrecht en de landengte van Zuid-Bevelland had moeten laten oprukken. Alleen zo had hij de aftocht van het Duitse XVde Leger over de Schelde kunnen afstoppen en had hij kunnen verhinderen dat er nog wekenlang een erg bloederige strijd moest worden geleverd om Zeeuws-Vlaanderen en de Scheldemonding…
Meer lezen over Antwerpen 40-45 en de bevrijding van de stad? Jan Huijbrechts publiceerde hierover zopas een boek, verkrijgbaar in de webwinkel van Doorbraak.
Jan Huijbrechts is master cultuurwetenschappen. Hij publiceerde alternatieve stadsgidsen en over de Eerste Wereldoorlog, Frontbeweging, Vlaams-nationalisme en Antwerpen tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.
Het politieonderzoek naar de dood op Herman Van den Reeck (11 juli 1920) was ondermaats en is vandaag spoorloos. Jan Huijbrechts zoekt uit waarom.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.