JavaScript is required for this website to work.
post

Blijven werken aan de Europese droom

Henk Jurgens28/11/2015Leestijd 3 minuten

‘Dreams are for losers, losers like you and me,’ zingen Neal Black and the Healers.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Zou Derk Jan Eppink dan toch gelijk hebben? Is de Europese droom voorbij? Mogen we niet meer dromen van een Europa zonder oorlog, waar mensen in rust en vrede hun eigen leven kunnen leiden zoals zij dat willen met hun eigen waarden en normen binnen hun eigen cultuur? 

‘Europa kampt met een eurocrisis, een asielcrisis en een veiligheidscrisis die het ontnuchterend gevolg zijn van de overoptimistische “Europese droom,”’ schrijft Eppink. Maar is dat wel zo? Zijn ze niet het gevolg van het niet functioneren of het zelfs niet bestaan van noodzakelijke Europese instituties? Moeten we de droom van vrede, veiligheid en bestaanszekerheid in Europa zo maar opgeven?

Eppink is modieus. Europa is uit de mode en hij had dat al gauw in de smiezen.

Denken over de toekomst van Europa, wat willen we nu eigenlijk, waarom en met welke landen, hoort continu te gebeuren. Niet alleen nu om acute problemen op te lossen maar vooral ook om problemen in de toekomst adequaat te kunnen aanpakken.

De Europese Unie is van ver gekomen. Op de puinhopen van een gewond Europa vonden de landen elkaar. ‘Nooit meer oorlog’, en dat kan alleen als we samenwerken. Eeuwenoude conflicten als die tussen Duitsland en Frankrijk moesten worden opgelost door samenwerking.

Politieke zwaargewichten als Jean Monnet, Walter Hallstein en Sicco Mansholt zette er hun schouders onder. De samenwerking begon met de economie. Met geld, veel geld werd Europa weer op de been geholpen. Vooral de economisch zwakke landbouw profiteerde ervan.

In de tachtiger jaren bleek dat maatschappelijke en sociaaleconomische problemen niet langer binnen de landen zelf opgelost konden worden. Het concept van de nationale staat was achterhaald. Ooit werd er op de wegen van Europa tol geheven en gingen ’s nachts de stadspoorten dicht om de eigen bevolking te beschermen. Met de komst van het kapitalisme was dit niet langer mogelijk. Handel moest zich onbelemmerd kunnen ontwikkelen. De nationale staten ontstonden. Nu, in onze geglobaliseerde open wereld, zijn maatschappelijke en sociaaleconomische problemen internationale problemen geworden. De Europese Unie mag dan een droom zijn, ze is noodzakelijk om vrede, veiligheid en bestaanszekerheid te garanderen. 

Binnen de Europese Unie bestaan veel problemen. 

De te snelle uitbreiding van de Unie met lidstaten uit Oost-Europa is daar één van. Deze landen verkeren, net als Griekenland overigens, in een andere sociaaleconomische fase dan Duitsland of Nederland of België. Eigenlijk zijn het nog ‘agrarische’ staten met een economie voornamelijk gericht op de eigen inwoners. De toenmalige Eurocommissaris Hans van den Broek was er verantwoordelijk voor.

De te snelle en te ondoordachte invoering van de euro is er één van. Multinationals hebben de euro doorgedreven. Zoveel mogelijk landen moesten meedoen. De criteria waaraan ze moesten voldoen om mee te kunnen doen waren niet helder en eenduidig  geformuleerd.

Aan veiligheid is onvoldoende gedaan. Daarin heeft Eppink groot gelijk. Europa moet zo snel mogelijk in dialoog met Rusland. Dit geld ook voor de NAVO. Tot voor een paar jaar vonden er regelmatig besprekingen plaats tussen de NAVO-top en de Russische legerleiding. Om een of andere reden zijn die gestopt. Misschien moet de NAVO zelfs wel omgevormd worden tot een Europees leger, een leger dat nauw samenwerkt met het Amerikaanse.

Het is hard nodig dat instellingen en instituties van de Unie doorgelicht en geëvalueerd worden. Gekeken moet worden of ze in de huidige tijd nog wel functioneren.

Ook de omvang en het functioneren van de Europese Commissie moet geëvalueerd worden. Niet alle leden hebben de kwaliteit om zo’n hoge functie te mogen en kunnen bekleden. 

De Europese Unie als paraplu boven Europa die vrede, rust en bestaanszekerheid biedt is uiteraard niet het enige instrument. De Amerikaanse politicoloog Benjamin Barber pleit voor een Global Parliament of Mayors. ‘Steden kunnen wereldproblemen als de vluchtelingenstroom het best gezamenlijk oplossen,’ stelt hij. Want, ‘steden zijn de plekken waar vluchtelingen heen gaan, vanwege hun multiculturalisme, hun tolerantie en hun diversiteit.’ Volgend jaar is er een conferentie beoogd waarvoor zich nu al meer dan honderd steden hebben aangemeld, steden van vijftigduizend tot miljoenen inwoners. 

Maatschappelijk en sociaaleconomische problemen moeten aangepakt worden op het niveau – internationaal, nationaal of lokaal – waarop ze het best op te lossen zijn. Voor vrede, veiligheid en bestaanszekerheid binnen Europa, binnen ons Europa, is daarvoor de Europese Unie noodzakelijk. Zelfs Eppink vindt dit.

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties