JavaScript is required for this website to work.
post

‘Bloedboek’: de blasfemie als vadermoord

ColumnJohan Sanctorum9/11/2015Leestijd 3 minuten

Dimitri Verhulst contesteert de gewelddadige Bijbelse God, maar bewijst daardoor hoe hij met die figuur worstelt.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement
Dikwijls denk ik, wanneer Prof. Etienne Vermeersch, gewezen Jezuiët en nu fanatiek atheïst, zich uitspreekt over geloofskwesties: wat worstelt die man toch met zichzelf. Een breuk met het geloof, daar genees je nooit van, die god-de-vader blijft je achtervolgen. Hoe meer je hem ontkent, hoe meer hij bestaat.
 
Een onverwerkt verleden

Datzelfde gevoel heb ik met de zopas verschenen roman Bloedboek van Dimitri Verhulst, een schrijver die ik overigens best wel mag. Het betreft een bewerking van de eerste vijf boeken van de Bijbel, waarin Verhulst vooral focust op de figuur van Mozes, maar zich ook de vraag stelt wat voor een figuur die god van het oude’ testament nu eigenlijk is. Antwoord: een bloeddorstige tiran die het voor één volk opneemt (de Israëlieten) en toelaat dat de rest afgeslacht wordt. In één woord: een ‘fascist’, aldus Verhulst (Knack 4 november 2015).
 
Vooral die laatste term is problematisch. Als je in god gelooft, aanvaardt je alles van hem, want god is niet voor discussie vatbaar, laat staan voor politieke kritiek. Geloof je niet in hem, dan kan je hem ook niet uitschelden voor smeerlap en fascist, want dat is de Wotan van de Germanen natuurlijk ook, zonder dat iemand zich daarover opwindt, anders moet men ook Rambo of Oscar Abraham Tuizentfloot als ‘fascist’ betitelen.
 
God aanvallen is voorbehouden aan de mens die twijfelt. Verhulst bevindt zich dus in de tussenpositie van ongelovige gelovige, een worstelaar met zijn eigen demonen zoals Etienne Vermeersch. We zouden er nog de ongelukkige jeugd van de schrijver kunnen bij sleuren, en de verkrampte relatie met zijn vader, een gewelddadige alcoholist. Freud is nooit ver weg in de relatie tussen de mens en de patriarch die hij ‘god’ noemt.
 
Vloeken in de kerk dus, als literaire vadermoord. Dat in het Vlaanderen van gisteren (en eigenlijk vandaag nog steeds) het katholiek onderwijs een dominante positie inneemt, maakt dat nogal wat schrijvers en intellectuelen dat van zich af moesten schrijven. De lijst van collegeproducten die ‘gebroken hebben met het geloof’ is lang: van Gerard Walschap over Ivo Michiels tot Jef Geeraerts. Hun vadermoord geldt evenzeer god, het gezag, als de kleinburgerlijke moraal waarin ze opgroeiden. Maar altijd blijft het een literair gevecht met een eigen onverwerkt verleden én met de schaduw van een reuzengroot super-ego.
 
Het kwadraat van de fallus

Het is vreemd dat vandaag opnieuw een getalenteerd romancier als Dimitri Verhulst met ‘zijn’ god een theologisch schaduwgevecht aangaat dat hij nooit kan winnen. Zoals de krakkemikkige godsbewijzen in de middeleeuwen niemand overtuigden die nog niet overtuigd was, heeft het ook geen zin om, zoals atheïsten à la Dawkins, zijn niet-bestaan proberen te bewijzen, en nog minder om hem als een schlemiel af te schilderen.
 
De juiste invalshoek is veeleer antropologisch: god is geen figuur maar een (nuttige) constructie. Hij is uitgedacht en opgevoerd om politieke redenen, zoals het monotheïsme in Egypte ontstond om de absolute macht van de farao’s te legitimeren. Daarbij is de goddelijke patriarch beslist ook een projectie van de mannelijke beheersingsdrang en de ambitie om de vrouw totaal ondergeschikt te maken, zie de Islam en het Jodendom vandaag, en het Christendom de vorige eeuwen. God is het kwadraat van de fallus, om het op zijn Lacaniaans te zeggen.
 
Dat brengt ons tot de eigenlijke ‘clou’: niet God, Allah of Jawheh is het probleem, de profeten zijn het probleem. De fantasten die, deels uit persoonlijke schizofrenie, deels in dienst van een ideologie, fata morgana’s aan de man hebben gebracht met verstrekkende gevolgen. God is maar een projectie, de profeten bestonden jammer genoeg echt. Vandaag zitten we opgescheept met de erfenis van een vermoedelijk knotsgekke pervert, pedofiel en paranoicus, genaamd Mohammed. Alleen al om zoiets te zeggen kan me de keel overgesneden worden: de waanzin is besmettelijk en dijt uit.
 
Daarbij vergeleken is god zelf maar een onschuldige stripverhaalfiguur, of zoals James Bond: mannelijk, zwijgzaam, en schietgraag. Maar op zich niet echt gevaarlijk gezien zijn pure witte-doek-status. Het zijn de projectoren en scenaristen die ons moeten interesseren.
 
Wat het onderwijs vandaag vooral moet doen, is tonen hoe religie werkt en in welke voedingsbodem ze zich thuis voelt. Hoe de boodschappers acteren en wat hun verborgen agenda is. Godsdienstkritiek in plaats van godslastering. Om te vermijden dat we onze pijlen richten op een wit doek.
 
Johan Sanctorum is filosoof, publicist, blogger en Doorbraak-columnist.
 

Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.

Commentaren en reacties