Gerrit Komrij: wat voorafging
foto ©
In ‘De wording van Gerrit Komrij’ gaat biograaf Arie Pos op zoek naar de wortels van Komrij’ schrijverschap. Ergens op Kreta.
Met ‘De wording van Gerrit Komrij‘ levert Arie Pos een prachtige voorzet voor de ultieme biografie van de flamboyante Nederlandse dichter. ‘De wording’ is een intelligente verkenning van een cruciale fase in Komrij’s leven en werk, waarin de motieven en het meesterschap van de dichter voor het eerst tot uitdrukking komen.
Toen de Nederlandse schrijver en ‘dichter des vaderlands’ Gerrit Komrij tien jaar geleden overleed, waren de superlatieven niet aan te slepen. Kan het ook anders? Komrij was een flamboyante verschijning, een briljant bloemlezer en een volstrekt eigen geluid binnen de Nederlandse letteren. Met Komrij’s snerpende timbre in de oren mag je dat laatste letterlijk nemen. Samen met zijn partner, de kunstenaar Charles Hofman, hoorde Komrij decennialang bij de top van het Nederlandse letterenleven. Je zou haast vergeten dat zo’n literaire meteoor ook ergens vandààn komt, dat ook de grootste coryfeeën hun leergeld hebben betaald.
Amsterdam
In zijn nieuwe boek ‘De wording van Gerrit Komrij’ keert biograaf Arie Pos terug naar het begin, naar de cruciale jaren die voorafgaan aan Komrij’s officiële debuut, de bundel ‘Maagdenburgse halve bollen’ uit 1968. Pos begint zijn relaas op de dag waarop Komrij in de herfst van 1963 begint aan zijn carrière als letterenstudent in Amsterdam. Nog geen negentien jaar oud komt de jonge Gerrit in de metropool aan, vastbesloten een breuk te slaan met zijn jeugdjaren in het provinciestadje Winterswijk.
In Amsterdam moet het allemaal gaan gebeuren: de roes, de roem, de kunst, de liefde. Valt dat even tegen. Om uit de startblokken te komen in de Amsterdamse ‘sien’ moet de slungelige, door gehoorproblemen geplaagde jongeling stevig over zijn eigen schaduw heen stappen. Hij ontgroeit al snel de geïnstitutionaliseerde meligheid van de studentenclubs en -disputen die in de vroege sixties nog gelden als natuurlijke habitat van de letterenstudent. Hij schrijft zijn eerste poëticale gedichten, met ronkende titels als ‘Dekonstruktie in vier delen’ en ‘Architektuur.’
Naar Kreta
Komrij stort zich ook volop in de half verdoken homoscene en komt terecht in de kring rond uitgever Eli Scheen. Een jaar lang leidt Komrij een soort van dubbelleven. Overdag is hij de ijverige letterenstudent, bij nacht verkent hij de kroegen en clubjes die moeten doorgaan voor een geheime, ondergrondse gay-subcultuur. Het is niet het grote, romantische avontuur waar Komrij op zijn Winterswijkse jongenskamer van gedroomd had. Hij overschreeuwt zichzelf, paradeert door de stad in cape, met lipstick en sigarettenhouder, maakt zijn opwachting in avondjurk, maar de stad heeft weinig meer te bieden dan ordinaire kitsch en grimmige conflicten met huisbazen en schuldeisers.
Amsterdam verliest snel zijn glans in Komrij’s ogen. In het najaar van 1964 ontmoet hij voor het eerst Charles Hofman, maar niets wijst er op dat moment op dat de dichter en de jonge kunstenaar, die op dat moment een opleiding tot Grieks-Orthodox priester volgt, voor een leven samen zijn voorbestemd. De lol is er in Amsterdam dan al van af voor de jonge dichter. Met hartsvriendin Ellen Jonkers besluit hij radicaal te breken met Holland. Samen zetten ze in juni 1965 koers naar Kreta. Weg onder de bedompte stolp, de zon en de vrijheid tegemoet.
Midas
De keuze voor Griekenland hoeft niet te verbazen. In de vroege jaren zestig heeft zich op de Griekse eilanden een kolonie excentrieke expats gevestigd, waarvan de singer-songwriter Leonard Cohen wellicht de bekendste exponent is. Geen flower power voor Komrij en Ellen, evenwel. Het tweetal, dat snel gezelschap krijgt van Scheen, is al snel ten prooi aan opportunistische huisbazen, onbetrouwbare vriendjes en chronisch geldgebrek. Pogingen om als vertaler of leraar aan de kost te komen lopen op niets uit. ‘Nicht spielen mit den Jungs. Alle Griech Mann wollen Lieb’“, hadden dorpsbewoners hem nog gewaarschuwd. Tevergeefs.
Tijdens die woelige Kretenzische periode schreef Komrij een sterk autobiografische roman, ‘De lange oren van Midas.’ Een brok ‘eksperimenteel’ proza volgens de mode van die tijd, in 2017 fraai heruitgegeven met inleiding van Pos en aanvullingen uit Komrij’s dagboeken uit die dagen. Ook de onuitgegeven memoires van huisvriendin Ansje Michorius brengen de tropenjaren van de jonge Komrij indringend tot leven. De novelle zelf is bijwijlen taai, op het onleesbare af. Dat hoeft niet te verwonderen als je bedenkt dat Komrij het verhaal vooral schreef om zowel met zijn emotionele als poëticale beslommeringen in het reine te komen. Jaren later pas zou Komrij met dezelfde materie aan de slag gaan in zijn roman ‘Hercules’ uit 2004 en in het hoofdstuk ‘Beginnersjaren, tropenjaren’ van zijn biografische werk ‘Demonen.’
Verkeerde keuze
Ondanks zijn gedateerd aandoende, nouveau-roman-achtige proza biedt ‘De lange oren van Midas’ een inkijk in de evolutie van Komrij’s werk en de ontwikkeling van zijn literaire talent De mysterieuze titel ontleent hij aan de Griekse mythologie. De Frygische koning Midas is aanwezig bij een muziekwedstrijd tussen de goden Pan en Apollo. De scheidsrechter beslist dat Apollo de mooiste muziek heeft gemaakt, maar daar is Midas het niet mee eens. Apollo ontsteekt in woede en verandert Midas’ oren in ezelsoren. Uit schaamte steekt Midas zijn oren weg onder een tulband. De enige die van het geheim afweet is Midas’ hofkapper. Die kan het geheim niet voor zichzelf houden en fluistert het in een gat in de aarde.
Later groeit op diezelfde plek een bos riet. Wanneer het waait, lispelt het ‘Koning Midas heeft ezelsoren!’ Pos doorziet scherp wat Komrij heeft willen zeggen door zijn roman op te hangen aan deze complexe metafoor: ‘Komrij maakte de verkeerde keuze door met Ellen mee te gaan naar Kreta en de verkeerde keuze door zijn homoseksualiteit te laten blijken. Om beide redenen voelde hij zich beroddeld en bespot.’
Rechtse bankrekening
Pogingen om werk dat op Kreta ontstaat in Nederland uitgegeven te krijgen, lopen vast. Dichter en uitgever Reinold Kuipers serveert het werk af met ‘hoewel zij zeker aantrekkelijks bevatten […] zijn zij toch veelal roeziger dan ik verwacht heb. Vermoedelijk zit de dichter nog te veel vast aan de eerbied voor de inspiratie; deze raakt hem vaak op zijn niet al te heldere ogenblikken aan.’
Komrij analyseert op het Griekse eiland zichzelf en zijn schrijverschap, probeert koortsachtig vat te krijgen op zichzelf met behulp van schema’s en filosofieën die, door de invloed van drank en amfetamine, steeds grotesker, steeds minder ontwarbare vormen aannemen. Overlopend van Sturm und Drang, jazeker, maar voor Komrij kennelijk wel belangrijk genoeg om ze tot aan het einde van zijn leven in zijn archief te bewaren. Er is in zijn Kretenzische notities ook wel ruimte voor meer laconieke beschouwingen. Achtervolgd door huur- en andere schulden, schrijft hij in zijn dagboek als antwoord op de vraag wat zijn verhouding is tot de politiek: ‘Zonder skrupules (sic). Ik zou er geen bezwaar tegen hebben op mijn bankrekening rechts te zijn.’
Hofman
Uit de chaos van het beatnikachtige échec op Kreta puurt Komrij wel loutering en inzicht over waar het met hem heen moet, eenmaal de terugtocht naar Nederland moet worden aangevat. Het geld raakt op, de schimmige demi-monde van de Kretenzische hoofdstad Heraklion staat hem nog net niet naar het leven. Na 53 weken Griekenland staat Komrij weer terug in Amsterdam. Hij neemt opnieuw contact op met Charles Hofman. De rest is, zoals ze zeggen, geschiedenis.
Is dit nu de aanzet tot de ultieme Komrij-biografie? Bij de presentatie hield Pos nog een slag om de arm. Hij vindt het oeuvre van Komrij te veelkantig om leven en werk van de auteur in één volume te willen vatten. Welaan dan. Als ‘De wording’ de voorbode mag zijn van een reeks gelijkaardige werken over de andere episodes in Komrij’s leven en schrijverschap, neemt schrijver dezes nu al graag een abonnement.
‘De wording van Gerrit Komrij’ is te koop bijDoorbraak-boeken.
Michiel Leen (°1987) is zelfstandig journalist en redacteur voor verschillende publicaties, waaronder De Lage Landen, Deus Ex Machina, Verzin en verschillende vakbladen. Leen woont en werkt in Antwerpen.
De memoires van een Amsterdamse politierechercheur doen Michiel Leen denken aan Baantjer, maar ook aan Simenon.