Bruno Cheyns: ‘De geschiedenis van Rex Vlaanderen is een blinde vlek’
Bruno Cheyns bracht het boek ‘Rex ter zege’ uit.
foto © MV
Omdat het fenomeen Rex tijdens het interbellum nauw verweven is met de figuur van Degrelle, is de geschiedenis van Rex-Vlaanderen wat vergeten. Tot nu.
Rex is in de parate kennis een verhaal van Franstaligen in de periode tussen twee wereldoorlogen. Terwijl er ook een Rex-Vlaanderen bestond. Bruno Cheyns vult deze leemte in ons collectieve geheugen in met het boek Rex ter zege. Léon Degrelle en Rex in Vlaanderen.
Bruno Cheyns is van oorsprong geen historicus, maar met zijn tweede boek over Rex verdient hij de titel ‘geschiedschrijver’ dubbel en dik. Zonder subsidie publiceerde hij zeven jaar geleden een goed ontvangen biografie over Rex-leider Léon Degrelle. Vandaag ligt het vervolg in de boekhandel: een portret van Rex-Vlaanderen.
‘Eerlijk gezegd ontstond het idee al tijdens het schrijven van mijn Degrelle-biografie. In dat boek merkte ik dat er hiaten waren. Wie waren de leden van Rex-Vlaanderen? Wat dreef hen, en waar lag hun focus? Die kennis ontbrak en tijdens mijn onderzoek stuitte ik op steeds meer informatie hierover. Dit hiaat wilde ik opvullen met dit boek.’
U bent geen ‘vakhistoricus’ en schreef dit boek naast uw voltijdse baan. Hoeveel tijd heeft dit project gekost?
‘In totaal zes jaar. Het klopt dat ik geen geschoolde historicus ben en bij mijn eerste boek had ik daardoor soms beperkte toegang tot archieven. Bij dit boek was dat makkelijker, mede dankzij steun van academici als Bruno De Wever en Koen Aerts. Zij hielpen me toegang te krijgen tot strafdossiers van de krijgsraad. Ook het succes van mijn Degrelle-boek hielp. Qua timing: na het verschijnen van mijn eerste boek nam ik een jaar pauze. Vervolgens heb ik een jaar bronnen verzameld en daarna ben ik gaan schrijven. Door de coronacrisis en de sluiting van de archieven heeft dit bronnenonderzoek in 2020 wel een half jaar stil gelegen.’
Uw bronnen zijn uitgebreid gedocumenteerd in het boek. Voerde u ook gesprekken met mensen die betrokken waren bij het onderwerp?
‘Rechtstreekse betrokkenen zijn er natuurlijk niet meer. Maar ik sprak wel met familieleden, wat soms verrassende inzichten opleverde. Sommige mensen zijn niet bekend met hun eigen familiegeschiedenis, dus ik kon hen soms nieuwe informatie bieden. Zulke gesprekken zijn een waardevolle uitwisseling van informatie, maar het vraagt om zorgvuldige interpretatie: wat je hoort is vaak gekleurd. Een kritische, historische blik is onmisbaar.’
De figuur van Léon Degrelle speelt uiteraard een grote rol, maar Rex wordt vaak beschouwd als een puur Franstalig fenomeen. Uw boek nuanceert dat beeld…
‘Het klopt dat de verhoudingen tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië binnen Rex meer genuanceerd waren dan vaak wordt gedacht. De partijstructuren waren vrij decentraal en autonoom, wat verklaart hoe iemand als Paul de Mont binnen de partij een rol kon spelen. Rex-Vlaanderen stond ook positiever tegenover amnestie voor activisten, wat bij Franstalige partijgenoten tot veel ergernis en tegenstand leidde. Opmerkelijk is dat de achterban van Rex-Vlaanderen minder snel naar collaboratie neigde.
Rex-Vlaanderen steunde vooral op de misnoegde middenstand, terwijl Rex in Wallonië een andere sociale basis had. Het succes van Rex bij de verkiezingen van 1936 lag in Vlaanderen vooral in de steden, terwijl dat in Wallonië minder het geval was. Het schrijven van dit boek heeft me geleerd dat de geschiedenis veel minder zwart-wit is dan vaak wordt aangenomen.’
U wijst erop dat binnen Rex-Vlaanderen een positie was ten aanzien van het antisemitisme die toch wel wat evolueerde. Hoe precies?
‘Nuance is ook hier belangrijk. Er was een interne tegenstelling, waarbij eerst een prosemitische stroming de boventoon leek te voeren, vooral in de Antwerpse afdeling waar veel Joodse leden actief waren. Maar in 1937-1938 veranderde dat. Rex zocht naar manieren om op te vallen en koos voor een radicaler, antisemitisch discours, vooral gericht tegen Joodse vluchtelingen uit Duitsland. In Limburg had Rex met deze strategie in 1939 succes.’
Een ander fascinerend aspect in uw boek is de relatie tussen Rex en Duitsland. Het lijkt erop dat Berlijn de situatie in België niet goed inschatte?
‘Absoluut. Het is niet overdreven te zeggen dat de Duitsers een slecht zicht hadden op electorale sterkte van Rex en welke rol de partij in België speelde. Na de verkiezingen van 1936 was er enthousiasme in Berlijn, maar de Duitsers begrepen niet dat Rex een fragiele structuur had, rond de figuur van Degrelle. Hun mening veranderde snel en tegen 1939 waren ze resoluut tegen Rex gekant. Ze maakten vaker dergelijke fouten, ook buiten België: de Duitsers hadden vaak een gebrekkig inzicht in de situatie in ons land en financierden soms bewegingen, om zich daarna terug te trekken.’
Wat hoopt u dat blijft hangen na het lezen?
‘Het belangrijkste is dat het beeld van de bezetting en collaboratie meer nuance verdient. Te vaak worden gebeurtenissen in zwart-wit voorgesteld. Ook de ideologische achtergrond van het verzet is intrigerend. Verzetslieden waren niet altijd gedreven door democratische idealen; het verzet was diverser dan vaak wordt gedacht.’
Axel Buyse blikt terug op meer dan twee decennia als diplomaat en trakteert de lezer, minder diplomatisch, op zijn ervaring en eigenzinnige kijk op de dingen.