JavaScript is required for this website to work.
EUROPA

Oud-diplomaat Axel Buyse: ‘Ik ken geen twee landen binnen de EU die nauwer samenwerken dan Nederland en België’

NieuwsMichael Vandamme24/9/2024Leestijd 4 minuten
Axel Buyse.

Axel Buyse.

foto © DB

Axel Buyse blikt terug op meer dan twee decennia als diplomaat en trakteert de lezer, minder diplomatisch, op zijn ervaring en eigenzinnige kijk op de dingen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

‘Weet u dat we over een Vlaams “corps diplomatique” beschikken dat vergelijkbaar is met dat van een land als Denemarken?’ vraagt Axel Buyse als we hem in Leuven ontmoeten. Flanders Investment & Trade (FIT), Toerisme Vlaanderen, maar ook enkele Algemene Vertegenwoordigers van de Vlaamse regering op buitenlandse posten zoals Den Haag of Parijs, het zijn de onderdelen van de Vlaamse diplomatie. En als het van oud-diplomaat Axel Buyse afhangt, mogen die een grotere rol krijgen.

Klein Vlaanderen – Groot buitenland heet het boek dat op een colloquium in het Vlaams Parlement werd voorgesteld. Bescheiden noemt Buyse het een ‘essay’.

Waarom dit boek? ‘Twintig jaar lang heb ik met veel plezier kunnen werken als diplomaat voor de Vlaamse overheid. De ervaringen die ik in die rol opdeed wou ik neerschrijven. Maar ook die enkele frustraties, die ik in die jaren heb opgedaan’, zegt hij.

Vlaamse ambities

‘Daarnaast is er ook de vaststelling dat ons Vlaams buitenlands beleid door sommigen wordt gecontesteerd. Vaak omdat ze vinden dat het Belgisch buitenlands beleid lijdt onder de Vlaamse ambities. Onlangs las ik een opiniestuk van Alexander Mattelaer van het Egmontinstituut. Die ijvert ervoor de Vlaamse buitenlandse handel terug op het Belgisch niveau in te kantelen.’

‘Werkelijk? De verschuivingen van bevoegdheden hebben er nooit voor gezorgd dat het federaal buitenlands beleid aan middelen of mensen heeft moeten inboeten. Daartegenover staat dan wel een Vlaamse dynamiek, die ook zelf gefinancierd wordt’, klinkt het.

‘Kijk, ik lees dat het Waals Gewest voor niet meer dan 12 procent van de Belgische buitenlandse handel tekent. Maar AWEX, de Waalse evenknie van FIT, kent wel een personeelsbestand dat tweemaal zo groot is…’

Luc Van den Brande

Het boek is een mix van anekdotes, verduidelijkingen van hoe het diplomatiek apparaat werkt, maar heeft ook oog voor de geschiedenis. Niet toevallig zag je in de jaren negentig de zaken in beweging komen. Het was de periode dat een gedreven Luc Van den Brande minister-president was.

Is de ‘schwung’ van toen er vandaag wat uit? ‘De dynamiek die we toen kenden is misschien vandaag minder, maar laten we dit niet te direct doortrekken naar onze Vlaamse diplomatie. Onze internationale uitstraling in die jaren én ervoor probeerde vooral het identitaire en culturele op het voorplan te zetten’, zegt Buyse.

‘Inmiddels is dit de normaalste zaak geworden en werkt men meer in de diepte. Het zwaartepunt is ook meer op het economische komen te liggen, wat misschien minder spectaculair is, maar waar het wel om moet gaan.’

Tijd voor verandering

Axel Buyse heeft ook een idee in welke richting dat het Vlaamse beleid moet evolueren. ‘Ik blijf er rotsvast van overtuigd dat Vlaanderen voor zijn beleid, zowel intern als internationaal, maximaal aansluiting bij het noorden moet zoeken’, klinkt het.

‘In totaal werkte ik verdeeld over twee periodes tien jaar in Den Haag, wat me een gedegen kennis van Nederland bezorgd heeft. Dat ik een orangist ben heb ik nooit onder stoelen of banken gestoken, maar dat heeft me nooit beïnvloed om op een nuchtere, zakelijke manier naar onze noorderburen te kijken en met Nederlanders om te gaan. Je kan trachten een romantische kijk op de dingen te appelleren, maar die hebben ze vaak niet.’

‘Efficiënter is de kruidenier in de Nederlander aan te spreken, waar voor alle duidelijkheid geen oneerbiedige bijklank aan vast zit. Als vertegenwoordiger van de Vlaamse regering in Den Haag maakte ik een overzicht van alle dossiers waar we een gedeelde betrokkenheid bij hebben, problematisch of niet’, vervolgt Buyse.

Vitale belangen

‘Als onze vitale belangen op het spel staan, moeten we op onze strepen durven staan. Zo dwing je respect af, zeker in Nederland. Door die zakelijke benadering kan je ook resultaten halen. Maar dat is iets wat je op lange termijn opbouwt, bedachtzaam, zonder meteen een hoge toon aan te slaan als het eens in een dossier wat moeizamer gaat.’

‘Ik ken geen twee landen binnen de Europese Unie die nauwer samenwerken dan Nederland en België. Vooral Vlaanderen, maar ook federaal’, vervolgt Buyse. ‘De integratie van onze marines zijn daar een schoolvoorbeeld van.’

‘Net zoals het luchtruim van de Benelux beurtelings door onze respectievelijke luchtmachten wordt beschermd. We slaan de handen in elkaar voor handelsmissies en in een aantal landen, zoals Albanië, delen we zelfs de ambassades. Op andere plekken zitten onze diplomaten in eenzelfde gebouw.’

Dominantie van de MR

De relaties tussen de Vlaamse diplomatie en de klassieke federale diplomatie lopen niet altijd gesmeerd. ‘We moeten de problemen niet groter maken dan ze zijn’, sust hij. ‘Niet zo lang geleden trof je op buitenlandse zaken nog mensen, die niet goed beseffen dat België een tweetalig land is, laat staan dat ze de taal van de meerderheid begrepen.’

‘Maar de eerlijkheid gebiedt te erkennen dat in het gros van de gevallen de samenwerking met de federale diplomatie vlot en constructief verloopt. Er zijn uitzonderingen. Persoonlijk ben ik voorstander van een nieuw samenwerkingsmodel tussen de verschillende niveaus.’

‘Vlaanderen betaalt het leeuwendeel van de werkingsmiddelen van de FOD Buitenlandse Zaken, wat sommigen daar niet graag zullen horen. We kunnen evengoed gebruikmaken van hun diensten? En vice versa: onze Vlaamse diplomatie kan ook het federale niveau ten dienste zijn.’

‘Jammer genoeg is het apparaat daar niet op afgestemd. Een einde maken aan tien jaar dominantie van de MR op het departement zou op zich een goede zaak zijn. De laatste ‘frats’ is toch het afvaardigen van Hadja Lahbib naar de Europese Commissie, iemand van wie iedereen uit haar entourage weet dat ze te licht weegt voor die functie. Zo’n casting is een goed voorbeeld van hoe ondoordacht er in dit land wordt omgegaan met buitenlands beleid.’

 

Commentaren en reacties