Van Ann De Craemer tot Dimitri Verhulst: 5 auteurs voor de literaire lente
foto ©
Nu de Literaire Lente als boekenevenement niet langer bestaat, organiseren we er zelf maar één met schrijvers die in april en mei met kakelvers werk komen.
Nu de Literaire Lente als boekenevenement niet langer bestaat, organiseren we er zelf maar één met schrijvers die in april en mei met kakelvers werk komen. Te beginnen met Ann De Craemer en Hildegard van Bingen. Jeroen Theunissen, Gie Bogaert en Dimitri Verhulst maken het kwintet compleet.
Ideale instap
Ann De Craemer bundelde in Het ei van Mastroanni zopas honderd columns die ze de afgelopen twee jaar bij De Morgen in het nest legde. De Craemer is een outsider in het Vlaamse literaire wereldje. Ze schreef als wielerfanate enkele romans met de koers in de hoofdrol. En dan vooral over personages in de marge ervan, zoals een seingever in de gelijknamige roman. Onlangs charmeerde ze menige lezer met Hersenorkaan, haar getuigenis over een lange depressie en hoe ze die al fotograferend en wandelend het hoofd probeerde te bieden.
Goed dat uitgeverij Ertsberg, dat zich in de regel uitsluitend op de betere non-fictie richt, de lezers een plezier doet door dit ei te leggen waarin De Craemer wars van alle schoonschrijverij toch laat zien hoe het alledaagse plots een buitengewoon patina kan krijgen. Ideale instap in het werk van De Craemer voor wie nog nooit iets van haar gelezen heeft.
Sibille van de Rijn
Mystica Hildegard van Bingen was de Duitse evenknie van onze Hadewych. Zij leefde in de twaalfde eeuw, Hadewych componeerde haar visioenen in de dertiende. Maar Van Bingen was nog zoveel meer dan zij: ze was niet alleen abdis maar ook wetenschapper, een donna universale avant la lettre dus.
Patrick Lateur die de Ilias en de Odyssee van Homeros opnieuw vertaalde, heeft ook een boontje voor het semi-religieuze werk uit ons christelijke erfgoed. Hij vertaalde zo onder andere de kloosterregel van Benedictus. Nu zette hij zich aan het werk om de eerste volledige Nederlandstalige versie van Van Bingens Symphonia. Gezangen te brengen. Het zijn, zoals de cantates van Bach, eerst en vooral werken om te worden gezongen maar ze bevatten ook een sterke poëtische én visionaire lading die haar de bijnaam Sibille van de Rijn bezorgde. In de middeleeuwen werden gedichten trouwens vaak in beste troubadourtraditie al incanterend gebracht. Hoe dat toen zou kunnen hebben geklonken, kan u trouwens zelf horen wanneer op vrijdag 29 april enkele van haar symfonische teksten door het ensemble Psallentes ten gehore worden gebracht. Afspraak om 19.30u in de Leuvense Abdij Keizersberg. Wel vooraf reserveren via de uitgeverij [email protected].
Voetreis door het nieuwe Europa
Veertiger Jeroen Theunissen is terug van weggeweest. Letterlijk en figuurlijk. Letterlijk want hij ondernam een tijdje terug een lange voettocht diagonaal door het Europese continent: van Ierland tot Constantinopel. Theunissen verkeerde toen in een persoonlijke en literaire crisis. Zijn huwelijk was op de klippen gelopen en ook met zijn schrijverij zat hij ietwat op een dood spoor. Zijn experimentele romans De omwegen (2013) en Jouw huid (2018) werden in het wereldje weliswaar welwillend onthaald maar echt doorbreken bij een breder publiek zat er niet in.
Inspiratie voor zijn voetreis vond Theunissen naar eigen zeggen bij de Engelse auteur Patrick Leigh Fermor die in 1933 een identieke voetreis ondernam om de temperatuur van het continent na de Duitse machtsovername door Adolf Hitler te peilen. Zijn onderneming doet ook wel terugdenken aan Reizen zonder John waarin Geert Mak tien jaar geleden in de voetsporen van zijn idool John Steinbeck diens Amerika opnieuw wilde reconstrueren maar dan een halve eeuw later.
Theunissen die in Jouw huid al een roman componeerde met een Europese lobbyist en een zwarte vluchtelinge als centrale personages, gaat in Ik = cartograaf weer op zoek naar de koers van het oude continent in tijden van klimaatverandering, tussen nationalisme en migratie, tussen oude tradities en globalisering. Benieuwd of de inhoud van zijn reisjournaal even origineel en beklijvend zal zijn als de titel ervan.
Stille preciezen
Zestiger Gie Bogaert komt in mei ook met nieuw werk. Onvoltooid heet zijn nieuwste worp die in lijn met Bogaerts vroegere romans het onzegbare, intieme tussen mensen een stem probeert te geven. Al van in zijn eerste romans ontpopte Bogaert zich tot bescheiden opperhoofd van de nieuwe preciezen in de Vlaamse letteren. Zonder poeha maar met des te meer finesse ging hij telkens weer op zoek naar het onontkoombare verlies in ieders leven.
Peter Terrin en Yves Petry doen iets gelijkaardigs. Zij vormen samen de drie-eenheid van een stille generatie auteurs die de melancholische schaduwkant van het leven laat oplichten zonder in gratuite misantropie of zwarte romantiek te vervallen. Deze keer doet een kunstenares met een dove zoon en een troebele geschiedenis haar biecht bij een al even getroebleerde journalist.
Rugpijn zoals Sisyphus
Eveneens in mei komt er nog eens een ‘grote’ Dimitri Verhulst die de laatste tijd grossierde in kleinere verhalen die niet zoveel om het lijf hadden. Bijna-vijftiger Verhulst belooft met Hebben en Zijn een ironisch-taalverliefde versie van Martin Heideggers Sein und Zeit. Zoals de Duitse filosoof het leven als een onvermijdelijke opstap naar de dood interpreteerde, zo draait Verhulst in deze knotsgekke, allegorische vertelling het roer om. Wie sterft, mag pas in een soort vagevuur echt dood wanneer hij definitief is afgekickt van het leven.
Malodot – what’s in a name? – is na een finaal auto-ongeluk weliswaar verlost van zijn rugpijn maar nog niet van zijn mal de vivre. Hij blijkt samen met andere gestorven lotgenoten te zijn opgenomen in een therapeutisch centrum dat de pas gestorvenen echt wil doen beseffen dat ze de dood moeten verkiezen boven het (voorbije) leven. Een heuse counselor van de dood, Verhulsts versie van Magere Hein, praat op hen in om de geneugten des levens definitief af te zweren. Anders worden ze gestraft met een reïncarnatie waarbij ze opnieuw Sisyphus-gelijk hetzelfde afgelopen leven dienen te ondergaan. En zo tot in de eeuwigheid.
Een scène die in Dantes hel thuishoort maar Verhulst zal er allicht een apart staaltje fonetische taalacrobatie van maken, zoals hij dat ooit deed met Godverdomse dagen op een godverdomse bol uit 2008. Knoopt Verhulst met Hebben en Zijn opnieuw aan bij zijn vroegere successen?
Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.
De hymnische poëzie van ‘Zonnewater’ bewijst eens te meer de unieke plaats van Mark van Tongele in de Nederlandstalige dichtkunst.