JavaScript is required for this website to work.

Waarom de Taalunie beter nu dan morgen kan worden opgedoekt

Frank Hellemans1/3/2023Leestijd 4 minuten

foto ©

De Taalunie werd opgericht door Vlaanderen en Nederland uit zorg voor de positie van het Nederlands en voor een uniforme spelling.

Het rommelt in de Nederlandse Taalunie, en nog geen klein beetje. Het Nederlands-Vlaamse subsidieorgaan dat met 11 miljoen euro jaarlijkse werkingstoelagen de belangen van het Nederlands hier en in het buitenland hoog moet houden, dreigt het noorden kwijt te raken. In een uitgebreide onderzoeksreportage over het ooit eerbiedwaardige instituut maken Tomas Vanheste en Daan Stoop er brandhout van.

Groene en Witte Boekje

Toen een onderonsje van Vlaamse en Nederlandse ministers van Cultuur en Onderwijs in 1980 de Nederlandse Taalunie gezamenlijk oprichtte, was de Vlaamse cultuurambtenaar en inspirator ervan Johan Fleerackers duidelijk over het opzet: ‘De Taalunie heeft slechts zin in zoverre de Nederlandssprekende er in zijn dagelijks bestaan iets aan zal hebben.’ De uniforme Nederlandstalige spelling die het door de Taalunie gepatroneerde Groene Boekje sinds 1995 moest bewaken, was hiervan het meest duidelijke en zeker in het onderwijs nuttige voorbeeld.

Maar sinds de nieuwste spellingaanpassing van 2005 – met onder andere de schrapping van hoofdletters voor historische tijdperken – deden de Nederlanders niet meer mee en bleven ze het hebben over de ‘middeleeuwen’ en ‘paardebloemen’ (zonder tussen-n dus). In Vlaanderen schreef men gedwee ‘middeleeuwen’ en plukte men ‘paardenbloemen’. De bobo’s van de Taalunie lieten betijen, omdat varianten nu eenmaal moesten kunnen. De Nederlandse media gebruiken ondertussen hun eigen Witte Boekje.

Niet encanailleren

Ook met de organisatie van de driejaarlijkse Prijs der Nederlandse Letteren – naast de P.C.Hooftprijs, de meest prestigieuze literatuuronderscheiding in de Lage Landen – wou het vaak niet meer lukken. Er was ooit de déconfiture met Jeroen Brouwers die het prijsgeld te laag vond (ondertussen trouwens naar boven aangepast) en met Gerard Reve. De vermeende pedofiele neigingen van diens partner bleken een obstakel om de prijs uit handen van de Belgische koning te laten uitreiken.

Hetzelfde gebeurde bij de meest recente bekendmaking van de laureaat van de prijs der Nederlandse Letteren in 2021. De Nederlands-Surinaamse schrijfster Astrid Roemer liep immers hoog op met de omstreden Surinaamse ex-dictator Dési Bouterse en kreeg het prijzengeld van 40.000 euro daarom simpelweg op de rekening gestort. Ten paleize wou men zich liever niet met haar encanailleren.

Wie bovenvermelde ontluisterende repo op de site van de lage landen leest, komt van een koude kermis thuis. Onder het bewind van de huidige Vlaamse algemeen secretaris Kris Van de Poel stroomde het huis in Den Haag min of meer leeg. Van de oorspronkelijk dertig medewerkers zou er nog een tiental rondlopen. Van de Poel geeft toe dat het instituut aan een herijking toe was, maar ontslagen of zelf opgestapte medewerkers voelen zich onheus behandeld of werden naar eigen zeggen simpelweg buitengepest.

Sneller opereren

Het merendeel van de aandacht en dus de financiën van de Taalunie gaat traditioneel naar de ondersteuning van academische opleidingen neerlandistiek in het buitenland en dan vooral in Oost-Europa. Dat het Nederlands in het buitenlands hoger onderwijs nog altijd een belangrijke troefkaart is, blijkt uit de cijfers. Aan 130 universiteiten in 40 landen zijn er ongeveer 500 docenten, die 14.000 studenten Nederlands bijbrengen.

Omdat de Taalunie te lang talmde met het verhogen van de subsidies met 600.000 euro aan buitenlandse leerstoelen, besloot de Nederlandse regering onder impuls van een Nederlands parlementslid om buiten de Taalunie om 1 miljoen euro extra te voorzien voor de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN). De Nederlandse minister van Onderwijs negeerde daarmee boudweg zijn eigen Taalunie die uitgerekend voor dergelijke financiële ondersteuning is opgericht.

Het parlementslid in kwestie — hij nam ondertussen ontslag uit de Tweede Kamer — blikt tevreden terug op deze bypass-operatie waarbij de Taalunie dus buitenspel werd gezet door zijn eigen broodheer: ‘Nu vervalt de noodzaak tot cofinanciering en afstemming met Vlaanderen. Zo kunnen we sneller opereren, met de IVN aan het roer. Met het extra miljoen staan we er een heel stuk beter voor.’

Mooi Nederlands

De Nijmeegse hoogleraar taalkunde Marc van Oosterdorp, die de visitatiecommissie leidde om de werking van de zieltogende Taalunie onder de loep te nemen, wijdt in het nieuwste nummer van de lage landen een artikel over de spagaat, waarin de Taalunie zich vandaag bevindt: ‘De taalpolitieke ambitie in Vlaanderen is soms te groot voor de Taalunie, terwijl ze in Nederland vrijwel afwezig is.’ Hij benadrukt hoe totaal anders Nederlanders en Vlamingen tegen hun taal aankijken.

Nederlanders hebben daarbij een pragmatische benadering en staan niet stil bij taalpolitiek, zoals dat in Vlaanderen na decennia van Franse dominantie wel altijd het geval is geweest. Dat Vlaanderen de drijvende kracht was achter de oprichting van de Taalunie in 1980 had daarmee te maken en ook met de ABN-taalkringen die in die periode pleitten voor ‘mooi’ Nederlands, waarvan men veronderstelde dat het in Nederland werd gesproken.

Nederlands is een illusie

Sterker nog, Van Oostendorp vermoedt dat de Nederlanders het helemaal niet erg zouden hebben gevonden wanneer de Vlamingen uiteindelijk voor het Vlaams als standaardtaal hadden gekozen: ‘De gedachte dat er eenheid zou moeten zijn heeft in Nederland al die tijd veel minder gespeeld. Ik geloof niet dat er in het noorden veel mensen heel ongelukkig zouden zijn geweest als er op zeker moment in het zuiden besloten zou zijn dat men daar géén Nederlands sprak, maar bijvoorbeeld Vlaams. Het maakt veel Nederlanders in wezen niet uit of niet-Nederlanders ook Nederlands spreken, het Nederlands blijft de interne taal van hun eigen land.’

Kortom, het Nederlands als eenheidstaal van Nederland en Vlaanderen is eigenlijk een illusie, aldus Van Oostendorp. Een illusie die vooral in Vlaanderen het resultaat is van de politieke wil die tot de oprichting van de Taalunie heeft geleid. Van Oostendorp onderstreept dat het Nederlands vandaag – ook binnen de Taalunie – als een pluricentrische taal wordt beschouwd: ‘Ja, we spreken allemaal Nederlands, maar sommigen spreken Belgisch-Nederlands, anderen Nederlands-Nederlands en nog weer anderen Surinaams-Nederlands.’

Slagkracht kwijt

Nu de Taalunie haar oorspronkelijke slagkracht helemaal kwijt lijkt, is het misschien het moment om de legitimiteit ervan in vraag te stellen en de vele miljoenen subsidiegeld op een andere manier te kanaliseren. De Nederlandse bewindslui gaven met hun aparte dotatie van 1 miljoen euro buiten de Taalunie om al het signaal dat de IVN die werking efficiënter aanpakt. Hoog tijd om aan Vlaamse kant ook even de wenselijkheid van de jaarlijkse dotatie van om en bij de 3,5 miljoen euro aan de Taalunie te evalueren. Van Oostendorp geeft mee dat hij zich afvraagt of de Taalunie ooit de honderd zal halen. Vijftig zal al veel zijn.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties