Brand, Alvarado en C°: pure schoonheid is dat
Van uw sportverslaggever achter de linies
Vlnr.: Ceylin Del Carmen Alvarado, Lucinda Brand en Denise Betsema in Baal op het podium na de GP Sven Nys op 1 januari 22.
foto © Belga/David Stockman
De absolute suprematie van de Nederlandse veldrijdsters gaat over talent, karakter én empathie. Zonder flauwigheden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe invasie van Antwerpen tijdens Oudejaar door luidruchtige Nederlanders heeft – behalve dan bij de handel en horeca – tot nieuwe opstoten van Hollandofobie geleid. Wat doen die kaaskoppen hier? Per auto of via de Omikron-express hun virussen en public uitspugen, wat ze thuis niet meer mogen? Over de grens wippen om vuurwerk te kopen waarmee ze elkaar kreupel kunnen schieten?
Zelf ga ik me ook af en toe te buiten aan dit grootnederlands racisme, tot verbijstering van lieden die de hereniging met het land van Heineken en frikandel genegen zijn. Afgelopen zaterdag echter, Nieuwjaarsdag, kreeg die fobie bij ondergetekende een stevige, zo niet fatale deuk. In het Vlaamse Baal (of all places) kwam de Nederlandse veldrijdster Lucinda Brand als eerste over de streep na in een finale rush haar landgenote Alvarado van zich afgeschud te hebben. Beslijkt stond ze een VRT-reporter te woord, begon stoer, maar barstte dan in snikken uit omdat Amy Pieters, een renster uit haar ploeg, in Spanje in coma lag na een zware val. De reporter van dienst stuurde daar ook op aan met zijn vragen. Ik had hem een trap in zijn kruis gegeven, maar soit.
Stormram op wielen
Kijk, Kompany, Lukaku en C° indachtig weten we dat sport en theatraliteit goed samengaan, zeker als er TV-camera’s in de buurt zijn. Het genante vertoon van de Belgian Cats, onze damesbasketters die een Olympische medaille misliepen en zich afreageerden op een sportjournalist die flauwe grappen maakte, het ligt nog vers in ons geheugen.
Maar dit is anders. Lucinda Brand, dit jaar wereldkampioene geworden in Oostende, is een keiharde tante die, zoals Hugo Camps opmerkte, ‘gemaakt is voor het afzien’. Ze is een stormram op wielen, waarmee de Duitsers als Wunderwaffe de oorlog hadden kunnen winnen. Ze sakkerde Twitter vol nadat een gedubbelde renster haar rivale Ceylin del Carmen Alvarado had gehinderd in datzelfde Baal. Een andere landgenote, Denise Betsema, was derde. Oranje boven.
Lang hebben we de Vlaamse suprematie in het modderkoersen verklaard vanuit onze underdogmentaliteit, de stugheid van de kleimens, 1302 en het neerhalen van de Franse ridders die in het Kortrijkse zomp ei zo na verdronken, maar deze mythe klopt niet wat betreft de Hollandse veldrijdsters.
Want bij deze dames geen spoor van Calimerogedrag. Eens ze na de finish dat slijk hebben afgespoeld, blijken daar verdomd mooie, mondige vrouwen onder te zitten die elegantie en euh… beschaving uitstralen. Ik snap niet waar de Hollanders al die combinatie van harde weerbaarheid en vrouwelijke charme vandaan halen. Ze gunnen elkaar tijdens de wedstrijd geen millimeter, wat voor komische krantenkoppen zorgt, zoals ‘Brand verpulvert Worst’. Daarna knuffelen ze elkaar uitbundig. Het lijkt me niet gespeeld, het heet empathie. Mannen kijken er met ongeloof naar. Het is maar sport, Walter!
De joekel van Boekel
Deze Hollandse slijkduivelinnen zijn een fenomeen, ze winnen werkelijk alles, want er is ook nog Annemarie Worst, Yara Kastelijn en nog een hoop aanstormend jong geweld. De oermoeder van deze moddermeidengeneratie is Leontien van Moorsel, bijgenaamd de joekel van Boekel, verwijzend naar de Brabantse gemeente waar ze was geboren. Samen met haar moeder droeg ze cementzakken van 50 kilo naar boven op werven waar haar vader leverde.
Ze was de eerste Nederlandse kampioene veldrijden die iets betekende, en zette de bakens uit voor een no nonsense-mentaliteit, gewoon keihard werken en vooral niet kleinzerig doen. Ik zie deze dames emotioneel niet ineenstuiken als een sportjournalist wat flauwe grappen over hen maakt. Of als een coach eens uit zijn krammen schiet.
Er zullen ginder natuurlijk wel structuren zijn om de topsport te faciliteren, maar die hebben wij ook. Uiteindelijk is het een algemene mentaliteit die doorsijpelt bij meisjes, die zich niet te beroerd voelen om zich eens vuil te maken, waardoor het geen poppemiekes worden die vooral met hun navel, hun genderproblematiek en K3 bezig zijn.
Ook in Vlaanderen
In Vlaanderen hebben turnster Nina Derwael en bokskampioene Delfine Persoon ook deze mentaliteit: doorzetters die willen ‘knallen’ (geliefkoosde term van Nina). Echte rolmodellen zijn dat. In het vrouwenveldrijden hebben we alleen Sanne Cant die internationaal wat meekan, daarna gaapt een kloof. Vrouwenvoetbal en basket zijn besmet door de woke-mikrobe die overal de achterstelling en de verongelijktheid cultiveert, ook bij wie verondersteld wordt te winnen, zie de Cats. Ook de Rode Duivels, een ploeg vol overroepen voetbalmiljonairs die altijd een excuus hebben om geen tornooi te winnen, kunnen wat van Brand, Alvarado en C° leren.
Dat Lucinda na een loeiharde wedstrijd die ze won, eerst dapper op haar lip beet en dan toch begon te wenen omwille van haar teamgenote in dat Spaanse ziekenhuis, ja, dat doet me dan wel wat. Schoonheid is een combinatie van weerbaarheid en af en toe je kwetsbaarheid durven tonen. Geldt ook voor mannen natuurlijk, zegt zij die meeleest achter mij. Tijd om op die fiets te springen.
Categorieën |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
Jack London was een veelschrijver én avonturier. Zijn omzwervingen overtuigden hem van de noodzaak van een socialistische samenleving, een idee dat hij verwerkte in zijn boeken.