JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Cem Özdemir: patriot van de Duitse grondwettelijke orde

Duits-Turkse politicus over vrijheid en democratie in het spoor van Schiller

Dirk Rochtus18/11/2019Leestijd 4 minuten
Standbeeld Friedrich Schiller in Baden-Württemberg met vlag

Standbeeld Friedrich Schiller in Baden-Württemberg met vlag

foto © Reporters

Zowel rechtsextremisten als Erdogan-aanhangers haten de Groene politicus Cem Özdemir. In zijn Schiller-rede breekt deze de lans voor de vrijheid van meningsuiting die de Duitse grondwet zou moeten bieden.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Sire, geben Sie Gedankenfreiheit‘: met dit citaat van de dichter Friedrich Schiller op een button trad Cem Özdemir in september 2018 als toenmalig covoorzitter van de Duitse Groenen de Turkse president Recep Tayyip Erdoğan tegemoet bij diens staatsbezoek aan Duitsland. Özdemir, zelf van Turkse origine, maar geboren en getogen in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg, heeft zich altijd al kritisch opgesteld tegenover het bewind van Erdoğan. De Duits-Turkse politicus was ook een van de vurigste verdedigers van de resolutie die de Bundestag, het Duitse federale parlement, in 2016 aannam over de erkenning van de Armeense genocide. Dat leverde hem ontelbare verwensingen en doodsbedreigingen van Turkse zijde op. Ook Duitse rechtsextremisten haten Özdemir als de pest omwille van zijn onvermoeibare strijd tegen vreemdelingenhaat. Leden van een neonazistische groepering lieten hem onlangs weten dat hij op hun dodenlijst staat.

Friedrich Schiller & vrijheid

Die button met het beroemde citaat uit Don Carlos van Friedrich Schiller (1759-1805) was Sandra Richter, directeur van het Deutsches Literaturarchiv in Marbach am Neckar, opgevallen. Het archief, zowat het literaire geheugen van Duitsland, bevindt zich in de geboortestad van Schiller. Mevrouw Richter besloot om Özdemir te vragen of hij niet de jaarlijkse Schiller-Rede op 10 november, de verjaardag van de grote dichter, wilde houden. En zo geschiedde. Vorige week hield de goed van de tongriem gesneden Özdemir op de Schiller-Höhe in Marbach een strijdbare redevoering over wat Schiller vandaag de dag nog kan betekenen voor ons denken over vrijheid en democratie.

Özdemir begon heel nederig met te vertellen dat hij als zoon van Turkse gastarbeiders Schiller pas leerde kennen toen hij op bezoek bij klaskameraden uit Bildungsbürgerfamilien de naam van de dichter zag prijken op boekenruggen in de huisbibliotheek. Schiller stond niet eens op het leerprogramma in de school, en dat vond de spreker heel eigenaardig. Was Schiller immers niet de dichter die erin geslaagd was ‘eine Sprache fürs ganze Volk zu finden‘ (‘een taal voor het hele volk’)? Het voordeel was natuurlijk dat de uitstralingskracht van Schiller niet had gedempt kunnen worden door verplichte schoollectuur.

De kunst van de democratie

Özdemir ontdekte Schiller op eigen houtje en voelde een verbondenheid met de dichter die net zoals hij een ‘Schwabe’ was, iemand uit Schwaben, het land der Zwaben dat Duitsland nog zoveel andere grote geesten heeft aangedragen zoals Hegel, Hölderlin en Schelling. Maar de verbondenheid gaat dieper dan het feit dat ze uit dezelfde landstreek stammen. Schiller is ‘der Denker, der nicht die Selbstvergewisserung in engen intellektuellen Zirkeln suchte, sondern der seine Ideen mit der Welt teilen wollte‘ (‘de denker die niet de zelfverzekerdheid in enge intellectuele kringen zocht, maar die zijn ideeën met de wereld wilde delen‘).

Friedrich Schiller was voor Özdemir een ‘burger in de beste zin van het woord’ omdat hij zoveel mogelijk mensen wilde bereiken, en dat verbindt hem met de politicus die met datzelfde doel voor ogen de ‘kunst van de democratie’ beoefent. Als democraten moeten wij allemaal, zei Özdemir, zoveel mogelijk mensen aanspreken, ook als ze onze mening niet delen. We hebben meer nood aan debatten. De vrijheid van mening is een onaantastbaar basisrecht, maar het is de grondwet, het Grundgesetz, dat de lijn trekt tussen wat gezegd kan worden en wat niet. Voor Özdemir valt niet alles onder de grondwettelijke gewaarborgde vrijheid: het verkondigen van haatboodschappen is geen meningsuiting. Op ‘verbale ontsporingen’ volgt soms de daad, zoals de moord op de christendemocratische politicus Walter Lübcke door een rechtsextremist op 2 juni 2019 aantoonde. Hier mag evenwel aangestipt worden dat Özdemir in zijn toespraak blind is aan het linkse oog: over de haatcampagnes van extreemlinks tegen bürgerliche professoren als Bernd Lucke en Jörg Baberowski rept hij met geen woord.

Trots op Duitse vlag

Özdemir ontpopt zich in zijn rede tot een Verfassungspatriot, vrij vertaald: een patriot van de grondwettelijke orde. Hij vertelde ook dat hij in zijn bureau in de Bondsdag twee vlaggen heeft opgesteld, die van Europa en die van de Bondsrepubliek Duitsland. Dat getuigt van moed in een land waar vele linkse mensen het vertonen van de Duitse vlag als ‘verfoeilijk nationalisme’ afdoen. Ze kennen hun geschiedenis niet, want waar is het wat Özdemir zegt, namelijk dat zwart-rood-goud de kleuren van de democratie zijn. De vlag van de Bondsrepubliek was ook al de vlag van de revolutie van 1848 en van de Republiek van Weimar (1919-’33) en werd gehaat en verbrand door de nationaalsocialisten. Voor Özdemir symboliseert deze vlag ‘das moderne, das offene Deutschland’.

Sinds hij doodsbedreigingen kreeg, geniet Özdemir politiebescherming. Dat is een privilege, zo gaf hij openlijk toe, want in vele landen vereist het ‘niet alleen grote creativiteit, maar ook grote moed, dichter en denker te worden en zijn gedachten in de openbaarheid uit te dragen.’ Toentertijd kreeg Schiller na de opvoering van zijn rebelse drama Die Räuber schrijfverbod opgelegd door hertog Carl Eugen en vluchtte hij van Württemberg naar Thüringen, waar een vrijer klimaat heerste en waar hij uiteindelijk samen met Goethe vorm zou geven aan de Weimarer Klassik.

Kwetsbare denkers en dichters

Vandaag zit de Turkse journalist Ahmet Altan weer in de gevangenis op verdenking van betrokkenheid bij de mislukte coup van 15 juli 2016 in Turkije; in wezen is hij echter gearresteerd omdat hij het vrije woord koestert. Het is geen toeval dat intellectuelen als eerste voor de bijl gaan in een autoritair regime. Özdemir verwijst naar de arrestatie van Armeense intellectuelen in Constantinopel (Istanbul) op 24 april 1915 die het signaal gaf voor de Armeense genocide en naar de boekenverbranding in Berlijn op 10 mei 1933 die voorafging aan de Holocaust.

Toch gelooft Özdemir dat de woorden van denkers en dichters, ondanks alle vervolging, zullen overwinnen en voortleven. Hij besloot zijn rede dan ook met te stellen dat de volgende zin van Friedrich Schiller ‘für alle Ewigkeit‘ geldt: Der Mensch ist frei geschaffen, ist frei, und würd’ er in Ketten geboren.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties