JavaScript is required for this website to work.
post

Ciutadans-Ciudadanos (1): de oorsprong

Christophe Bostyn23/4/2018Leestijd 4 minuten

Ciudadanos wordt in peilingen gebracht als de nieuwe leidende partij van Spanje. Wie is het relatief jonge Ciudadanos, van waar komen ze?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ciutadans-Ciudadanos (Burgers) is een relatief jonge Catalaanse en Spaanse partij die op korte tijd een grote rivaal is geworden voor enerzijds het sociaaldemocratische PSOE, maar anderzijds vooral voor de conservatieve Partido Popular, die het voorbij haalt in de laatste Spaanse peilingen. Bij de oprichting presenteerden ze zich als een centrumlinkse, progressieve partij, terwijl ze zich nu eerder als liberale centrumpartij voorstellen. Het zijn etiketten die betwist worden van buiten de partij uit. Los van de links-rechtstegenstelling, is iedereen het wel eens over de gemeenschappelijke noemer van Ciudadanos: de partij is uitgesproken anticatalanistisch. Van waar komt Ciudadanos, door wie is ze opgericht? Vandaag krijgt u het eerste deel van het profiel van Ciutadans-Ciudadanos.

Oorsprong

De partij zal officieel het licht zag in Barcelona op 8 juli 2006. Toch is de partij het resultaat van een stroom in de Catalaanse politiek die teruggaat tot het begin van de Spaanse democratie. Bij de eerste regionale verkiezingen in 1980 waren de Catalaanse socialisten van Joan Reventós  ervan overtuigd dat ze zouden winnen. Ze hadden overal in Spanje de wind in de zeilen door hun reputatie opgebouwd in het antifranquistisch verzet. Na de implosie van de Spaanse christendemocraten van UCD in 1981, lag de weg open voor sociaaldemocratische regeringen in Spanje en Catalonië. De peilingen waren dan ook veelbelovend.

De Catalaanse socialisten waren dan ook stomverbaasd te vernemen dat niet zij, maar de catalanist Jordi Pujol de verkiezingen won met zijn centrumrechtse coalitie. Pujol slaagde erin het Catalaanse centrum voor zich te winnen door een amalgaam programma voor te stellen gespekt door zowel sociaaldemocratische, liberale en christendemocratische ideeën. Na decennia van vervolging en marginalisatie van het Catalaans, plaatste hij ook de Catalaanse identiteit op de voorgrond: de tijd was aangebroken voor een normalisatie van de Catalaanse taal. Jordi Pujol werd zo Catalaans minister-president en zou het 23 jaar blijven. Het creëerde een gevoel van onrecht en grote ergernis vooral binnen de unitaire stroming van zowel de sociaaldemocraten (PSC) als de communisten (PSUC).

Voor die stroming was Pujol het boegbeeld van een reactionair en achtergesteld nationalisme. De taalpolitiek, die het gebruik van het Catalaans moest normaliseren in heel de Catalaanse samenleving, was daar het voorbeeld van en werd het doel van hun meest bittere kritiek, die een dankbare uitlaatklep kreeg in de rechtse Spaanse media. Pujol en CiU werden voor alles uitgescholden door hun meest virulente critici binnen deze stroming: van antimodern, ruraal, exclusief, totalitair, reactionair tot franquist en nazi. Deze critici, zoals Eugenio Trías, Félix de Azúa, Albert Boadella, Arcadi Espada en Ivan Tubau (namen die nog terug zullen komen) bevonden zich vooral in PSC-kringen.

Anti-Catalaanse initiatieven

Zo zag in 1996 ‘Foro Babel’ het licht, een burgerinitiatief van intellectuelen en artiesten, aanleunend bij de PSC, dat zich bij monde van Eugenio Trías (1942-2013) verzette tegen ‘de gedwongen oplegging van het Catalaans’ en tegen het ‘reactionair taalintegrisme’. Verschillende directieleden van de PSC, zoals Josep Borell (later minister en voorzitter van het Europees Parlement) en Julio Villacorta, stonden hierachter. Zo ontstonden verchillende entiteiten en platformen die tekeer gingen tegen de volgens hen ‘vervolging van het Spaans in Catalonië’, dit terwijl het Catalaans toen en nog steeds achterop hinkt op het Spaans.

Ook vanuit de Partido Popular werd een platform opgericht om de taalpolitiek van de CiU-regeringen te bestrijden. Zo richtte Alejo Vidal-Quadras (later ondervoorzitter Europees Parlement) Convivencia Cívica Catalana op. Uit dit amalgaam en broedsel van anti-Catalaanse platformen en groepen zou later de kern ontstaan die Ciutadans zou vormen. Ze hebben allen één gemeenschappelijke noemer: hun rabiate afkeer van de taalpolitiek van de Catalaanse regeringen.

CiU verhuist naar de oppositie

Doordat de PSC er maar niet in slaagde CiU te verslaan in Catalonië – de Spaans-conservatieve PP was er nooit een machtsfactor van betekenis –   bleef de invloed van de anti-Catalaanse stromingen marginaal. In 2003, toen de PSC eindelijk kon regeren, zagen deze antipujolisten een kans om eindelijk de taalpolitiek te keren in Catalonië. De overwinning van de PSC en daaropvolgende linkse regeringsvorming draaide echter uit op een horrorscenario voor de anticatalanisten: de regering bestond bij gratie van de coalitiepartner ERC, de sociaaldemocratische republikeinen en linkse Catalaanse nationalisten. Niet alleen moesten de Spaanse nationalisten binnen de PSC slikken dat niets veranderd werd aan de Catalaanse taalpolitiek, het regeerakkoord bestond er ook in een nieuw en uitgebreider autonomiestatuut te onderhandelen met de Spaanse regering. Het was dan ook de druppel die de emmer van frustraties en ontgoochelingen deed overlopen.

Brainstormen voor een alternatief

De Spaans-unitaire stromingen binnen en gelinkt aan verschillenden partijen, vooral PSC en de oud-communisten van Iniciativa per a Catalunya – Verds (ICV), en vanuit Spaanstalige intellectuele kringen gingen aan het brainstormen. Zo zag in 2005 een nieuwe partij het licht, het Iniciativa No-Nacionalista, er werden manifesten gepresenteerd en de Catalaanse socialist Pasqual Maragall werd met zijn ‘continuïstische regering’ de nieuwe kop van Jut. Vanuit een ferme verdediging van de Spaanse grondwet van 1978, worpen ze zich op als voorstanders van de ‘vrijheid van de burger, sociale rechten en het niet-confessionele karakter van de staat’. Tezelfdertijd verklaarden ze zich ook tegenstanders van ‘een kwarteeuw nationalisme en de haatpedagogie van de propagandamedia van de Catalaanse regering’, een duidelijk verwijt aan het adres van TV3.

Het leidde uiteindelijk tot een nieuw manifest, dat de titel meekreeg: ‘Burgers van Catalonië – Voor een nieuwe politieke partij in Catalonië’. Het manifest werd ondertekend door 15 namen, waaronder schrijver Félix de Azúa (werkt samen met El País en El Periódico); theaterdirecteur Albert Boadella (huidig president van het collectief ‘Tabarnia’); professor Grondwettelijk Recht Francesc de Carreras (de huisideoloog van Ciutadans en mentor van Albert Rivera, wordt regelmatig opgevoerd door Spaanse en buitenlandse media als onafhankelijk analist), economist José Vicente Rodríguez Mora en de journalisten Arcadi Espada (La Vanguardia, El País, El Mundo), Xavier Pericay (ABC) en Ivan Tubau (1937-2016).

Gezien het aantal journalisten onder de stichters is het ook niet verwonderlijk dat het initiatief een ruime weerklank vond in Spaanse media zoals Antena 3, COPE en kranten zoals ABC, La Gaceta, La Razón, El Mundo, La Vanguardia en El País, waar de colums gretig werden gevuld met opinies van de aanhangers van het manifest.

In maart 2006 zouden de 15 een tweede manifest presenteren in Barcelona. De presentatie was het startschot van het oprichtingsproces van een partij die zich, volgens Francesc de Carreras, ‘niet links, noch rechts, noch in het midden’ wou situeren. Minder abstract waren de 15 over het Catalaanse nationalisme, dat die avond virulent afgebroken werd en op hetzelfde stort werd gegooid als het franquisme en het nazisme.

Morgen: de oprichting van Ciutadans-Ciudadanos en zijn debuut in de Catalaanse politiek

Boekreferentie:

CULLA I CLARÀ, JOAN B., El tsunami – Com i per què el sistema de partits català ha esdevingut irreconeixible, Raval Edicions SLU, Pòrtic, 2017.

Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.

Commentaren en reacties
Gerelateerde artikelen

Het belang van de industrie voor de tewerkstelling neemt af. Maar dat betekent niet dat er geen nood is aan een industrieel beleid.