JavaScript is required for this website to work.
post

Communisten onwelkom in Oekraïne

Dirk Rochtus30/7/2014Leestijd 2 minuten

De communistische fractie in het parlement van Oekraïne is ontbonden. De democratie verliest zo een luis in de pels.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

De communisten hebben het de laatste tijd niet onder de markt in Oekraïne. De Communistische Partij (KPU) leunt er nauw aan bij de geloofsbroeders in de Russische Federatie en vindt vooral bijval bij de Russischtalige minderheid in het oosten van Oekraïne. Dat maakt de partij er niet ‘sympathieker’ op in een tijd waarin Kiev te kampen heeft met pro-Russische separatisten in dat deel van het land. Bovendien bekritiseerde Petro Symonenko, de voorzitter van de KPU, de operaties van het regeringsleger in het oosten van Oekraïne als een ‘oorlog tegen het eigen volk’. Op 8 april bracht hij in het parlement zelfs begrip op voor de bezetting van regeringsgebouwen in Oost-Oekraïne door de separatisten door er op te wijzen dat Oekraïense nationalisten zich eerder van gelijkaardige tactieken hadden bediend in hun protest tegen voormalig president Viktor Yanukovich. Dat namen de vertegenwoordigers van de extreemrechtse partij Svoboda niet en ze bestormden het spreekgestoelte. Daarop kwam het tot een vuistgevecht tussen parlementsleden van Svoboda en KPU. Op 16 mei pleegden militieleden van Svoboda zelfs een mislukte moordaanslag op Symonenko.

Vijandig

Hoewel de Communistische Partij (KPU) 114 000 leden telt en 13% van de stemmen haalde bij de parlementsverkiezingen van 2012, is haar fractie in het parlement op donderdag 24 juli ontbonden. Dat zat er al een hele tijd aan te komen. Toen Oleksandr Turtschinow van Batkiwtschina (de ‘Vaderlandpartij’ van Julia Timoschenko) in februari parlementsvoorzitter werd, stelde hij zich van meet af aan vijandig op tegenover de KPU, bijvoorbeeld door haar parlementsleden het woord te weigeren of te ontnemen. De partij Svoboda had ook al een wetsvoorstel ingediend om de KPU te laten verbieden, maar een partijverbod kan alleen door het gerecht worden opgelegd.

Solidariteit

Er kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de manier waarop de ontbinding van de communistische parlementsfractie plaatsgrijpt. Een nieuwe wet stelt dat een partijfractie niet minder dan 32 leden mag tellen. Tot enkele weken geleden telde de fractie van de KPU nog 33 leden, maar toen zijn er tien ‘afgesprongen’. Volgens de KPU zouden ze ‘afgekocht’ zijn. Wat er ook van zij, met de overgebleven 23 leden kwam het bestaan van de fractie zo wel op de helling te staan.

Er kunnen ook vraagtekens worden geplaatst bij de verbodsprocedure die vanuit het ministerie van Justitie loopt tegen de KPU. De partij verkondigt inderdaad ideeën die de huidige machthebbers in Kiev niet welgevallig zijn. Maar zolang een partij niet oproept tot haat of geweld, moet een democratie, in dit geval de Oekraïense, sterk genoeg zijn om ook onwelkome gedachten te verdragen of uit te zweten. In ieder geval is de KPU niet zinnens zich zonder slag of stoot gewonnen te geven. Ze wil zich tot het Grondwettelijk Hof van Oekraïne en indien nodig het Europees Gerechtshof voor de Rechten van de Mens wenden. Ook doet ze een beroep op de solidariteit van communistische of links-radicale partijen in de Europese Unie. Zo heeft Gregor Gysi, fractievoorzitter van Die Linke in de Duitse Bondsdag, de Oekraïense minister van Buitenlandse Zaken gevraagd dat Oekraïne zou afzien van een ‘ondemocratische handelwijze’ tegenover de KPU. Met een verbod van de KPU zou de zwaar bevochten Oekraïense democratie niet alleen haar eigen principes met de voeten treden, maar ook een ‘luis in de pels’ verliezen.

 

Foto: Handgemeen tussen Svoboda en KPU in het Oekraïense parlement, 8 april 2014.

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties