Het internationale journalistieke onderzoek Congo Hold-up bevestigt met cijfers wat grotendeels geweten was, maar brengt geen analyse over hoe en waarom een roofzuchtige elite Congo kon leegroven. Met buitenlandse hulp. Meer vragen dan antwoorden 'Wie ‘a’ zegt, moet ook ‘b’ zeggen,' is een populair spreekwoord en betekent: als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken. In het geval van Congo, mag je dit best omkeren: als je ‘b’ zegt, moet je ook ‘a’ zeggen of achterhalen…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Het internationale journalistieke onderzoek Congo Hold-up bevestigt met cijfers wat grotendeels geweten was, maar brengt geen analyse over hoe en waarom een roofzuchtige elite Congo kon leegroven. Met buitenlandse hulp.
Meer vragen dan antwoorden
‘Wie ‘a’ zegt, moet ook ‘b’ zeggen,’ is een populair spreekwoord en betekent: als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken. In het geval van Congo, mag je dit best omkeren: als je ‘b’ zegt, moet je ook ‘a’ zeggen of achterhalen hoe de tweede gebeurtenis het resultaat was van een vorige.
Congo Hold-up roept meer vragen op dan er antwoorden worden gegeven, want ‘als je ‘f’ zegt, moet je ook ‘e, d, c, b’ en ‘a’ zeggen door de keten van oorzakelijke verbanden tussen opeenvolgende kantelmomenten bloot te leggen. Dat doet het consortium van journalisten en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) niet. Het onthult op basis van het grootste Afrikaanse datalek wel hoe de Banque gabonaise et française internationale (BGFI) de natuurlijke rijkdommen en de staatskas van de Democratische Republiek Congo plunderde. Maar niet hoe het zover is kunnen komen en waarom?
Nood aan diepgravende analyse
Van onderzoeksjournalisten mag men diepgravende analyses verwachten naar de oorzaken – niet alleen de gevolgen – van ontsporingen die Congo tot een ‘systeem van persoonlijke verrijking’ hebben gemaakt. Er ligt voor de onderzoeksalliantie dus nog heel wat werk op de plank.
We weten allemaal hoe ‘a’ is begonnen. Een overhaaste, onvoorbereide dekolonisatie die Congo in chaos stortte, de moord op Lumumba en hoe sindsdien geen enkele Congolees staatshoofd door de bevolking verkozen werd. Maar, gedropt door de ‘internationale gemeenschap’: Mobutu (‘b’), ook Laurent-Désiré Kabila en zoon Joseph Kabila – door Louis Michel (MR) en een Belgische lobby gekoesterd als een ‘baken van hoop’. Uit het in het Zuid-Afrikaanse Sun City bijeengesprokkelde palaver van oud-mobutisten, kabilisten en tshisekedisten werd een ‘omgekocht parlement’ tevoorschijn getoverd. Dat waren de scharniermomenten ‘c’ en ‘d’.
Opblazen van ‘de Grote Meren’
Weet u nog wat ‘e’ was? Of hoe de Belgische Parlementaire onderzoekscommissie Grote Meren eind 2002/begin 2003 vakkundig in de kiem gesmoord werd? Die parlementaire onderzoekscommissie moest onderzoeken hoe Belgische affairistische kringen betrokken waren, samen met maffiose netwerken rond Joseph Kabila, bij het door rapporten van de Verenigde Naties aangeklaagde grootschalig plunderen van de bodemrijkdommen in Congo.
De commissieleden beschikten over gedetailleerde, oorspronkelijke mijncontracten die hen toegespeeld werden door Congolese vakbondsleden en door wat we de société civile noemen: dat waren moedige plaatselijke ngo’s die door kaderleden van het vroegere staatsmijnbedrijf Gécamines gevoelige informatie aangereikt kregen om ‘de internationale gemeenschap’ ervan te overtuigen de leegroof van de kobalt- en kopermijnen te stoppen. Die informatie van moedige basisgemeenschappen werd opzij geschoven, met als gevolg: een aanhoudende kolonisatie door hebzuchtige leiders.
Opblazen van de Bakajika-wet
Door een maffiose, ongereglementeerde privatisering van de mijnsector door te drukken, verkoos ‘de internationale gemeenschap’ de Bakajika-wet op te blazen: in onschuldige naïviteit of bewuste medeplichtigheid aan corruptie? – ‘Belgische belangen’ verwarrend met privébelangen van een handvol Belgen. De Bakajika-wet uit 1966 bepaalde dat ‘grond en ondergrond toebehoren aan de Congolese staat’.
Resultaat: de zogenaamde verdedigers van Belgische belangen werden in de kortste tijd door nóg straffere maffiosi uit Israël, Kazakstan, India en vooral China, vertrappeld en opzijgeschoven. Congo Hold-up verzwijgt hoe die minejackings mogelijk zijn geweest, na nefaste beslissingen van ‘de internationale gemeenschap’ die er aan vooraf gegaan zijn.
Terugkeer van Leopold II
Nu mag een parlementaire commissie Koloniaal Verleden wandaden van een eeuw geleden najagen, maar de grote winnaars van fase ‘e’ waren Joseph Kabila en zijn trawanten die een miljardenimperium konden uitbouwen, gevoed door een woeste exploitatie van de bodemschatten – een soort hedendaagse versie van wat de vermaledijde Leopold II gepresteerd had. Het boek ‘Kobalt blues, de ondermijning van Congo (1960-2020)’ toont hoe de Generale Maatschappij van België in de jaren 1980 het staatsmijnbedrijf Gécamines de hals had omgewrongen – een essentieel kantelmoment voor wat zich vandaag in de Congolese mijnsector afspeelt, te situeren als onderdeel van de periode ‘c’.
Wat het Belgische establishment met Gécamines deed, heeft ‘de internationale gemeenschap’ nog eens overgedaan in zowat het gehele land – zeer zeker en aanwijsbaar, in samenspel met plaatselijke hebzuchtige leiders. In Katanga en zeker in Oost-Congo, waar losgeslagen milities, sinds de georkestreerde invasie door Laurent-Désiré Kabila, moorden, plunderen en verkrachten. Als zoethoudertje ontving dr. Mukwege van ‘de internationale gemeenschap’ de Nobelprijs.
Hold-up ‘holes’
Congo Hold-up pakt uit met de overnamepoging van de Banque commerciale du Congo (BCDC) door de Kabila-clan, maar rept met geen woord over de vraag waarom Belgolaise-bank op haar hoogtepunt en aan de vooravond van de viering van haar honderdste verjaardag plotseling in de vergeetput werd gestort en de Generale Maatschappij voor BCDC geen andere overnemer vond dan Forrest-groep?
En hoe kon Louis Michel de dood aankondigen van Laurent-Désiré Kabila, terwijl de Congolese regering de bevolking nog aan het overtuigen was van het tegendeel? Zo zijn er meerdere hiaten in het Hold-up dossier. Men zoomt in op schijnbaar losstaande gebeurtenissen, zonder verklaring voor opeenvolgende cruciale gebeurtenissen in de hedendaagse geschiedenis van Congo.
De rode loper
15 van de 19 kobaltmijnen in Congo zijn in handen van Chinese bedrijven, onder rechtstreekse controle van de Chinese regering. The New York Times beschreef onlangs hoe kolossale blunders ertoe geleid hebben dat het enige internationale mijnbedrijf, FreeportMcMoran, de belangrijkste kobaltmijnen van Congo aan China verkocht. ‘Just so stupid,’ volgens de krant, die uit de doeken doet hoe kortetermijndenken Europa en de VS voor hun gehele energietransitie uiterst kwetsbaar heeft gemaakt: ‘giving the Chinese an even wider lane’.
Omdat Internationale mijnbedrijven, wegens rechtsonzekerheid, wegbleven uit de Congolese mijnbouw, werd de rode loper uitgerold voor Peking en is onze bevoorrading ok nog afhankelijk van maffioso en slavenarbeid!
Wat kan België doen?
Het antwoord op de vraag: ‘Wat kan België nog voor Congo doen?’, is ‘Niets! Wegblijven!’. Het verleden heeft ten overvloede aangetoond dat Brussel in onze relatie met Afrika kortetermijndenken en opportunisme telkens verkoos over een weldoordachte langetermijnstrategie.
Zolang Brusselse cenakels weigeren de intellectuele eerlijkheid en moed op te brengen om fouten in onze postkoloniale relaties met Congo onder ogen te zien en geen lessen trekken uit dat recente verleden, zal Congo Hold-up over een vijftal jaren, in dezelfde trant een vervolg kunnen breien over de Tshisekedi-clan.