JavaScript is required for this website to work.
Europa

Coronabesmettingen in de EU

Enkele voorlopige vaststellingen

Nicolas Van Haecke7/4/2020Leestijd 4 minuten

foto © Reporters

De website van Politico houdt continu bij hoeveel besmettingen en overlijdens er zijn per lidstaat. Wat kunnen we hieruit afleiden?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Op de website van Politico wordt continu bijgehouden hoeveel coronabesmettingen en overlijdens er zijn per EU-lidstaat. Een al te gedetailleerde duik in de cijfers heeft weinig zin, want cijfers van vandaag zijn morgen alweer achterhaald. Bovendien moet men om diverse redenen zeer voorzichtig zijn in het interpreteren van deze cijfers, al is het maar omdat veel factoren een invloed kunnen hebben op het aantal besmettingen en overlijdens. Maar wat kunnen we wel afleiden uit deze cijfers van zondagmiddag 5 april 2020?

  • Een eerste blik op de kaart leert dat elk EU-land inmiddels getroffen is door de coronapandemie. In elk land zijn er intussen besmettingen, enkel in Malta waren er tot dusver nog geen overlijdens.
  • Tweede duidelijke vaststelling: er zijn enorme verschillen tussen lidstaten, zowel in aantal overlijdens als aantal besmettingen.  Luxemburg is koploper in aantal besmettingen per miljoen inwoners met 4.360, gevolgd door Spanje (2.797), Italië (2.061) en België (1699).  Ook opvallend: drie Oost-Europese landen hebben op heden het minste aantal besmettingen per miljoen inwoners, namelijk Bulgarije (75), Hongarije (76) en Slovakije (89). In absolute getallen heeft Spanje momenteel het meest besmettingen (130.759) en Malta het minst (213).
  • Die enorme variatie in het aantal geregistreerde besmettingen zien we logischerwijze ook terug bij het aantal overlijdens.  Spanje (266), Italië (254) en ook België (125) tellen er momenteel het meest per miljoen inwoners. In vergelijking daarmee blijft de menselijke tol in landen als Slowakije (0,2) en Litouwen (0,5) voorlopig gelukkig beperkt. Ook diverse Centraal- en Oost-Europese landen hebben momenteel relatief lage sterftecijfers.
  • Zoals bekend zijn er in Duitsland relatief weinig overlijdens in verhouding tot het hoge aantal besmettingen. Ook op 5 april is dat nog zo. Duitsland telt ongeveer 6.000 meer coronabesmettingen dan Frankrijk, maar betreurt ‘slechts’ 1.146 overlijdens tegenover 7.560 in Frankrijk. Ook Luxemburg kent relatief weinig overlijdens in verhouding tot het zeer hoge aantal besmettingen per miljoen inwoners.
  • Tot slot zien we dat de landen die wat minder strenge maatregelen namen of nemen, zoals bijvoorbeeld Duitsland (waar er geen algemene lockdown is en maatregelen kunnen verschillen per deelstaat), Nederland en vooral Zweden, voorlopig niet beduidend meer besmettingen of overlijdens tellen per duizend inwoners dan omliggende landen. Nederland en vooral Duitsland doen het op dat vlak momenteel zelfs ‘beter’ dan België en Frankrijk. Zweden is met 37 overlijdens per miljoen inwoners nog ver verwijderd van Spaanse of zelfs Belgische toestanden, maar heeft verhoudingsgewijs toch meer overlijdens dan de andere Scandinavische landen Noorwegen (12) en Finland (5). Maar wat we natuurlijk niet weten, is hoeveel meer besmettingen er in België zouden geweest zijn, mocht de overheid bij ons gelijkaardige maatregelen als in Zweden of Duitsland hebben genomen.  En wat we ook niet weten, is hoe de cijfers de komende weken zullen evolueren.

Welke mogelijke conclusies kunnen we uit deze cijfers trekken?

Vrij verkeer in Europa in rook opgegaan

Vooreerst is het zonneklaar dat virussen niet stoppen aan de grenzen en dat elke lidstaat, in meer of mindere mate, getroffen is.  Diverse EU-landen sloten dan ook hun grenzen af. Wat lang ondenkbaar was, is nu plots een dagelijkse realiteit: grenscontroles.  De coronacrisis deed het vrij verkeer van personen minstens tijdelijk in rook opgaan.

De voorbije jaren kwam dat vrij verkeer van personen, een van de pijlers van de EU, al eerder zwaar onder druk te staan bij de bestrijding van terreur en tijdens de vluchtelingencrisis. Vaak klonk het toen dat de EU haar buitengrenzen moest versterken om de binnengrenzen open te houden. Maar nu kon ook  het sluiten van de EU-buitengrenzen niet vermijden dat lidstaten het heft in eigen handen namen. Deze crisis is dan ook van een heel andere aard en omvang dan de voorgaande.

Europese aanpak noodzakelijk

Alleszins werkt bij dergelijke omvangrijke gezondheidscrisissen een afzonderlijke aanpak per lidstaat dan ook onvoldoende (denk bijvoorbeeld aan het ‘coronatoerisme’ tussen België en Nederland). Die boodschap weerklonk de voorbije weken al vaak. De EU doet wel één en ander, op vlak van volksgezondheid, maar de hoofdverantwoordelijkheid blijft in handen van de lidstaten. Het is ook vrij begrijpelijk dat de lidstaten hun gezondheidsbeleid zoveel mogelijk in eigen handen willen houden. De aanpak van pandemieën maakt evident mee deel uit van dat nationale gezondheidsbeleid.

Maar als een meer uniforme, Europese aanpak ertoe bijdraagt dat het menselijk leed tot een minimum beperkt wordt, zouden de neuzen toch voor eens en altijd in de dezelfde richting moeten kunnen wijzen? En dan zou de EU, uiteraard binnen bepaalde grenzen, toch minstens tijdelijk  die middelen en slagkracht moeten kunnen krijgen om te doen wat noodzakelijk is?  Het afstaan van een stuk soevereiniteit van de lidstaten aan de EU kan dan zeker in het voordeel zijn van elke lidstaat, zowel op gezondheids- als  op economisch vlak. Misschien kan deze crisis voor die grote stap voorwaarts zorgen.

Geen mirakeloplossing

Tegelijk tonen de grote verschillen tussen de lidstaten aan dat een Europese aanpak op zich altijd ontoereikend zal zijn en dus geen mirakeloplossing is. Er zal dus altijd een deels verschillende aanpak per lidstaat nodig blijven, die voldoende flexibel is. Het is bijvoorbeeld niet omdat scholen gesloten worden in één lidstaat, dat deze per se ook automatisch gesloten zouden moeten worden in een naburige lidstaat, laat staan in een lidstaat duizend kilometer verderop.

Ook kan veel geleerd worden uit de aanpak in landen met een relatief gering sterftecijfer, zoals Duitsland. Dat land toont voorlopig  aan dat een deels verschillende aanpak per deelstaat kan werken.  Het is dus niet het één of het ander. Wat vanzelfsprekend wel nodig is, zoals trouwens zo, is een evenwichtige mix van Europese, nationale én ook regionale maatregelen.

Nicolas Van Haecke heeft interesse voor EU-thema's en binnenlandse politiek.

Commentaren en reacties