Onderzoeker Mathieu Blondeel: ‘EU is in grote mate energieafhankelijk, ook en vooral van Rusland, maar verandering is altijd mogelijk’
EU geplaagd door liberalisering energiemarkt, uitstel Green Deal en energieafhankelijkheid buitenland
Russische gaspijpleiding.
foto © Rawpixel
Mathieu Blondeel verkent hoe de EU ons uit het energiemoeras kan redden, na nefaste liberalisering en energieafhankelijkheid van buitenland.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementOnlangs kwam Mathieu Blondeel een lezing geven voor Eutopia Brugge met als titel Kan de EU ons uit het energiemoeras redden?. Het hoeft geen betoog dat dit een zeer actueel onderwerp is waardoor veel mensen zich nu rechtstreeks aangesproken voelen. De zaal van het humanistische ‘huisvandeMens’ in Brugge zat dan ook afgeladen vol.
Blootstelling aan chantage
Mathieu Blondeel, die als postdoctoraal onderzoeker aan de Warwick Business School werkt rond het thema politieke economie van energiesystemen, legde in zijn betoog de klemtoon op de energiekwetsbaarheid van de Europese Unie, die zich daarmee ook blootstelt aan chantage tegenover bepaalde regimes. Dit is momenteel zo ten aanzien van Rusland, maar bijvoorbeeld ook van Qatar, die een belangrijke exporteur is van vloeibaar aardgas, en onlangs nog ermee dreigde dat een corruptie-onderzoek naar mogelijke omkoping van Europarlementariërs gevolgen kan hebben voor de gasbevoorrading.
Energieafhankelijkheid EU neemt toe, België een van koplopers
Om die kwetsbaarheid aan te tonen, verwees Blondeel vervolgens naar een tendens van stijgende energieafhankelijkheid uit het buitenland. In 1990 kwam slechts de helft van het totaal energieverbruik in de EU uit het buitenland. Maar in 2020 was dit gestegen tot 57 procent, hoewel er toen een dipje was in het energieverbruik omwille van de coronacrisis.
België is daarbij nog een van de meest energieafhankelijke landen, met bijna 80 procent van de energie die uit het buitenland kwam in 2020. ‘Dit komt omdat wij aardgas en olie niet zelf produceren en bijvoorbeeld met een grote petrochemische cluster zitten in de haven van Antwerpen waar zeer veel fossiele brandstoffen verbruikt worden.’
Sterke afhankelijkheid van Rusland voor aardgas
Met een aantal cijfers maakte de spreker meteen duidelijk dat de EU niet alleen afhankelijk is van het buitenland in het algemeen, maar ook van één actor in het bijzonder, namelijk Rusland. Want in bijvoorbeeld 2021 kwam maar liefst 40 procent van het aardgas en bijna 25 procent van de aardolie uit het land van Poetin. In de periode 2010-’20 was Rusland overigens continu veruit de belangrijkste leverancier van aardgas voor de EU, ondanks de conflicten die er toen al waren met Oekraïne (in bijzonder rond de annexatie van de Krim).
Gigantische prijsstijgingen
Eind 2021 begon de gasprijs duidelijk gevoelig te stijgen. Volgens Blondeel, die de evolutie van de gasprijs schetste, is de grootste oorzaak hiervoor dat Rusland vanaf de zomer van 2021 zo stilaan begon te spelen met de gaskraan. ‘Enkele jaren terug was de gasprijs nog redelijk stabiel, zowat schommelend tussen de 15 en 25 euro per megawattuur (MWh). Eind 2021 steeg dat bijna naar 150 euro per MWh. Bij de inval in Oekraïne, zowat een jaar geleden, piekte de prijs enorm om dan weer wat te zakken. En dan begon Rusland vervolgens de gaskraan echt dicht te draaien, waarbij uiteindelijk ook de Nord Stream 1-pijpleiding dichtgegooid werd en de gasprijs opliep tot maar liefst 340 euro per MWh.’
‘Gered door kimaatverandering’
Sindsdien is de EU erin geslaagd om de prijs te doen dalen, maar toch zitten we volgens Blondeel nog steeds in een erg volatiele situatie. Hij verwees daarbij naar die ene redelijk koude week in december, waarbij de prijs direct alweer een stuk de hoogte inschoot, en merkte op dat we deze winter, cynisch genoeg, ‘eigenlijk gered zijn door de klimaatverandering’. ‘Hoewel de situatie nu enigszins stabiliseert en normaliseert, ligt de gasprijs toch nog steeds rond de 70 euro per MWh, wat nog steeds ongeveer vier keer zo hoog is als de prijzen van voor de crisis.’ Het wierp bij de spreker, en ongetwijfeld bij nog veel mensen, de vraag op hoe houdbaar dit allemaal wel is.
Europees antwoord
Als reactie op de problemen op de wereldwijde energiemarkt, presenteerde de Europese Commissie het RePowerEU-plan. Dit plan voorziet in energiebesparing, productie van schone energie en energievoorziening uit verschillende bronnen. Blondeel haalde hierbij de meerwaarde van de opkomende lng-markten aan: ‘Aardgas kan hierdoor opnieuw vloeibaar gemaakt worden, je kan dat zo op schip zetten vanuit bijvoorbeeld Qatar en op die manier van overal ter wereld aardgas importeren. Daardoor heb je geen pijpleiding meer nodig en dus ook geen geografische beperkingen meer.’
Ook zijn we erin geslaagd om de vraag te reduceren van zowel huishoudens als industrie. De vraag die Blondeel zich hier echter stelt is of het over vraagreductie dan wel eerder over ‘vraagvernietiging’ gaat, waarbij de reductie een permanent karakter dreigt te krijgen en ‘we de grote industrieën — die dreigen te verhuizen — stilaan de nek aan het omwringen zijn’.
Klimaatleiders in theorie, maar minder in praktijk
Blondeel legde ook de link met het falend Europees klimaatbeleid, aangezien we nog steeds in sterke mate afhankelijk zijn van buitenlandse fossiele brandstoffen. Hij ziet deze crisis trouwens veeleer als een ‘fossielebrandstoffencrisis’, eerder dan als een energiecrisis. ‘Het probleem daarbij is dat we als Europa er al sinds de jaren ’90 heel goed in geweest zijn om onszelf op de borst te kloppen dat we internationale klimaatleiders zijn. Maar in de praktijk is dat toch allemaal iets minder gelukt. Want anders zaten we nu niet in deze situatie.’
Het is volgens Blondeel eigenlijk pas vanaf 2019, met de invoering van de Europese ‘Green Deal’ dat klimaatverandering- en beleid en de energietransitie mee de kern is geworden van de EU. Dat is dus rijkelijk laat. De EU kon in zo’n korte tijd dan ook niet voorbereid zijn op de energiecrisis die er aankwam. Ook werd een aantal tijdelijke noodmaatregelen genomen, zoals bijvoorbeeld de prijsplafonds voor elektriciteitscentrales of de prijsplafonds voor aardgas. ‘Die maatregelen zijn op zich wel interessant, maar grijpen echter niet structureel in op de energiemarkt. Ze zorgen immers niet voor minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen.’
Twee structurele voorstellen
Blondeel reikte vervolgens nog twee concrete voorstellen aan die de energiemarkt wel structureel kunnen hervormen. Een eerste denkpiste is een basistarief energie voor consumenten, waarbij dus een basispakket energie aangeboden zou worden aan een zeer laag tarief. Dit zowat naar analogie met het basistarief voor water, waarbij voor een gezin van vier een basistarief geldt van 150 m³ water per jaar.
Op die manier zou ook energiezuinigheid beloond kunnen worden. Dit zou volgens hem permanent ingevoerd moeten worden en uitgerold op Europees niveau, waarbij je ook allerlei uitzonderingen zou kunnen maken voor diverse kwetsbare doelgroepen.
Een tweede piste, die ingaat tegen de liberalisering, is een pleidooi om de gemiddelde productieprijs per bron (windmolens, kerncentrales, enz.) te bepalen, met daarbovenop een winstmarge van bijvoorbeeld 5 à 10 euro MWh, waarbij de winstmarge ook iets groter kan zijn naarmate men minder CO2 uitstoot. Dat kan perfect ingevoerd worden volgens Blondeel en is ‘een heel goede en logische manier om de gasprijs los te koppelen van de elektriciteitsprijs’.
Daarnaast moet volgens hem ook meer ruimte komen voor de uitbouw van lokale, publieke energienetwerken. Ook dient een en ander samen te gaan met bestaande maatregelen rond de Green Deal, die we eigenlijk veel sneller zouden moeten uitrollen.
Drie macrotendensen aan basis crisis
Blondeel zag, samenvattend, drie macrotendensen die aan de basis van de energiecrisis liggen. Vooreerst ziet hij in de liberalisering een nefaste ontwikkeling en voedingsbodem. Daarnaast is er de overdreven energieafhankelijkheid, in het bijzonder van Rusland, en vooral ook de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen. En als derde is er het te trage klimaatbeleid.
Geen eiland
Hij benadrukte nog dat we zeker nooit mogen vergeten dat Europa geen eiland in de wereld is, dat hetgeen we in Europa doen elders in de wereld gevolgen heeft. ‘Zo heeft het gegeven dat de EU al het beschikbare aardgas op de wereldmarkt opgekocht heeft, er mee voor gezorgd dat ontwikkelingslanden geen aardgas meer hadden en dat er in bijvoorbeeld Pakistan blackouts waren, er een gigantische inflatie was en uiteindelijk de eerste minister er werd afgezet.’
Verandering altijd mogelijk
Hoewel er dus heel wat aan te merken viel op de Europese aanpak van de energiecrisis, besloot Blondeel zijn lezing met een positieve gedachte:
‘Wat ons de afgelopen drie jaar heeft geleerd, is dat — er crisis na crisis — uiteindelijk een primaat van de politiek is en dat politieke besluitvormers uiteindelijk beslissingen kunnen nemen die heel ingrijpend zijn. Heel het idee van ‘there is no alternative’ is quatsch. Als het puntje bij paaltje komt, kunnen er wel degelijk gigantische hervormingen komen. Cynisme heerst vaak in Europa, zeker en vast, maar er is niettemin zeker mogelijkheid. Een van de belangrijkste conclusies die ik trek uit heel dit verhaal is dan ook dat verandering altijd mogelijk is, en er is wel degelijk verandering gaande.’
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Nicolas Van Haecke heeft interesse voor EU-thema's en binnenlandse politiek.
Doorbraak meet de verkiezingskoorts in Zuienkerke, een van de kleinste gemeenten van Vlaanderen.
De Taalbarometer stelt een verdere achteruitgang van het Nederlands vast in de Vlaamse Rand. De bevolking moet mee aan de slag.