JavaScript is required for this website to work.
post

D66 verzilvert verkiezingswinst

Henk Jurgens12/6/2014Leestijd 4 minuten

De puzzel van de Nederlandse gemeenteraden is na drie maanden zo goed als gelegd.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Nu, bijna drie maanden na de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart, is het duidelijk wie de vier grote steden in Nederland gaat besturen. Ook in Den Haag en Amsterdam zijn ze er eindelijk uit. In Rotterdam en Utrecht zijn de wethouders al aan de slag en in Den Haag en Amsterdam is een coalitieakkoord gesloten. Rotterdam wordt bestuurd door Leefbaar Rotterdam, D66 en het CDA en Utrecht door D66, VVD, Groen Links en SP, de Socialistische Partij. In Den Haag is een akkoord gesloten tussen D66, Partij van de Arbeid, CDA, VVD en de Haagse Stadspartij en in Amsterdam tussen D66, VVD en SP.

D66 heeft dus haar verkiezingsoverwinning kunnen verzilveren. Bij de gemeenteraadsverkiezingen kreeg ze 11,8% van de stemmen. In acht van de tien grote steden, waaronder de vier grootste, levert de partij nu wethouders. Voor een partij met rond de 24.000 leden is dit een prachtig resultaat.

Maar ook de SP zal tevreden zijn. De SP wil graag bestuursverantwoordelijkheid in de landelijke politiek dragen en daarvoor zijn ervaren bestuurders nodig. Tot nu toe lukte het de partij niet om in de grote steden voet aan de grond te krijgen. In een aantal kleinere gemeenten lukte dit wel. Zo was Emile Roemer, hun landelijke lijsttrekker, wethouder in Boxmeer, een plattelandsgemeente in Noord-Brabant met iets meer dan 12.000 inwoners. De partij heeft inmiddels rond de 45.000 leden, ze kreeg 6,5% van de kiezers achter zich, en mag na coalitieonderhandelingen in zeven van de tien grootste steden, waaronder Utrecht en Amsterdam, wethouders leveren. Bij de SP zullen ze het als een beginnetje ervaren. Ze hopen binnen niet al te lange tijd ook gedeputeerden (bestuurders van Provinciale Staten), burgemeesters, Commissarissen van de Koning en ministers te mogen leveren.

De VVD, bij de gemeenteraadsverkiezingen goed voor 11,9% van de stemmen, zit in vier van de tien grootste steden, waaronder Amsterdam, Den Haag en Utrecht in het college. De partij heeft op het ogenblik zo’n 33.500 leden. Uit allerlei polls blijkt dat de partij over haar electorale top heen is, maar de pudding kan pas volgend jaar bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten geproefd worden.

Het CDA levert in vijf van de tien grootste steden, waaronder Den Haag en Rotterdam, wethouders. De partij heeft ruim 56.000 leden en is vooral sterk op het platteland. Zo bezet het CDA in de gemeenteraad van Amsterdam slechts één zetel.

De situatie voor de Partij van de Arbeid is dramatisch. De partij heeft zo’n 52.000 leden en levert in ruim 100 van de 403 Nederlandse gemeenten de burgemeester. Bij de gemeenteraadsverkiezingen wist ze slechts 10,2% van de stemmen te krijgen en nu, na coalitieonderhandelingen, mag ze toch nog in zes van de tien grootste gemeenten wethouders leveren. Maar van de vier grootste gemeenten zit ze alleen in Den Haag in de coalitie.

Uit onderzoek blijkt dat de Partij van de Arbeid haar achterban kwijt gespeeld heeft. Voor het eerst sinds 1949 is de PvdA niet meer de grootste partij in Amsterdam. Eén van de oorzaken is het dramatische verlies van de partij onder migrantengroepen. De meeste Amsterdammers van Turkse, Marokkaanse, Surinaamse of Antilliaanse afkomst gaan niet eens meer stemmen. De partij scoorde bij deze bevolkingsgroepen traditioneel hoog. De opkomst  van Amsterdammers met een Turkse achtergrond bij gemeenteraadsverkiezingen daalde van 51% in 2006 tot 35% in 2014. In Nederland bestaat geen opkomstplicht. De opkomst van Amsterdammers met een Marokkaanse achtergrond daalde van 37% in 2006 tot 26% nu. Van de Amsterdammers met een Surinaamse of Antilliaanse afkomst kwam in 2014 ongeveer 25% op, net zo veel als in 2006. In 2006 stemde nog ongeveer 80% van de Amsterdammers met een Turkse, Marokkaanse , Surinaamse of Antilliaanse achtergrond op de PvdA, nu is dit gehalveerd. Amsterdam heeft ongeveer 800.000 inwoners, hiervan is 35% van niet-westerse afkomst (in Nederland als geheel is dit ongeveer 20,6%). Het grote verlies binnen deze bevolkingsgroepen is dramatisch voor de Partij van de Arbeid en verklaart voor een deel de verschrompeling van de partij.

Dat de PvdA geen deel meer zou gaan uitmaken van de Amsterdamse coalitie was al direct na de verkiezingsuitslag duidelijk. Hun lijsttrekker, wethouder Pieter Hilhorst, stapte de dag na de verkiezingen al op. D66 kreeg als grote overwinnaar het voortouw. D66-coryfee Alexander Rinnooy Kan werd informateur. Al na een week zag hij een combinatie van D66, SP en VVD als enige mogelijkheid om een nieuw college te vormen. Toch sloot de plaatselijke D66 een akkoord met GroenLinks. Besloten werd dat D66 vervolgens op zoek zou gaan naar een derde partij die zich bij dit akkoord zou willen aansluiten omdat D66 en GroenLinks geen meerderheid in de Amsterdamse raad hebben. D66 wilde de VVD erbij. De VVD eiste echter verregaande aanpassingen. D66 voelde hier wel wat voor. Groen Links op haar beurt was faliekant tegen de VVD-aanpassingen waardoor het akkoord van tafel viel en GroenLinks uit de onderhandelingen stapte. Een volgende D66-coryfee, Thom de Graaf, die al eerder adviezen had gegeven, werd formateur en onderzocht welke partijen zich bij de afspraken tussen D66 en de VVD wilden aansluiten. Acht weken na de verkiezingen kwam De Graaf met het voorstel dat D66, VVD, PvdA en SP de mogelijkheid van een vierpartijencoalitie zouden moeten onderzoeken. Daar voelden PvdA en SP niet zo veel voor. Roger van Boxtel (D66-prominent) en Arjan Vliegenthart (Eerste Kamerlid SP) gingen nu verkennen. D66, VVD, SP en Groen Links was hun coalitieadvies. Groen Links had hier geen belangstelling meer voor en eind mei gingen D66, VVD en SP rond de tafel zitten. ‘D66 voor de laatste keer de leiding bij onderhandelingen‘, kopte Het Parool op 28 mei. Van Boxtel en Vliegenthart gingen formeren.

Vandaag, 12 juni, kwam de verlossende witte rook. Vier jaar geleden duurde het elf weken voordat er een nieuw college gevormd kon worden, nu, in 2014, nog een week langer. In 1982 kostte het maar drie weken. De tijden zijn veranderd. De Nederlandse politiek is versplinterd.

 

Foto: (c) Reporters

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties