Daniel Dennett: ‘De vatbaarheid van de mens voor nonsens is enorm’
Gelukkig is er humor
foto © JS/PG
Bij het overlijden van atheïst en evolutiedenker Daniel Dennett bleef het opvallend stil in de Vlaamse pers. Extra reden om erop in te gaan.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementRuim een week geleden, 19 april, overleed op 82-jarige leeftijd de filosoof Daniel Dennett, bekend als virulent atheïst en scepticus. Er was opvallend weinig over te doen in de mainstream media, en dat heeft zo zijn reden. De Standaard hield het bij een kort Belga-bericht, in De Morgen vond ik helemaal niets. De VRT wijdde er evenmin een item aan. Enkel De Tijd publiceerde een in memoriam, die naam waardig. Is het atheïsme uit de mode?
Universele scepsis
Daniel Dennett (Boston, 1942) is een materialistische filosoof die elke scheiding tussen lichaam en geest, zoals René Descartes dat had geformuleerd, verwierp. Van daaruit nam hij vooral de religie onder vuur, en het moderne, softere discours rond spiritualiteit. Beide stellen het bestaan van een bovenzinnelijke werkelijkheid voorop, hoger en ‘zuiverder’ dan de aardse, en bereikbaar via gebed, meditatie, goed gedrag, offers, of wat dan ook.
Voor Dennett gaat het gewoon om zelfbedrog. Er is niets daarboven, behalve lege ruimte en sterrenstof. Ons bewustzijn is het resultaat van chemische processen, en dat kunnen we maar beter onder ogen zien. Net dat zal ons vrij maken, en pas dan is er zoiets als vrije wil mogelijk. Doordat we als enige diersoort een vermogen hebben tot reflecteren en vooruitzien (‘wat zijn de consequenties als ik dit zou doen?’), ontstaat er een symmetrie van keuzes, alternatieven. Daar situeert zich het rijk van de vrijheid, zo niet zouden we min of meer slimme robotten blijven, handige speeltjes voor machthebbers.
Laten we zeggen dat het denken van Daniel Dennett een flinke scheut antiek-Griekse scepsis bevat (‘niets is boven twijfel verheven’), bevrucht met de Europese verlichtingsfilosofie (vooral Immanuel Kant en het vrijheidsprincipe), naast een intense bewondering voor de evolutionaire biologie (Darwin), tenslotte aangekruid met een Nietzscheaanse afkeer van metafysica, religieuze waandenkbeelden en de neiging van de mens om zichzelf voor de gek te houden. Ook pseudo-diepzinnigheid haatte hij, woordenkramerij, en de kunst van oplichters om via taal en beeld mensen een rad voor de ogen te draaien.
De religieuze meme
Wat ons bij de fameuze memen brengt, een begrip dat zijn leeftijdsgenoot en spitsbroeder Richard Dawkins introduceerde. In ‘The selfish gene’ (1976) lanceerde die het idee dat er, analoog aan de biologische genen, ook cultuurgenen zouden bestaan die doorgegeven worden via opvoeding, lectuur, media, internet, enz. Het zou om ‘virale’ pakketten gaan, die niet per se voordelig zijn voor de mens als soort, maar die zo hun eigen overlevingslogica hebben.
Het Godsbegrip zou een van die grote parasitaire ‘virussen’ zijn. Het is ooit ontstaan in een situatie van angst en behoefte aan bescherming door een opperwezen, het is eeuwenlang doorgegeven, politieke machthebbers hebben het gebruikt voor hun eigen doeleinden, het heeft zich getransformeerd, vermenigvuldigd, gediversifieerd, zelfs in mekaar onderling bekampende systemen, maar net door die flexibiliteit raken we er moeilijk van af. God is zo’n vage, alomvattende passe-partout, dat hij overal opduikt en alle vormen kan aannemen. Of zijn eigen bestaan zelfs ontkent. De perfecte virale vermomming. Dat is het onderwerp van The God Delusion (‘God als misvatting’, 2006), en Daniel Dennett borduurt daar dankbaar op verder.
Maar waar Dawkins zelf tekenen van fanatisme en tunnelvisie dreigt te vertonen in zijn godloochening, kadert Dennett deze beeldenstorm opnieuw in een breder verhaal van een atheïstisch humanisme, het inzicht van de mens in zijn eigen afkomst en natuur. Dat krijgt een politiek vervolg in het kweken van kritische weerbaarheid, de opstandigheid tegen elke vorm van manipulatie zoals die in politiek, cultuur en media voortdurend aan de orde zijn. In Rusland is Poetin de beste maatjes met patriarch Kiril, in India laat premier Modi ziekenhuizen bouwen voor de heilige koeien. Het volk juicht.
Sporen van spot
Die mechanismen doorzien, daar begint het vrijdenken. De uitdaging van de mens om te leren omgaan met zijn eenzaamheid in de kosmos, mag niet eindigen in een deterministische berusting, maar in een kritische vorm van zelfbewustzijn. Dat klinkt zelf wat flou, ik weet het. Zelf zag Dennett humor als een typisch menselijk vermogen om fouten op te sporen in het discours, en bedrog te doorzien.
Met de lach als ultiem teken van feedback. ‘The joy of debugging’ noemde hij het zelf, het plezier van schijnwaarheden te deconstrueren. Elke grap is in se een aanval vanwege het mentaal immuunsysteem op de leugen. Daarom hebben machthebbers en predikers van ‘dé waarheid’ het zo moeilijk met humor. En worden komieken als Urbanus gecanceld wegens niet politiek correct genoeg.
Humor is ook universeel, iedereen kan het beoefenen ongeacht achtergrond of opleidingsniveau. Thuis, op het werk, op het web, aan de toog, overal. Ooit formuleerde Johan Cruyff in zijn Spaanse glorietijd het strafste argument tegen religie, bij wijze van kwinkslag: ‘Vermits in Spanje alle spelers van de twee ploegen aan de aftrap een kruisteken maken, zou elke match op gelijkspel eindigen indien God bestond.’ Een doordenker.
Woke, de recentste religie
Naar de huidige actualiteit vertaald zou men het woke denken kunnen opvatten als de jongste vorm van zich viraal verspreidende nonsens. Het krijgt de afmetingen van een postmoderne religie die besmettelijk is én door de overheid wordt gepromoot omdat ze menselijk afhankelijk en zwak maakt. Zoals godsdiensten dat in het verleden altijd hebben gedaan.
Het woke-virus doet zich voor als een emancipatief discours, terwijl het net het omgekeerde doet, namelijk nieuwe vormen van betutteling, onvrijheid en censuur introduceren. Via de media, de reclame, de cultuur plant het zich snel voort. Weerom is humor een belangrijk antidotum, en het is niet toevallig dat ‘foute’ humor een van de mikpunten is van de nieuwe inquisitie.
Het is evenmin toevallig dat klassiek-links God heeft herontdekt. Na decennia cultuurmarxisme en vrijheid-blijheid-narcisme, is de leegte zo groot dat ze moet opgevuld worden met bijna kwezelachtig aandoende bekeringsverhalen. In haar recente boek ‘Van ver gekomen’ vertelt ’68-er Kristien Hemmerechts dat ze eindelijk het licht gezien heeft en terug naar de kerk gaat. Liefst met veel wierook, gezangen en toestanden. Ze vindt ook de islam een ‘prachtige godsdienst’, met helaas een paar mindere kantjes. Zo is de cirkel rond en krijgt Daniel Dennet helaas gelijk: het virus neemt vele vormen aan. Onzin sterft niet vanzelf uit, maar ergens wordt er altijd gelachen. Alleen de sterksten zullen aan de hersenspoeling weerstaan, en laat dat nu de hoopvolle essentie van de evolutie zijn.
Categorieën |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.