Dat België in de sterren geschreven stond is een zinsbegoocheling
Godefroid Kurth en Henri Pirenne
foto © collage
Al klinken hun namen Pirenne en Perin, goede vrienden zouden het nooit geworden zijn. Gheude attaqueert B Plus dat nog bij Pirenne zweert.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementIk heb met interesse het opinietuk van Tony Van de Calseyde en Frédéric Amez gelezen, dat hier op vier augustus is verschenen onder de titel: B Plus kijkt verder dan de pure partijpolitiek.
Met name betwistten de auteurs de voorstelling van België als een artificiële staat, in 1830 ontstaan uit een diplomatieke pennentrek:
‘…de gebieden die wij vandaag België noemen, [hebben] wel degelijk een gezamenlijke geschiedenis die teruggaat tot de 15de eeuw en tot de hertogen van Bourgondië. Enkel het Prinsbisdom Luik maakt hierop een uitzondering. Sinds de godsdienstoorlogen en de onafhankelijkheid van de noordelijke provinciën (de Verenigde Provinciën) in de 17de eeuw,* werden de zuidelijke of katholieke Nederlanden steeds als één geheel beschouwd, zowel door de Spanjaarden, de Oostenrijkers als door de Fransen, die de enigen waren die onze regio ooit met geweld veroverd hebben in plaats van door een gewone opvolging van de ene dynastie door de andere.’
Zij grijpen terug naar de mythe van het voorbestemde België, die door Henri Pirenne en Godefroid Kurth zorgvuldig in stand werd gehouden.
Patriotisme en geschiedschrijving
In zijn Histoire d’une nation introuvable [Geschiedenis van een onvindbare natie]** heeft François Perin er werk van gemaakt enkele zaken recht te zetten, en hekelde hij de misleidende voorstelling van deze historici ‘die aan de basis ligt van het geschiedenisonderricht in alle Belgische scholen in de XXste eeuw,’ en waarin ze ‘overduidelijk patriotisme en geschiedschrijving dooreen hebben gehaald. In het verleden zagen zij dus dingen die er niet waren, om zo bij de burgers de gevoelens van trouw aan de staat aan te wakkeren, door hun geesten te vormen op een leeftijd die daar makkelijk vatbaar voor is, en dit in hun jonge geheugens te prenten. (…) Om burgers vandaag eerbiedig ontzag in te boezemen, komen duizend jaar wel van pas om een staat een eerbiedwaardige anciënniteit toe te dichten.’De manier waarop deze ‘traditionele’ historici feiten interpreteren neemt Perin flink op de korrel:
‘Nemen we als voorbeeld de dramatische XVIde eeuw. Godefroid Kurth, fervent katholiek met een onverzettelijkheid die aan het eind van de XIXde eeuw wel meer voorkwam, brengt niet graag in herinnering dat het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant grotendeels achter de reformatie stonden; ook de katholieken zelf vonden de Spaanse intolerantie nauwelijks draaglijk; deze twee feodale staten hadden zich bij de Unie van Utrecht aangesloten, de wieg van de Nederlandse Verenigde Provinciën, en enkel door het Spaanse wapengeweld gepaard gaand met onnoemelijke wreedheden werden zij eruit losgerukt. Maar Godefroid Kurth maakt van het katholicisme het historische bindmiddel van de Belgische natie!
Het prinsbisdom Luik is Henri Pirenne een doorn in het oog. Het huis van Bourgondië werd er gehaat. Maar Pirenne prijst de hertogen van Bourgondië de hemel in. De geschiedenis van Luik speelt voor hem een ondergeschikte rol, een lokaal fenomeen, terwijl de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen deel uitmaakt van de nationale (Belgische) geschiedenis.
Deze twee klassieke auteurs die de geschiedenishandboeken een eeuw lang beheerst hebben, weigeren de Spaanse monarchie van de XVIde en XVIIde eeuw een bezetting te noemen. Voor de ene gold het voorwendsel dat zij katholieke koningen waren, en voor de andere dat zij legitieme afstammelingen waren van de hertogen van Bourgondië. Alleen de Franse periode wordt als bezetting aangemerkt.
Godefroid Kurth, zoon van een Duitse vader en een Aarlense moeder, heeft een afkeer van Frankrijk, en zeker van de lekenrepubliek.
Henri Pirenne is een fervente Bourgondiër, royalist en legitimist, en hij verheugt er zich over dat (in Londen) de monarchie van Saksen-Coburg werd bedacht om België een eind van Frankrijk weg te houden. De Franse tijd komt bij deze auteurs dus onvermijdelijk in een kwalijk daglicht.’
Los van Frankrijk!
In een discours van 1899, met als titel ‘La Nation belge’, uitgesproken bij de prijsuitreiking aan de laureaten van het universitaire en middelbare onderwijs, constateerde Pirenne het volgende: ‘Aan het eind van de middeleeuwen was de tijd inderdaad rijp voor de vereniging van de diverse streken van de Lage Landen in éénzelfde staat. Het werk van de hertogen was geen artificiële ingreep. Het was een natuurlijk gevolg van heel onze middeleeuwse geschiedenis. Zij hebben het land verenigd dat de overwinning van 1302 aan Frankrijk had ontrukt.’
Zich van Frankrijk losrukken was voor Henri Pirenne dus de bestaansvoorwaarde voor België.
Maar, legt François Perin uit : ‘de overwinning van de Vlaamse poorters in 1302, voor de Vlamingen vandaag een symbool van het huidige Vlaams-nationalisme, was vooral een overwinning van de ambachten op de patriciërs van de Vlaamse steden die in deze sociale strijd het opportuun hadden gevonden om zich achter de Franse leenheer te scharen. Vandaag is dat dubbel symbolisch want de Vlaamse Beweging kwam er voornamelijk vanuit het verzet tegen de Belgisch-Vlaamse Franstalige bourgeoisie.’
Voor François Perin is de werkelijkheid ingewikkelder dan mythische simplificaties: ‘In die fameuze strijd in Kortrijk waren de ridders van Filips de Schone niet allemaal Fransen. Er waren ook Brabanders, Henegouwers en zelfs Vlamingen bij. Tegenover hen vinden we onder meer Waalse huurlingen van Gwijde van Namen die de Vlaamse ambachten kwamen steunen tegen hun eigen patriciërs!’
In zijn Histoire de Belgique toont Henri Pirenne zich enthousiast bij de vaststelling: ‘Nu is het werk van de eeuwen voleind. De eenheid waar onze provinciën onbewust al lang naar tendeerden wordt werkelijkheid.’
Maar zonder dralen weerlegt François Perin dit waardeoordeel: ‘Zoals we zagen hebben die eeuwen helemaal niets verwezenlijkt. Maakt niet uit! Onze visionaire patriot dringt door tot in het collectief onbewuste van “onze” provinciën en ontwaart daar een tendens tot vereniging. (…) In werkelijkheid zal die unie het werk zijn van een dynastie van ambitieuze prinsen zonder scrupules, rivalen van Frankrijk die zich met machtsmiddelen lieten gelden zonder ooit door hun toekomstige onderhorigen te zijn gewenst.’
Een kleine inconsequentie
In zijn discours van 1899 erkent Pirenne zelf trouwens dat ‘de hertogen van Bourgondië geen nationaal ideaal voor ogen stond; zij handelden alleen voor de grandeur van hun huis. Hun politiek laat zich enkel verklaren door dynastieke belangen.’
Beter kan men dat niet zeggen.
Perin besluit aldus: ‘Pirenne is principieel monarchist. Grandeur is er enkel bij prinsen te vinden, en legitimiteit vloeit voort uit afstamming. Volgens hem kunnen alle afstammelingen van de hertogen van Bourgondië zich op legitimiteit beroepen, hoe zij zich tegenover hun staten ook mogen hebben gedragen. Het zijn onze “natuurlijke prinsen” (…) Legitimist tot in het absurde, geldt voor hem alleen het principe van de afstamming, het meest arbitraire en grillige principe van het oude Europese recht. Schendingen van charta’s en vrijheden, noch gruwelijke repressie en zware fiscale lasten kunnen in zijn ogen afbreuk doen aan de constitutionele legitimiteit van de oude despoten. Een uitdrukking als “Spaanse overheersing” doet hij af als onjuist. Voor hem kan er van “overheersing” geen sprake zijn als de afstamming voor legitimiteit zorgt.’
Men moet er eens mee ophouden historische feiten te verdraaien, en de realiteit zien voor wat ze is.
België, ontstaan in 1830, is nooit een harmonieus geheel geweest, of het nu unitair of federaal was. En het heeft al helemaal geen toekomst meer aangezien Vlaanderen zich als natie heeft opgeworpen.
__________
* De auteurs schreven ‘au 17e siècle’, maar de onafhankelijkheid dateert van 1588. (nvdv)
** Editions Paul Legrain, 1988.
vertaling Marc Vanfraechem
Categorieën |
---|
Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).
De voorzitters van PS, MR en Ecolo zouden een compromis bereikt hebben over de reorganisatie van de Franstalige instellingen. Al is die niet volledig.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.