‘De aanslag moet er komen, coûte que coûte’.
Duitsland herdenkt de 75ste verjaardag van de aanslag op Adolf Hitler. De controverse is terug.
Angela Merkel kijkt naar een foto van Stauffenberg (l.)
foto © Reporters / DPA
De aanslag van 20 juli ’44 op Hitler: democratisch gemotiveerd, of een poging de militaire nederlaag af te wenden? De controverse is terug.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnement‘Ze zijn een voorbeeld voor mij’, zo roemde bondskanselier Angela Merkel de mannen van de ’20. Juli’, de officieren en burgers die morgen, 75 jaar geleden, kolonel Claus Schenk Graf von Stauffenberg erop uit stuurden om een aanslag te plegen op Adolf Hitler. De 36-jarige officier kwam als deelnemer aan de ‘Lagebesprechungen’ (besprekingen van de militaire toestand) in de zwaar bewaakte Wolfsschanze bij Rastenburg in Oost-Pruisen (vandaag het Poolse Kętrzyn) fysiek het dichtst bij Hitler. Hij was dus de aangewezen persoon om een aanslag uit te voeren op de ‘Führer’ en ‘Oberbefehlshaber’ van de ‘Wehrmacht’.
‘Kliek van ambitieuze officieren’
De bedoeling van de samenzweerders bestond erin om onmiddellijk na de dood van de dictator vanuit het Bendlerblock, zetel van het ‘Allgemeines Heeresamt’ in Berlijn, het ‘Ersatzleger’ (reserveleger) in beweging te zetten in wat Operation Walküre heette. Na de arrestatie van de kopstukken van de nazipartij en de SS zou een antinazistische regering uitgeroepen worden. De aanslag verwondde Hitler slechts licht, de eraan gekoppelde staatsgreep was bijgevolg gedoemd om te mislukken. Stauffenberg en andere officieren werden diezelfde avond geëxecuteerd op bevel van generaal Friedrich Fromm, de bevelhebber van het ‘Ersatzheer’, die daarmee zijn eigen betrokkenheid bij het complot wilde verdonkeremanen.
Hitler had het op de avond van 20 juli 1944 in een radiotoespraak tot het Duitse volk over ‘Eine ganze kleine Clique ehrgeiziger, gewissenloser und zugleich unvernünftiger, verbrecherisch-dummer Offiziere’ [Een zeer kleine kliek ambitieuze, gewetenloze en terzelfdertijd verstandeloze, misdadig domme officieren] . Zo klein was het ‘kliekje’ nu ook weer niet en het omvatte niet alleen officieren. Er waren grote namen uit het burgerlijke leven bij betrokken, zoals Carl Goerdeler, voormalig burgemeester van Leipzig.
Het regime zette 400 speurders aan het werk om het netwerk achter de aanslag en de plannen voor een staatsgreep te ontrafelen. Vele tientallen samenzweerders, officieren zowel als hooggeplaatste burgers, kwamen in het Volksgerichtshof te Berlijn oog in oog te staan met een schuimbekkende Roland Freisler, de ‘bloedrechter’ die de meesten onder hen tot de dood door ophanging veroordeelde.
Van verraders tot helden
Dit zijn in een notendop de belangrijkste feiten. Wat waren de motieven, de beweegredenen van de samenzweerders? Heeft Merkel het bij het rechte eind door hen te bezweren als voorbeelden in een tijd waarin naar haar eigen zeggen ‘verzet tegen extreemrechts’ is geboden? Verplicht de herinnering aan de ’20. Juli’ ‘ uns allen Tendenzen entgegenzustellen, die die Demokratie zerstören wollen.’ [ons tegen alle tendensen op te stellen, die de democratie willen vernietigen]? Betekent dit dat de mannen van de ’20. Juli’ goede democraten waren? Zou hun denken gepast hebben in de ‘freiheitlich-demokratische Grundordnung’ van de Bondsrepubliek Duitsland?
Over hun motieven, en in het bijzonder die van Stauffenberg als spilfiguur van de mislukte aanslag en staatsgreep, is weer een controverse ontstaan naar aanleiding van de recent verschenen biografie Stauffenberg. Porträt eines Attentäters van de hand van Thomas Karlauf. Ik zeg wel degelijk ‘weer’, want zelfs in de eerste jaren na de oorlog werden Stauffenberg en zijn medestanders nog gezien als verraders. In de ogen van vele gewone Duitsers vocht Duitsland voor zijn overleven in de zomer van 1944, toen de krijgskansen al geruime tijd in zijn nadeel gekeerd waren. Een eventueel gelukte aanslag op Hitler zou in die optiek een verdere verzwakking van het front hebben betekend.
Aan dat beeld hielden vele mensen ook na de capitulatie en de ondergang van het Duitse Rijk vast. Pas toen de Bondsrepubliek Duitsland zich begon te consolideren in de jaren 50 en de mannen van de ’20. Juli’ tot helden uitriep, stelden ze hun beeld over hen bij. Ook vele officieren, zelfs niet-Hitler-gezinde, vonden het niet kunnen, tot lang na de oorlog, dat collega’s hun eed van trouw aan de ‘Führer’ hadden gebroken en hun stempel op het oorlogsbeleid hadden willen drukken in plaats van bij hun militaire leest te blijven.
Geweten
De laatste decennia waren de mannen van de ’20. Juli’ uitgegroeid tot symboolfiguren van een beter Duitsland. Ze hadden de eer van de Duitse natie gered door tot het uiterste te gaan. Dat denkbeeld spreekt ook uit de woorden van Merkel ‘dass sie ihrem Gewissen folgen, und damit haben sie einen Teil der Geschichte Deutschlands geprägt, der ansonsten durch die Dunkelheit des Nationalsozialismus bestimmt war.’ [dat ze hun geweten volgen, en dat ze daardoor een stempel hebben gedrukt op een deel van de geschiedenis van Duitsland dat anders door de duisternis van het nationaalsocialisme was bepaald]. De samenzweerders zou ook dank toekomen ‘denn unser Grundgesetz hätte ohne solche Taten vielleicht nicht so entstehen können’ [want onze grondwet had zonder zulke daden misschien niet zo kunnen ontstaan].
Hadden de mannen van de ’20. Juli’ inderdaad een staat als de Bondsrepubliek met zo een grondwet voor ogen? Natuurlijk niet. Zelfs de DDR, de Oost-Duitse communistische staat, was heel wat nuchterder in haar oordeel over Stauffenberg en aanverwanten: ‘reactionaire geesten’ waren ze, behorend tot de klasse van de ‘Junker’ (adellijke grootgrondbezitters) of de hogere, nationaal-conservatieve burgerij. Pas in de jaren 80 heeft de DDR — met de herontdekking van Pruisen — Stauffenberg en de andere opstandige officieren leren waarderen als een deel van de ‘Widerstand’ die meer omvatte dan het heilig verklaarde communistische verzet.
Krijgspolitiek
Over de motieven van Stauffenberg werd zelden gediscuteerd in de Bondsrepubliek. ‘Der 20. Juli’ was in zijn abstractie het symbool van een eervol Duitsland geworden. Nu heeft Karlauf weer de knuppel in het hoenderhok gegooid door de achtergrond van Stauffenberg te belichten. De officier zou bevangen geweest zijn in een elitair denken dat nog versterkt was geworden door zijn behoren tot de Stefan-George-Kreis, de in geheimzinnigheid gehulde kring rond de dichter Stefan George die als een profeet en verkondiger van een groots Reich werd gezien. Stauffenberg had zich ook kunnen vinden in de nationale wederopstanding zoals die door Hitler beloofd en aanvankelijk met succes doorgevoerd werd.
Pas vanaf de zomer van 1942, toen duidelijk werd dat Duitsland de oorlog tegen de Sovjet-Unie niet meer zou kunnen winnen, begon Stauffenberg zich af te keren van Hitlers krijgspolitiek. Dat gold ook voor verschillende generaals en officieren die zich aansloten bij het militaire verzet. Uitzonderingen waren infanteriegeneraal Friedrich Olbricht, de overste van Stauffenberg, en kolonel-generaal Ludwig Beck. Olbricht was vanaf het begin tegen Hitler gekant, maar wordt in de Hollywood-productie Valkyrie (waarin Tom Cruise Stauffenberg speelt) weggezet als een idioot omdat hij op 20 juli teveel zou getalmd hebben. In waarheid wilde hij zeker zijn dat Hitler dood was vooraleer het ‘Ersatzheer’ opnieuw (na een eerdere ‘repetitie’) in te schakelen. Ludwig Beck smeedde al in de zomer van 1938 plannen om Hitler aan de dijk te zetten, ook al was de ‘Führer’ toen immens populair onder de bevolking. De ‘oplossing’ van de crisis rond de Sudetenduitse minderheid van Tsjechoslovakije verhinderde de uitvoering van die gewaagde plannen. Toch bewondert Karlauf de ‘Entschlossenheit’, de vastberadenheid, van Stauffenberg om ervoor te gaan, eens dat hij tot betere inzichten was gekomen.
Signaal
De groep rond Stauffenberg wilde met de uitschakeling van de dictator de militaire catastrofe afwenden en een betere onderhandelingspositie voor Duitsland bewerkstelligen. Generaal-majoor Henning von Tresckow, een kopstuk van de samenzwering, wilde ook een signaal geven aan de buitenwereld:
‘Das Attentat muss erfolgen, coûte que coûte (…) Denn es kommt nicht mehr auf den praktischen Zweck an, sondern darauf, dass die deutsche Widerstandsbewegung vor der Welt und vor der Geschichte unter Einsatz des Lebens den entscheidenden Wurf gewagt hat.’ [De aanslag moet gebeuren koste wat het kost … Want het komt niet meer op het praktische nut aan, maar daarop dat de Duitse verzetsbeweging voor de ogen van de wereld en voor de geschiedenis onder inzet van het eigen leven de beslissende worp heeft gewaagd].
Democratie
De verontwaardiging over de Jodenvervolging was één motief van de samenzweerders, maar niet het belangrijkste. Het was hen in de eerste plaats te doen om de redding van Duitsland. De samenzweerders gingen er naïef van uit dat het ‘Reich’ zou kunnen voortbestaan, ook al hadden de geallieerden op de Conferentie van Casablanca in januari 1943 de onvoorwaardelijke overgave (unconditional surrender) ervan gepostuleerd. Het Duitsland dat hen voor ogen stond, was een autoritair geleid land met een conservatief maatschappijmodel. Tekenend is een zinsnede uit aantekeningen waarin Stauffenberg het nationaalsocialistische regime als ‘Herrschaft der Minderwertigen’ [heerschappij van de minderwaardigen] verwerpt. Zou het toeval zijn dat deze woorden ontleend zijn aan de titel van het boek van Edgar Julius Jung, een aanhanger van de ‘Konservative Revolution’?
Deze rechts-nationalistische stroming vertoonde wel raakpunten met het nationaalsocialisme, maar verwierp het als ‘plebejisch’. De samenzweerders rond Stauffenberg behoorden weliswaar niet tot de ‘Konservative Revolution’, de gedachtestroming die in 1933 met de machtsovername door Hitler een stille dood was gestorven, maar conservatief en nationalistisch waren ze alleszins. De vraag is of hen dat kan verweten worden. Ze waren kinderen van hun tijd, ze waren opgegroeid in een tijd die gekenmerkt werd door een geloof in de traditionele machtsinstellingen van de monarchie en de Kerk en in het standenverschil; onze opvattingen over democratie en mensenrechten daarentegen zijn in een jarenlang proces gerijpt door de ervaringen van vorige generaties met de oorlog en het totalitarisme.
Identiteit
De kleindochter van Stauffenberg, de historica Sophie von Bechtolsheim, reageert op Karlauf met een eigen boek: Stauffenberg. Mein Grossvater war kein Attentäter. Haar kritiek is van drieërlei aard. Zo doet het begrip ‘Attentäter’ (iemand die een aanslag pleegt) denken aan terroristen. Stauffenberg wilde echter een ‘Tyrannenmord’ (moord op een tiran) plegen om een ‘Unrechtsstaat’ te vervangen door een ‘Rechtsstaat’ (over het democratische gehalte hiervan bestaan twijfels zoals hierboven aangegeven). Ook verzet ze zich tegen de fixering op de persoon van Stauffenberg. Die laat immers geen recht wedervaren aan de talloze mensen die betrokken waren bij de aanslag en de plannen voor de staatsgreep.
Inderdaad wordt Stauffenberg opgehemeld als de eenzame held, maar in feite was hij niet eens het brein achter de staatsgreep. Dat waren eerder mensen als een Olbricht die achter de schermen werkten. Von Bechtolsheim verwerpt ook de idee als zou het handelen van Stauffenberg ‘monocausaal’ vanuit zijn jeugdige gedweep met Stefan George te verklaren vallen. Wel vindt ze ‘als Europäerin, die gerne in Deutschland lebt’ [als Europese vrouw die graag in Duitsland leeft] het ‘patriotisme’ van haar grootvader bevreemdend. Stauffenberg had toch ietwat minder complexen dan zijn kleindochter wat betreft de Duitse identiteit. ‘Deutschland’ was dan ook het allerlaatste woord dat over zijn lippen vloeide toen hij voor het vuurpeloton stond. Over wat de laatste woorden van Stauffenberg waren, wordt nog altijd gediscuteerd: luidde de zin ‘Es lebe das geheime Deutschland‘ [Leve het verborgen Duitsland] — een verwijzing naar Stefan George —, of ‘Es lebe das geheiligte Deutschland’ [Leve het geheiligde Duitsland]?
Dirk Rochtus werkt momenteel aan een boek over het (veelvormige) verzet tegen Hitler. Dat verschijnt in mei 2020.
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.