De boertjes van Izegem snappen het niet
Johan Leman, of het dédain van de multiculturele stadsintellectueel
foto © VRT/Reporters
Het Molenbeekse getto als kosmopolitisch model: neen, die kronkel, daar zijn ze volgens pater Leman in Izegem en Diksmuide te simpel voor
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDé uitspraak van verleden week kwam van Johan Leman, voorzitter van integratiecentrum Foyer en oud-directeur van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, die in De Standaard VRT-journalist Riadh Bahri bekritiseerde omdat die Molenbeek wil verlaten als homo-vijandige plek. Tja, er zijn nu eenmaal ‘plaatsen waar je als homo of als vrouw in een rokje je kan vertonen, en plaatsen waar het moeilijk is. (…) Tracht Molenbeek te begrijpen en aan te voelen wat mogelijk is’, aldus Leman. Dat deed dan weer Leuvenaar Lorin Parys (N-VA) in de pen klimmen. ‘Vrouwen hoeven zich helemaal nergens te onderwerpen aan schunnige opmerkingen vanwege een rok. Dat uitlokking noemen, is victim blaming’, schrijft Parys in een opiniestuk. Waarna tenslotte Groen-politicus Bruno De Lille in de bres sprong voor Leman en pleitte voor een ‘pragmatische aanpak’.
Pater Leman ziet Molenbeek dus effectief als een plek waar onze westerse waarden niet onverkort hoeven te gelden, dat is dan genoteerd. Maar er is nog een ander aspect van zijn vertoog dat een beetje ondergesneeuwd geraakte in het debat: de door hem voorgestelde tweedeling tussen kosmopolitische grootstedelijkheid, met Molenbeek als voorbeeld, en een ‘achterlijke’ provincie waarvan hij het West-Vlaamse Izegem een paar keer als voorbeeld aangaf. Vermoedelijk omdat Geert Bourgeois daar woonachtig is. Ook Diksmuide wordt aangehaald als oord van mentale retardatie: daar staat toevallig de IJzertoren en het VB haalde er een historische recordscore. Twee plekken die zich volgens Johan Leman nog in de prehistorie bevinden.
Gettovorming
Vanuit Izegem of Diksmuide zelf noteerden we geen reactie: dit is duidelijk een discussie onder stadsintellectuelen die twisten over de vraag of homo’s in de Brusselse benedenstad hand in hand over straat mogen lopen. Blijkbaar niet dus. Terwijl dat in het achterlijke Izegem of Diksmuide vermoedelijk wél kan. Noteer bijgevolg dat het kosmopolitische stadsmodel van Johan Leman helemaal niet zo kosmopolitisch is, en dat hij de zaken omkeert: wie de Molenbeekse logica niet aanvaardt, is een lompe boer. De boodschap is dan eigenlijk dat mensen op de (Vlaamse) buiten cultureel achterlijk zijn, politiek onbekwaam, xenofoob en teruggeplooid op zichzelf. Paradoxaal genoeg wordt dan de Molenbeekse monocultuur van homofobe moslims en vrouwen die zich onder een tent moeten verbergen, en ‘blanke’ bewoners die dringend verzocht worden om zich daaraan te assimileren, aangeprezen als laboratorium van de moderniteit. Waar weliswaar nog wat werk aan is, maar in Izegem snappen ze daar niks van.
Dit dédain van de stedeling tegenover de buitenmens klopt natuurlijk niet met de realiteit. Hij haalt de VS aan als model, met de dichotomie tussen metropolen als New York en de landelijke Midwest. Maar België is Amerika niet. Ook provinciesteden zoals Sint Niklaas en Izegem, en zelfs kleinere gemeenten worden geconfronteerd met sluipende gettovorming, wijken waar moskeeën, de halalwinkels en gesluierde vrouwen het straatbeeld bepalen. Die import van monocultuur wordt door de autochtone bewoner terecht als problematisch ervaren. Maar is dat achterlijk? Misschien zijn ze in Izegem juist wat vooruit en wordt de ongerijmdheid van de 20ste eeuwse multiculturele doctrine er beter aangevoeld. Het is maar hoe je het bekijkt.
Pano in Tremelo
Niettemin ziet Johan Leman de grootstedelijke gettovorming en druk om de voorschriften van de moslimcultuur te accepteren als maatstaf van vooruitgang, en het verzet ertegen als kleinsteeds, provincialistisch, bekrompen. Dat ligt helemaal in het verlengde van de fameuze Tremelo-reportage van Pano, oktober 2016, waar via verborgen camera’s allerlei ‘racistische’ reflexen van de inboorlingen tegenover nieuwkomers werden geregistreerd. Zoals de kapster die, geconfronteerd met de vraag of de moslimvrouw in haar zaak afgeschermd kon worden van mannelijke blikken, zich spontaan liet ontvallen: ‘We zijn hier wel in België, niet in Marokko’.
Racisme of elementair gezond verstand? Ik ga voor het laatste. De door Leman opgevoerde tegenstelling tussen Brussels ‘kosmopolitisme’ en Vlaams provincialisme is dan ook pure fictie. Het CVP-Vlaanderen rond de kerktoren bestaat niet meer, pater Leman weet dat ook wel maar hij gebruikt het bewust als een karikatuur om zijn multicultureel (en eigenlijk oikofobisch) waandenken in de verf te zetten. De grootstad is niet per se de motor van de vooruitgang, ook in Bommerskonten kijken ze TV, surfen ze op het web, lezen ze boeken en organiseren ze politieke debatten.
Getto’s zien als laboratoria van de stad van morgen lijkt me een tamelijk perverse omkering van de verlichtingsidee zoals Peter Sloterdijk dat in zijn Kritik der zynischen Vernunft (1983) beschreef: de opkomst van intellectueel nihilisme dat zich voordoet als humanisme en breeddenkendheid. Met poco-dirigenten genre Johan Leman in de voorste linies. Uiteindelijk wordt in zijn ‘pragmatische’ visie het maatschappelijk project losgelaten en moet elke homo maar zelf zien op welke straathoek hij in Molenbeek nog veilig is. Idem dito voor een vrouw met een rokje: vogelvrij verklaard. In Schaarbeek wordt dat de voetganger die zelfs op het zebrapad moet beseffen dat BMW’s die aan 120 per uur door de straat razen, tot de couleur local behoren.
Een uitstekende mobi-score hebben al deze bruisende stadskernen. Daar kunnen suffe plekken als Izegem of Diksmuide niet tegen op. Edoch, als zelfs een VRT-journalist (én Pano-medewerker) als Riadh Bahri het in Molenbeek voor bekeken houdt, kunnen we hem misschien Tremelo als uitwijkplek aanbevelen. Laten we het maar voortschrijdend inzicht noemen.
Categorieën |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.