De boze mannen van de Bosporus
Turkije eist in Europese staten wat in eigen land niet kan: onbevreesd politieke campagne voeren
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementTurkse ministers willen wat graag campagne komen voeren in Europese landen in het kader van het referendum dat Turkije op 16 april organiseert om de macht van president Recep Tayyip Erdoğan uit te breiden. De Duitsers waren de eersten om hier ‘neen’ tegen te zeggen. Maar de vergadervrijheid in Duitsland is haast onbeperkt. Waarom er dan toch geen Turkse ministers toelaten om het woord te voeren voor Duitse Turken die dankzij hun dubbele nationaliteit stemrecht hebben in Turkije? De Duitsers zijn er niet happig op sinds Turkije de Duits-Turkse journalist Deniz Yücel gevangenhoudt. Bovendien beschouwen ze Turkije niet bepaald als een toonbeeld van democratie. Het was de burgemeester van Gaggenau in de deelstaat Baden-Württemberg die als eerste de euvele moed had het optreden van Bekir Bozdağ, de Turkse minister van Justitie, te verbieden. Ook in Keulen en Frechen kregen Turkse regeringsleden het deksel op de neus. Nederland, Oostenrijk en bepaalde spelers in België willen het Duitse voorbeeld volgen. Peter De Roover (N-VA) spreekt zich duidelijk uit.
Botsingen
De Turkse bewindhebbers waren uitzinnig van woede. Bozdağ haalde uit naar het ‘fascistische Duitsland’ waar zogezegd geen vrijheid van mening of vergadering zou bestaan. Bij gebrek aan argumenten wordt Hitler er ook altijd bij gesleurd door de Turkse politici en media. De Duitse bondskanselier Angela Merkel gaf Ankara te verstaan dat de toelating voor het organiseren van zo’n activiteit afhangt van het gemeentelijke niveau en niet van de Bondsregering. Door de hete aardappel naar het locale niveau door te schuiven probeerde ze een diplomatieke crisis tussen Duitsland en Turkije af te wentelen. Maar de boze mannen van de Bosporus geven zich niet zo snel gewonnen. Ze verwijten Duitsland een dubbele standaard te hanteren door enerzijds Turkije lessen in democratie te geven en anderzijds zelf de vergadervrijheid van Turkse ministers in te perken. Toch heeft de Duitse overheid het recht demonstraties verbieden als er effectief gevaar dreigt. Ze beschikt daarbij over een aantal juridische middelen. Artikel 8 van het Grundgesetz, de Duitse grondwet, stelt dat alle Duitsers het recht hebben vredelievend en zonder wapens te vergaderen zonder dat ze zich daar vooraf voor moeten aanmelden of toelating voor nodig hebben. Volgens professor Ralf Poscher van de universiteit Freiburg wil de grondwet met dit artikel, dat expliciet alleen voor Duitsers geldt, vermijden dat binnenlandse conflicten van andere staten op Duits grondgebied zouden uitgevochten worden. Dat gevaar bestaat immers als Turkse ministers op een of andere massabijeenkomst in een Duitse stad gaan spreken. De invoering van het presidentiële systeem waarover de Turken zich mogen uitspreken op 16 april is zo omstreden dat het politiek gekleurde optreden van een Turkse minister tot gewelddadige botsingen zou kunnen leiden onder de Turken die leven in de bewuste lidstaat van de Europese Unie.
Moreel krediet
Volgens de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Çavuşoğlu moet Duitsland zich leren gedragen in de omgang met zijn land. De arrogantie druipt van zulke uitspraken, maar ze camoufleert de onzekerheid van de Turkse machthebbers. Ze weten dat de Turkse bevolking verdeeld is over het presidentiële systeem. Het is niet zeker dat ‘ja’ het haalt. Dan kunnen de stemmen van de Turken die in het buitenland wonen wel het verschil maken. Alleen al in Duitsland wonen er anderhalf miljoen stemgerechtigde Turken waarvan bijna 60 % voor de Turkse regeringspartij AKP stemt. Daarom willen Erdoğan en zijn ministers voor ‘onze mensen’ gaan spreken, ook al leven deze al twee of drie generaties buiten Turkije. Wat moet Duitsland doen om enerzijds zijn zelfbeeld als rechtsstaat en als democratische samenleving hoog te houden en anderzijds de spanningen met Turkije niet op de spits te drijven? Zoals gewoonlijk probeert Merkel de kerk in het midden te houden door voorzichtig haar ‘bezorgdheid’ uit te spreken. Heiko Maas, de sociaaldemocratische Duitse minister van Justitie, windt er minder doekjes om en waarschuwt in een brandbrief zijn Turkse ambtscollega voor de ‘afbouw van de rechtsstaat’ in Turkije. Wetenschappers van het Zentrum für Türkeistudien in het Duitse Essen vinden dat de Duitse regering rustig moet blijven – de Merkel-optie als het ware – en vrezen dat een vergaderverbod in de kaart van Erdoğan speelt. Die zou immers de nationalistische gevoelens van de Turken kunnen opzwepen door Turkije als het slachtoffer van het zogenaamd hypocriete Europa voor te stellen. Enerzijds bestaat inderdaad het risico dat Duitse Turken die zich verongelijkt voelen nu zeker ‘ja’ zullen stemmen in het referendum. Anderzijds zouden Duitsland en andere Europese staten moreel krediet verliezen als ze zwichten voor het geschreeuw en de dreigementen van buitenlandse machthebbers die van hen eisen wat ze in eigen land, in Turkije, niet eens waarmaken, namelijk dat iedereen – en dus meer bepaald ook het kamp dat ‘neen’ zal stemmen – ongehinderd en onbevreesd campagne kan voeren.
Van de auteur verschenen in oktober 2016 de boeken ‘Turkije. De terugkeer van de sultan’ (Uitgeverij Vrijdag) en ‘Van Reich tot Republik. Denken over Duitsland vroeger en nu’ (Doorbraakboeken).
(Dit artikel verscheen eerder op www.knack.be)
Foto: (c) Reporters
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.