De canon der onenigheid
Soms vraagt men zich af hoe het er op familiefeestjes bij de De Wevers aan toe gaat.
foto © VRT
Laten we het nu maar toegeven en tot hét wezenskenmerk van de Vlaamse identiteit verheffen: Vlamingen raken het over ongeveer niks eens.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementNadat Bart De Wever in zijn startnota uitpakte met een Vlaamse canon – ‘een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur en geschiedenis, die Vlaanderen als Europese natie typeren’ en die elk kind en nieuwkomer zich moet eigen maken – boorde broer en historicus Bruno het idee meteen de grond in. Het zou gaan om een 19de-eeuwse romantisering van de geschiedenis, een vervalsing dus, in dienst van een politiek project, in dit geval het Vlaams nationalisme.
Smalend voegde hij er nog aan toe dat Jan Breydel nooit aan de Slag der Gulden Sporen heeft deelgenomen en alleen ‘het vlees leverde’. Wat ik toch ook een belangrijke verdienste vind, alles begint met een goeie catering. Maar de verhalen, zelfs de grote, zijn niet wat ze zijn, ze brokkelen af, er ontstaan versies en tegenversies: we zijn meesters in de deconstructie. In Nederland zijn ze er wel uitgeraakt, en heeft een kransje van professoren vijftig vensters gedefinieerd die als cultureel en historisch belangrijk voor Nederland worden beschouwd. Bij ons wil het gros van de vakexperten er zelfs niet aan beginnen.
N-VA-onderwijsspecialist Koen Daniëls had het op Radio 1 nochtans schoon gezegd: Vlaams bewustzijn, fierheid, identiteitsbepaling, trots op het verleden om onze weg in de toekomst te vinden, en patati en patata. Al deze gemeenplaatsen mogen niet baten: Bruno de Wever en co vinden dat politici de geschiedenisles niet moeten gebruiken om aan indoctrinatie te doen. Terwijl ze anderzijds zouden moeten weten dat élke geschiedenislezing subjectief is, zowel de ‘linkse’ als de ‘rechtse’.
Die van Aalst die zijn zo kwaad
Behoudens ik er zelf zou in opgenomen worden, geloof ik niet echt in zo’n Vlaamse canon met vaste ‘ankerpunten’. In Doorbraak verschenen er al twee bijdragen over dit heikel onderwerp. Erik De Bruyn probeert er vanuit zijn linkse invalshoek een emancipatieverhaal van te maken (‘de sociale- en vrijheidsstrijd als ruggengraat van onze canon’). Eddy Daniels zit er iets dichter bij als hij stelt dat ‘de ziel van de geschiedschrijving nu precies dat oeverloos en eindeloos debat is’.
Dat klopt, maar hoe zou je dan überhaupt tot een consensus kunnen komen rond ‘ankerpunten’ die het collectief bewustzijn van een volk uitmaken en aan nieuwkomers wordt gepresenteerd? Wat kan het oeverloos debat meer opleveren dan oeverloos debat? Anders gezegd, deze discussie verraadt misschien wel hét wezenskenmerk van onze volksaard: Vlamingen raken het over ongeveer niks eens. Het mistig flou, hangend tussen De Panne en Maaseik, dat door goedmenende politici ter rechterzijde als ‘identiteit’ wordt herkend, bestaat bij nader toezien uit losse flodders, stukjes van een puzzel die niét in mekaar passen, gekrakeel over niets, burenruzies en kliekjesmentaliteit, jaloezie en nijd tegen al wie zich boven het maaiveld verheft, geroddel en achterklap, dat allemaal gesublimeerd in onze droomfermette met stevige haag aan weerskanten en een SUV vooraan om iedereen van de weg te rijden. De burenruzie: mijn tip voor de Vlaamse canon.
Over de oorzaak ervan kan lang gespeculeerd worden. In tegenstelling tot onze poldervrienden hebben wij geen water als gemeenschappelijke vijand en bevechten dus maar elkaar voor elke morzel grond. Anderzijds hebben wij ook de middeleeuwse opkomst van de steden meegemaakt, wat vooral resulteerde in eindeloze buurtoorlogen, zoals die tussen Dendermonde en Aalst (‘Die van Aalst die zijn zo kwaad, omdat hier ’t Ros Beiaard staat’). Canontip twee: het conflict tussen de zustersteden.
Binnen de muren is het al niet beter. In het West-Vlaamse Gistel, waar ik mijn kindertijd doorbracht, waren er drie bloeiende fanfares die elkaars bloed konden drinken: de liberale, de katholieke en de Vlaamsgezinde. Ze hadden hun eigen cafés, sociale kringen en stamverbanden. Kwamen ze elkaar toevallig tegen op straat, dan probeerden ze mekaar doof te toeteren. Tip drie voor de Vlaamse canon: de concurrerende fanfares, overgegaan in de supporterskernen die met mekaar slaags geraken. Vergeet de Slag der Gulden Sporen: vandaag is het vooral Cercle tegen Club, en waag het niet in blauw-zwart een Cercle-café te betreden.
Familievetes
Zo komen we tot de kleinste cel waarin de Vlaamse onenigheid zich reproduceert: de bloedverwanten. Soms vraagt men zich af hoe het er op familiefeestjes bij de De Wevers aan toe gaat, zeker nu weer met deze canonade. De intellectuele tegenstelling tussen Bart de politicus en Bruno de prof -beiden nota bene historici van opleiding- lijkt ook een emotionele disaffectie te verbergen, iets lijfelijks en existentieels, waarbij het zwartbruine oorlogsverleden als een hardnekkige beergeur in het huis blijft hangen en de clan verdeelt.
Zeer herkenbaar voor ondergetekende. Door mijn eigen familie loopt er een Berlijnse muur die niet meer te slopen valt. Ook hier speelt op de achtergrond een collaboratieverhaal dat tot verschillende lezingen leidde die mekaar tegenspreken en die op incidentele samenkomsten tot Clausiaanse toestanden leidt.
Noteer daarbij dat Vlamingen ook een traditie hebben in het overlopen, de vaandelvlucht en het verraad, en hier kunnen we natuurlijk niet anders dan verwijzen naar de Gentenaars die in 1302 met de Fransen meevochten. De (dubbel)spion, de overloper, de mol, de collaborateur: niets Vlaamser dan dat, te beginnen bij onze grootste schilder-diplomaat, P.P. Rubens. Het gebrek aan cohesie eindigt in het verraad zoals mislukt deeg alleen maar misbakken drentels oplevert.
Daar zijn ronduit hilarische voorbeelden van. We herinneren ons nog levendig hoe de IJzertoren als flamingant monument, met duizenden Vlaamse bijdragen betaald, in de jaren 90 opeens een Belgisch oorlogsmonument werd waar alle verwijzingen naar de Frontbeweging van de eerste wereldoorlog zorgvuldig werden uitgewist. Ineens zat de Vlaamse Beweging zonder cultplek en moest uitwijken naar een modderveld in Steenstrate. Wetenschappelijk curator van deze kaping: Bruno De Wever, van je familie moet je het hebben. Ook de politieke overloperij is bij ons een kunst op zich, het veranderen van kleur en daar toch een zinnige uitleg aan kunnen geven. Geen water zo diep of er zwemt er eentje over. Vijfde en laatste canontip: Bert Anciaux.
De ‘Chinese muur’ van Bart De Wever is dus Vlaamser dan op het eerste zicht lijkt. Alles wordt gefragmenteerd, gepersonaliseerd en dan weer opgeblazen tot een kosmische kwestie. Met Facebook en Twitter als nieuwe slagvelden. Ook dit debat. De canon verdeelt Vlaanderen en Vlaanderen verdeelt de canon. Rubens, stoverij met frieten en de Ronde van Vlaanderen, daarover raken we het wel eens. Het Aalsters carnaval echter zou al een probleem kunnen zijn: werelderfgoed-af wegens Joodse haakneuzen, reken maar dat je ze zult horen als de Vismoolj’n hun opwachting maken voor de canon.
Dus beste proffen en politici, warme en koele minnaars van de Vlaamse identiteit, staakt het zoeken naar ‘ankerpunten’ en aanvaard het oeverloos gezwalp als ons immaterieel erfgoed, zich uitzaaiend in steeds weer andere kankerpunten. Laat u vooral niet verleiden tot het Belgische compromis, blijf ruziën met stoten boven en onder de gordel. Finaal zal men op het slagveld geen gulden sporen rapen maar kortingbonnen van keurslager Jan Breydel. Meer moet dat niet zijn.
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Herman Brusselmans, ooit een gevierde literaire nar, wordt door joodse vzw’s als recidivieke antisemiet aangeklaagd. Juridisch een hellend vlak.
Waarom stemden centrumrechtse kiezers vroeger liberaal of christendemocratisch en nu op partijen rechts daarvan? Eppink geeft een verklaring.