De communautarisering van het kernenergie-vraagstuk
Moest Tihange niet bestaan dan wordt de wet op de kernuitstap zeker nooit afgeschaft
De kerncentrale van Tihange.
foto © WikiMedia Commons
Ook kernenergie is nu een communautair dossier: modulaire-kernreactorenonderzoek stokt omdat een Franstalige minister Waalse belangen nastreeft.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe federale regering verkondigde tijdens het begin van de energiecrisis trots te gaan voor kleine modulaire kerncentrales. Zo zouden ze de knowhow in het land willen verankeren en zelfs uitbouwen. Klopt die uitleg? Stroken de daden met de uitspraken? Het antwoord is neen. Zelfs kernenergie is in België een communautair probleem.
Wie wil onderzoeken hoe het zit met het beleid qua kernenergie, zal eerst een aantal dossiers op een rijtje moeten leggen en ze duidelijk van elkaar onderscheiden. Het eerste dossier is het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK). Het tweede dossier zijn de zogenaamde Small Modular Reactors (SMR). Het derde dossier is ITER. Iter is Latijn voor ‘reis’ of beter gezegd de ‘weg’ waarlangs de reis loopt.
Zoals zo vaak blijkt het hele verhaal een institutioneel kluwen met supranationale, nationale en regionale vertakkingen. Een belangrijke rol in het hele verhaal speelt Euratom. Euratom is onderdeel van de Europese Unie en ontstond als de Europese samenwerking rond kernenergie. Oorspronkelijk ontstond Euratom naast de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS). Het is dus eigenlijk een van de bouwstenen van het Europese project: een van de pijlers van de huidige Europese Unie.
De Europese gemeenschap voor Atoomenergie (EGA), of Euratom, is opgericht om de onderzoeksprogramma’s voor ontwikkeling en vreedzaam gebruik van kernenergie op Europees niveau te brengen. De oprichting dateert uit 1957 en was onderdeel van het Verdrag van Rome. Euratom was dus het broertje of zusje van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) de opvolger van de EGKS. De bedoeling was dat België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland minder afhankelijk zouden zijn van traditionele energiebronnen. Dat laatste probleem is dus niks nieuws en dateert van voor de oliecrisis in de jaren 1970.
Belgische betrokkenheid
De kennisverwerving inzake kernenergie gebeurde, en gebeurt, via het Joint Research Center (JRC) van de EU. Dat heeft vestigingen in Karlsruhe (Duitsland), Geel (België) en Petten (Nederland). Het beleid zit dan weer in Brussel binnen een directoraat-generaal van de Europese Commissie.
De Belgische betrokkenheid bij onderzoek naar kernenergie dateert van 70 jaar geleden in 1952. Toen zette de Amerikaanse president Dwight Eisenhower een programma op, genaamd Atoms for Peace. België was daarbij een bevoorrechte partner dankzij de levering van uranium tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het Manhattan-project waar de eerste atoombommen ontwikkeld werden.
De belangrijkste mijlpalen van het SCK waren de voorbereiding voor de bouw van de commerciële kerncentrales in Doel en Tihange. Andere niet te onderschatten knowhow betreft de productie van medische isotopen. Al dat onderzoek is momenteel het domein van het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK).
Tinne Van der Straeten
Directeur Eric van Walle van SCK kreeg van de federale regering in mei 2022 de nieuwe opdracht om te kijken naar SMR-reactoren. Daarvoor zegde de regering een budget van 100 miljoen euro toe. Federaal minister voor Energie Tinne Van der Straeten (Groen) beweerde, als rabiate tegenstandster van kernenergie, dat de huidige technologie niet meer voldeed door oplopende kosten, jarenlange vertragingen en een groot afvalprobleem.
Over de oprechtheid van dat engagement valt te twisten. Van der Straeten beweerde meermaals dat de SMR een natte droom was die enkel bestond in PowerPoint-presentaties. De harde feiten bewijzen dat deze bewering stemmingmakerij was. Tot overmaat van ramp bleek de beloofde 100 miljoen euro blijkbaar door minister van wetenschapsbeleid Thomas Derminne (PS) gedeeltelijk gebruikt voor andere zaken. Zoals het betalen voor een Waalse astronaut bij het Europese ruimtevaartagentschap ESA.
Tegen kernenergie
Woordvoerder Laurens Teerlinck van minister Thomas Derminne (PS) reageert op onze vraag om opheldering:
‘De regering heeft tijdens het conclaaf in oktober 2022 haar akkoord gegeven voor de toewijzing van 50 miljoen euro voor het SMR-project aan de bijdrage voor ESA op basis van de verwachte onderbenutting op korte termijn. Het gaat dus om een beslissing over middelen die in 2022 en 2023 beschikbaar waren gesteld, in afwachting van de conclusies van de voorbereidende studie van SCK-CEN rond de SMR. De conclusies van het onderzoek moeten nog in de schoot van de regering worden besproken in het eerste kwartaal van 2023. Op basis daarvan zal de regering de timing van de uitwerking en de planning van engagementen en uitbetalingen preciseren. Er wordt daarbij samengewerkt met de minister van Energie.’
Dat laatste zinnetje spreekt echter boekdelen. Die minister, Tinne Van der Straeten, wil immers helemaal geen SMR’s. Elk uitstel is voor haar een voorschot op een afstel.
Kritische Van der Straeten erbuiten gehouden
Aanhangers van kernenergie zagen ‘die kwade trouw’ nogmaals bewezen toen Van der Straeten eind februari een uitnodiging van Frankrijk voor de oprichting een alliantie voor samenwerking qua kernenergie zou hebben afgewezen. Tijdens een top in Stockholm waar elf EU-lidstaten met Frankrijk apart zaten zei de minister echter niet uitgenodigd te zijn. Dat bleek later inderdaad het geval. Bronnen bij de Franse regering bevestigden dat Van der Straeten bewust niet uitgenodigd werd.
Een van de redenen zou zijn dat de Fransen enkel landen uitnodigden die voorstander waren van de productie van ‘groene’ waterstof met kerncentrales. Van der Straeten is daar tegen. België is binnen de Europese Unie een van de tegenstanders van het geven van het label ‘groen’ aan kerncentrales. Het wantrouwen jegens België in Parijs zou ook andere vlakken zeer groot zijn zoals bij de projecten rond de Europese defensie en een mogelijke interventie in Oost-Congo.
Grote rol voor België
Ondertussen was het Studiecentrum voor Kernenergie SCK) te gast bij de Subcommissie Nucleaire Veiligheid van de Kamer om er het onderzoekstraject naar de SMR’s toe te lichten. ‘Hierbij werd bevestigd wat we uiteraard al lang wisten, namelijk dat dit land een wereldleider zou kunnen zijn in deze prachtige technologie’, zei Kamerlid Reccino Van Lommel (Vlaams Belang). ‘Maar door groen dogmatisme laten we die kans liggen.’
Samengevat: de intenties voor onderzoek naar SMR’s zijn nogal een allegaartje. Toch bleek uit de presentatie aan de Kamerleden dat België beschikt over een zeer doorgedreven en zelfs unieke kennis van lood-gekoelde SMR’s.
‘We zijn hierin zelfs al dermate vergevorderd dat een proefopstelling niet veraf is’, concludeerde Van Lommel. ‘En dat zou zonder meer een prima zaak zijn. Het koelen met lood heeft, anders dan een koeling met water, als groot voordeel dat er minder afval wordt geproduceerd en dat de efficiëntie ten opzichte van de huidige technologieën veel hoger is.’
Vlaamse kennis en kunde
Helaas is er ook een grote maar: de wet op de kernuitstap houdt nog steeds enige vorm van het bouwen van een dergelijke kerncentrale of kernreactor in het land tegen. Volgens van Lommel moet de federale regering die wet eerst terugdraaien.
Aangezien die kennis zich vooral situeert in Vlaanderen, zou de regio koploper kunnen worden in deze propere, vooruitstrevende technologie en daar de economische vruchten van kunnen plukken.
‘En daarmee zitten we volledig op de lijn van de specialisten van het SCK, aldus Van Lommel. ‘We hebben de mogelijkheid onze kennis op wereldvlak te gelde te maken, onze hoogtechnologische troeven uit te spelen en onze instellingen te promoten. Maar samen met het SCK moeten we concluderen dat niets van dit alles gebeurt.’
De wet op kernuitstap
In de Kamercommissie lieten de mensen van het SCK duidelijk verstaan dat de technologie weliswaar top is, maar België compleet ongeloofwaardig. ‘De Vivaldi-regering doet geen enkele moeite om ons land op de kaart te zetten als koploper. Ze financieren onderzoek naar SMR’s, maar propageren het bij de bevolking wel als slecht en onrealiseerbaar’, hekelde Van Lommel het beleid.
‘We moeten deze technologie omarmen en de oogkleppen achterwege laten. Om de bevoorradingszekerheid in dit land te garanderen, moeten we het SCK nu alle middelen geven om nieuwe kerncentrales zo snel mogelijk te realiseren. Maar zolang de wet op de kernuitstap niet teruggedraaid is en het SMR-onderzoekstraject noch financieel, noch commercieel de ondersteuning krijgt die het verdient, zal geen enkele industrieel met dit land in zee willen gaan.’
Het SCK zit natuurlijk heel verveeld met de zaak, maar gaat er blijkbaar liever niet op in. Wendy De Groote, woordvoerster bij het SCK, reageerde op 20 januari op vragen van 18 januari: ‘Uw mail is ergens even zoek geraakt. Zoekt u nog een antwoord? Dan leg ik onderstaande mail voor aan mijn drie collega’s die de SMR-toelichting in de subcommissie hebben gegeven.’ Op 3 maart waren er nog steeds geen antwoorden.
ITER
Het SCK is echter niet het enige ijzer dat de Belgische regering in het vuur heeft. Via de Europese Unie participeert België ook in ITER. Dit is een project in Zuid-Frankrijk. Deze bevoegdheid valt onder de federale minister voor wetenschapsbeleid Thomas Derminne (PS). Het doel van de Belgische ITER-coördinatiecel is Belgische bedrijven optimaal te informeren over, én te betrekken bij, de realisatie van het ITER-project. Dat internationale investeringsproject in Cadarache (Bouches-du-Rhône) betreft de bouw van een experimentele reactor voor kernfusie.
Rond die bijdrage is in de Franstalige pers een kleine controverse ontstaan. De eerste test zal immers niet in 2025 plaatsvinden, hoewel die test eigenlijk al in 2016 moest plaatsvinden. Het lijkt erop dat pas in 2030 de eerste tests zullen plaatsvinden. De proefcentrale zal ten vroegste in 2035 op volle capaciteit kunnen draaien. Twee weken geleden kwam een van de grootste onderdelen (een bobijn) aan uit Sint-Petersburg in Rusland. Het gevaarte met een diameter van negen meter en een gewicht van 200 ton is maar één van de zes die nodig zijn. Ondanks de oorlog in Oekraïne blijven de EU en Rusland dus samenwerken bij ITER.
De Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk betalen ongeveer de helft van de kosten van de bouw. De andere zes leden van ITER (China, India, Japan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten betalen elk een evenredig deel in de rest).
De problemen stapelen zich echter op nadat in november 2021 scheurtjes ontdekt werden in het thermisch schild van vacuümkamer. De hele constructie moest daarom uitgegraven en vervangen worden, wat een vertraging van jaren opleverde.
Vlaamse SCK en Waalse ITER
De Vlaamse lezer had allicht nog nooit gehoord van het ITER-project, terwijl RTBF en La Libre Belgique regelmatig over het project berichtten. Dit laatste is het zoveelste voorbeeld van hoe bevoegdheden van een federale minister enkel doorsijpelen in de berichtgeving van de media van de taalrol van de bevoegde minister. Het SCK-CEN (CEN is de Franstalige afkorting) is hoofdzakelijk een Vlaams verhaal met Vlaamse aandacht bij politici en media. ITER is een francofoon verhaal met Franstalige aandacht bij politici en media. De bedrijven die via de F4E Industry and Fusion Laboratories Portal deelnemen, komen echter uit de beide landsdelen.
Een media-triomf (voor een Franstalige minister), zoals toen een Waalse astronaut voorrang kreeg op het investeren in onderzoek naar kleine modulaire kernreactoren. Zogezegd omdat dat geld toch nog niet uitgegeven kon worden bij gebrek aan projecten in Vlaanderen.
Voor de wet op de kernuitstap is het eigenlijk een zegen dat er zowel in Doel als in Tihange kerncentrales staan. Mocht Tihange niet bestaan dan was het terugdraaien of afschaffen van de wet op de kernuitstap allicht een schier onmogelijke zaak.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Lode Goukens is master in de journalistiek. Zijn masterproef behandelde de journalistieke cartografie. Voordien was hij jaren beroepsjournalist en schrijver. Begonnen als officieel IBM multimedia developer in 1992 en één van de eerste professionele ontwikkelaars van DVD’s (dvd-authoring) schreef hij ook het eerste Belgische boek over het Internet in 1994. Hij behaalde ook al een master in de kunstwetenschappen en archeologie en een master filmstudies en visuele cultuur.
Europa stevent op een nieuwe energiecrisis af. En dit keer tijdens de winter. Ondertussen speelt Rusland met de gaskraan.
Amerikakenners Roan Asselman en David Neyskens bespreken de actualiteit aan de overkant van de oceaan.