Aanslag in Solingen: Identiteit van de dader werd verzwegen

Op 23 augustus stak een man tijdens het drukbezochte stadsfeest ‘Festival der Vielfalt’ in Solingen met een mes op aanwezigen in. Twee mannen en een vrouw overleden aan de gevolgen. Acht andere mensen werden zwaargewond. De dader kon aanvankelijk vluchten.

Nieuwsberichten volgden elkaar in een razend tempo op. De mogelijke identiteit en het uiterlijk van de gezochte dader werd daarbij angstvallig verzwegen. Slechts in één video kwam een getuige aan het woord. Hij sprak over een ‘Arabisch uitziende dader’.

Persbericht

De persvoorlichter van de politie berichtte: ‘Op zaterdagavond werd een gemeentelijke opvanglocatie doorzocht door een speciale politie-eenheid. Daar werd een persoon aangetroffen die in contact zou staan met de aanvankelijk onbekende dader.’

‘Later op de avond gaf een 26-jarige man, die beweerde verantwoordelijk te zijn voor de aanslag, zichzelf aan bij de politie. Hij werd voorlopig gearresteerd. De betrokkenheid van deze persoon bij het misdrijf wordt momenteel intensief onderzocht,’ aldus het politiebericht.

Syrische onderduiker

Ook hier noemden de Duitse autoriteiten de identiteit van de dader niet. Boulevardkrant Bild kwam als eerste met de mededeling dat het ging om de 26-jarige Syriër Issa Al. H.. Der Spiegel zocht de verdere achtergronden uit. Het weekblad concludeerde dat de dader in december 2022 naar Duitsland was gekomen. Hier deed hij een asielaanvraag die tijdelijk werd ingewilligd.

Later werd Al. H. uitgewezen naar Bulgarije. Het eerste EU-land dat hij destijds had betreden. Een Uitzetting mislukte, omdat de Syriër niet werd aangetroffen op zijn woonadres in de naburige stad Paderborn. Maandenlang leefde hij ondergedoken in Duitsland.

Islamitische Staat

Tot aan het ‘Festival der Vielfalt’ op 24 augustus in Solingen. Na zijn gruweldaad te hebben voltrokken, verstopte de uitgewezen asielzoeker zich op een binnenpleintje in het centrum. Vandaar gaf hij zich na enkele uren zelf aan bij een passerende politiepatrouille.

De terreurorganisatie ‘Islamitische Staat’ publiceerde tegelijk een brief waarin ze bekende de daad te hebben georganiseerd. Het zou gaan om ‘wraak voor moslims in Palestina en op andere plekken’. Een publicatie die volgens experts vragen oproept, omdat er van een grotere professionele organisatie kennelijk geen sprake was.

Zwijgen

Duitse politici deden vanaf het begin hun uiterste best om vooral niet in te gaan op ‘mogelijke etnische verdachtmakingen’. Herbert Reuel is als minister van Binnenlandse Zaken van de deelstaat noordrijn-westfalen als geen ander op de hoogte van het reilen en zeilen bij de speurtocht naar de dader. Enkele uren na de terreurdaad verklaarde hij alleen maar:  ‘Vanuit het niets steekt iemand in op mensen. We weten niets. We weten nog niet eens wie het gedaan heeft.’

Ook president Frank-Walter Steinmeier wilde niets weten van een mogelijk probleem met ‘Arabische uitziende jonge mannen’. Na de arrestatie van de Syriër zei de sociaaldemocraat alleen: ‘De dader moet ter verantwoording worden geroepen. Laten we samen opstaan – tegen haat en geweld.’