JavaScript is required for this website to work.
post

De erfenis van Leopold II: niets om trots op te zijn

Jan Van Peteghem16/6/2020Leestijd 5 minuten

foto © Belga

Ons land geldt als zowat het minst humane van alle Westerse kolonisatoren uit de voorbije honderdvijftig jaar. Wat doen we met die erfenis?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Geschiedkundigen zijn het beste geplaatst om een genuanceerd oordeel te vormen over ons koloniaal verleden. Journalisten, filosofen, politici zijn dat veel minder (laat staan virologen) – hoewel zij het zijn die momenteel de pen vasthouden in zowat alle kranten.

België: gebuisd als koloniale mogendheid

Dat onze kolonisatieperiode geen schot in de roos was, is duidelijk. Op het ogenblik van de pasverworven onafhankelijkheid was het aantal hoger geschoolde Congolezen verwaarloosbaar, en lag het land er compleet onvoorbereid bij om ook maar enige democratische traditie te vestigen. In dit opzicht zijn we in hetzelfde bedje ziek als die andere Franstalige imperialist, onze zuiderbuur die zich in Afrika evenzeer heeft gedragen als een struikrover. Het lijkt overigens (eens te meer) een noord-zuidverhaal, want op dit vlak houdt zowel Spanje als Portugal zich ook beter gedeisd – om maar te zwijgen over het Italiaanse gedrag destijds in Libië.

Ondanks alle tekortkomingen lijken de noordelijke landen (Duitsland, Nederland) en het Verenigd Koninkrijk het enigszins, een ietsiepitsie, beter gedaan te hebben. Eind vorig jaar ben ik drie weken rondgetrokken in Namibië, een oude Duitse kolonie. Onze oosterburen hebben ook daar stevig het beest uitgehangen (met de volkerenmoord op de Herero-stam als uitschieter). Maar het land, hoewel nog steeds doodarm, ademt nog steeds een geest uit van beleefdheid, veiligheid, orde en netheid. Zelfs de aarden pistes worden regelmatig aangeveegd, dat zie je nergens elders in Zwart Afrika. En dat wijten zij zelf aan de Duitse overheersing, hoe kortstondig die ook was…

Wij hier blijven in onze maag zitten met onze Leopold II, en in de hitte van de meer dan terechte Black Lives Matter-beweging ligt onze oud-koning nu extra onder vuur. Maar de beschouwingen die allerhande kranten de voorbije dagen hebben gewijd aan onze koloniale escapades rangeren desalniettemin van verstandig tot minder verstandig.

Collectief schuldgevoel: terecht of onterecht?

De Standaard van het weekend van 13 & 14 juni liet een filosoof aan het woord die betoogde: ‘Het feit dat we een eeuw lang gezwegen hebben over Leopolds gruwelen, verraadt dat we ze ergens als de onze beschouwen’. Deze uitspraak is complete onzin. Vooreerst hebben we geen honderd jaar onze mond gehouden over de wandaden van de vroegere koning: iedereen die het weten wilde was maar al te goed op de hoogte van wat er in Congo misgelopen is, en geen behoorlijk nieuwsmedium heeft dat de voorbije decennia onder de mat geveegd.

Wel mocht het onderwijs deze onsmakelijke episode in onze geschiedenis een heel stuk grondiger belicht hebben – maar ik heb het gevoel dat dit intussen is rechtgetrokken. Hoognodig: ik alvast heb in mijn lagere en middelbare schoolperiode niemand horen kikken over onze exploten in Congo, noch in positieve, noch in negatieve zin. Maar bedenkingen hierover zouden kortelings in de Vlaamse eindtermen staan. Goed zo.

Morele sokkel

Dat we niet continu doordrammen over ons koloniaal verleden, heeft nièt te maken met het gevoel medeverantwoordelijk te zijn voor de daden van Leopold II (laat staan dat we daar passief mee zouden instemmen omdat we ze ‘als de onze beschouwen’). Niemand betwist dat onze tweede koning in rij zwaar in de fout ging in Midden-Afrika en daarvoor hoofdelijk aansprakelijk is. Dat hij zich bij zijn wandaden heeft laten bijstaan door allerhande sujetten (buitenlanders en Belgen – jawel, ook Vlamingen) doet niets af van zijn eindverantwoordelijkheid.

Ik hoor mijn moeder vijftig jaar geleden nog altijd zeggen: ‘Degenen waarmee ze hier niets konden aanvangen, stuurden ze indertijd naar de Kongo’. Iedereen wist maar al te goed wat daar gebeurde en was er collectief beschaamd over. In die zin is het onterecht om te stellen dat ’Wit-België van zijn morele sokkel viel’, zoals Paul Goossens in diezelfde krant laat weten.

Terecht of onterecht? Beide…

Onze kolonie was veruit het slechtst af toen het nog de persoonlijke eigendom was van Leopold II. Als er iemand boter op zijn hoofd heeft, is hij het, schuldig zijnde aan alle zware misdaden die in zijn naam gebeurden. Je kan alleen maar betreuren dat hij rustig in zijn bed is mogen sterven. Het zou, in deze tijd van internationale tribunalen, niet meer waar zijn (tenminste, dat hopen we). Het lijkt me dan ook terecht dat we de veel voorkomende verwijzingen naar zijn bestaan (standbeelden, straatnamen) uit het gezicht verwijderen. Daarover zo dadelijk iets meer.

Te onzer verdediging kan gezegd worden dat vanaf het ogenblik dat de Belgische staat Congo-Vrijstaat overnam, er alvast een bescheiden poging plaatsvond om de zaken daar ten goede te keren. Inderdaad hebben vele missionarissen en welmenende hulpverleners bewuste inspanningen geleverd om een minimum aan onderwijs en maatschappelijke dienstverlening op poten te zetten. Het compenseert allerminst de uitbuiting noch de indoctrinatie die daarmee gepaard ging, maar die nobele inzet zonder meer onder de mat vegen (hetgeen nu lijkt te behoren tot het politiek correcte gedachtegoed) is evenzeer onterecht.

Geen gecanoniseerde uitspraak

Laten we dat even kaderen? De boodschap die ik overhoud uit het boek Congo van David Van Reybrouck is dat we inderdaad allesbehalve kunnen pronken met de koloniale erfenis die we dat land hebben nagelaten – maar dat er na de onafhankelijkheidsstrijd evenveel, en zo te zien zwaardere, misdaden gepleegd werden tegen de bevolking zonder dat men ons daarbij nodig leek te hebben. De belabberde toestand in onze ex-kolonie heeft echt niet uitsluitend te maken met de Belgische passage. Ook dit is evenwel geen gecanoniseerde uitspraak, wegens niet progressief.

Jawel: we hebben ons nog niet verontschuldigd bij de Congolese bevolking voor ons gedrag. Moet dat dan? Ik weet het niet. Allicht speelt de dreiging dan mee dat onze ex-kolonie een schadevergoeding gaat eisen, en een schuldbekentenis van België zou hun allicht enige morele ondersteuning hiervoor leveren.

‘Het verleden is een ander land’

Ik ga volledig akkoord met een ruime schadevergoeding aan Congo, vanaf het moment dat ook wij er een krijgen van de Italianen (omdat de Romeinen indertijd de Eburonen volledig hebben uitgeroeid) en van de Spanjaarden (die het rijke Vlaanderen aan de bedelstaf brachten omdat ze liever heersten over een katholieke woestijn dan over een vrijdenkende bloeiende landstreek).

En gaat de voormalige DDR Rusland voor de rechter dagen omdat ze door de bezetting door de Sovjet-Unie een onherstelbare achterstand heeft opgelopen? ‘Het verleden is een ander land’, zei de Zuid-Afrikaanse auteur Karel Schoeman in zijn roman Verliesfontein. Jawel: gedane zaken nemen geen keer.

Een oplossing voor de standbeelden en bustes van Leopold II

Er staan er nogal wat in ons land, en de vraag is: wat doe je daarmee? De Albanezen hebben daar een uitstekende oplossing voor gevonden. Ook zij moesten de confrontatie aangaan met een verleden waaraan ze liever niet meer te veel moeten denken. Ze benoemen die periode niet zozeer het communisme, maar wel de dictatuur. Maar de relieken liegen er niet om: een onafzienbare collectie bustes van Marx, Hegel, Lenin, Stalin, de laatste alleenheerser Enver Halil Hoxha… stond verspreid over het hele land, maar is sinds de  jaren negentig van vorige eeuw niet langer welkom.

In het centrum van Tirana hebben ze een hele wandelstrook vrijgemaakt, tussen beschaduwd groen, waar aan beide kanten een hele reeks van die standbeelden mooi op een rijtje staat te pronken. Het is thans een gegeerde toeristische bezienswaardigheid, en zal allicht het geheugen opfrissen van de inheemse voorbijganger, deze eraan herinnerend hoe beroerd die tijden wel waren. De rest van de bustes werd in de rest van het land discreet verwijderd – en ik neem aan, vernietigd. Misschien een nuttige tip voor onze beleidsmensen: waarom geen laantje wijden in het park van Tervuren aan de pronkstukken onder de Leopold II-standbeelden, en liefst in de onmiddellijke buurt van het museum? Uiteraard voorzien van de nodige omkaderende commentaar?

Voor de rest mogen al die andere bustes tot schroot worden vermalen. We eren nu eenmaal geen seriemoordenaars. Leuven gaf alvast het voorbeeld door het centrale plein in de binnenstad (eertijds gewijd aan de Franse maarschalk Ferdinand Foch die tijdens de Eerste Wereldoorlog honderdduizenden mannen als kanonnenvlees uit de loopgraven heeft gejaagd) om te dopen. Net zoals gemeenten begonnen zijn om straatnamen gewijd aan Cyriel Verschaeve te herbenoemen.

Ideologisch versus pragmatisch?

Natuurlijk is de kernvraag: op welk ogenblik hou je op met het verwijderen van politiek incorrecte relieken? Want wat de ene dag waardering krijgt, verandert de dag erna in een product des duivels. En we moeten ervoor opletten dat we te langen leste alleen maar standbeelden van Hans en Grietje of van Moeder Theresa overhouden.

Want vele alom geëerde beleidsverantwoordelijken hebben naast glorieuze verwezenlijkingen ook verwerpelijke activiteiten op hun kerfstok. Zeg maar: het lijken wel mensen… Zelfs Winston Churchill lag enkele dagen geleden op de BBC onder vuur. En prof. Geert Buelens stelde, simultaan hiermee: ‘Laten we het ook eens over Godfried van Bouillon hebben’. Hij gaat daarbij vrolijk voorbij aan het feit dat de inname van Jeruzalem een rechtstreeks gevolg was van de veroveringstochten van de jonge islam: Mohammed was nog geen eeuw gestorven of de Arabieren zaten al in Noord-Indië èn in de buurt van Poitiers. Dàt was pas agressie en blinde veroveringszucht – maar aangezien het hier gaat om niet-blanken mag dat blijkbaar.

Laten we toch maar opletten met beeldenstormen.

Jan Van Peteghem is ingenieur en emeritus-gasthoogleraar verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen van de KU Leuven. Zijn beroepservaring en wetenschappelijk werk draaien grotendeels om de arbeidsomstandigheden en -voorwaarden, meer in het bijzonder de veiligheid en de gezondheid op het werk.

Commentaren en reacties