De groene puinhoop
Hoe groen-links het ecologisch draagvlak in Vlaanderen verkwanselde
foto © Reporters
Het aantal artikels over het klimaat in Doorbraak is niet meer te tellen, en vrijwel alle zijn ze extreem sceptisch. Elke dag voelt er zich wel iemand geroepen om tegen de klimaathysterie en de Anuna’s van deze wereld te keer te gaan. Bij uitbreiding ook tegen alles wat met milieu te maken heeft. Het is dé geliefde pispaal van rechtse …
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet aantal artikels over het klimaat in Doorbraak is niet meer te tellen, en vrijwel alle zijn ze extreem sceptisch. Elke dag voelt er zich wel iemand geroepen om tegen de klimaathysterie en de Anuna’s van deze wereld te keer te gaan. Bij uitbreiding ook tegen alles wat met milieu te maken heeft. Het is dé geliefde pispaal van rechtse rapen als Jean-Marie Dedecker: weg met de groene regelneverij en de klimaatkerk. Dikwijls hebben ze geen ongelijk, er zit veel ruis op dat verhaal, en men kan zich vragen stellen bij de manier hoe die klimaatspijbelaars gemanipuleerd worden. Alleen: men gooit het kind met het badwater weg door meteen elk verhaal rond milieu én klimaat te verketteren.
Ecologie is in Vlaanderen, behalve voor de groenen zelf, synoniem van bakfietsen, geitenwollen sokken, griezelige containerparken, vegetarische tristesse, betutteling, verboden vuurtjes in de tuin, en in het algemeen een verbod op plezier. Die ecorexia bracht ik in mijn boek ‘De Langste Mars’ in verband met de post-’68-sfeer van teleurgestelde revolutionairen die het domme, rechtsdraaiende klootjesvolk wilden mores leren, en met strenge boeterituelen de duivel wilden uitdrijven. Cultuurmarxisme in woord én daad dus. De ‘bekering’ van de rode Parijse studentenleider Daniël Cohn-Bendit tot groene politicus en zelfs EU-parlementariër was typerend voor die lange mars door de instellingen met bijbehorende poco-maniertjes.
In Vlaanderen is die transitie een apart verhaal. Hoe is het zover kunnen komen dat ‘groene jongen’ een scheldwoord werd, en de Vlaamse rechterzijde zich totaal van het milieuthema afkeerde? Een kleine reconstructie.
Van Agalev naar Groen!: de machtsgreep van de cultuurmarxisten
Zoals algemeen geweten liggen de wortels van de huidige Vlaamse groenen in de Agalev-beweging van jezuïet-leraar Luc Versteylen die in de jaren ’60 van vorige eeuw zijn leerlingen aan het Borgerhoutse Xaveriuscollege wist te begeesteren met een verhaal rond spiritualiteit, respect voor de natuur en een andere levensstijl, tegen de industriële wildgroei en het consumentisme. Hoewel de beweging in Vlaanderen op veel sympathie kon rekenen was dit toen in hoofdzaak toch een Antwerps-Kempisch verhaal. Bekende acties waren onder meer deze tegen het Duwvaartkanaal in 1973, Red de Voorkempen, de actie voor het behoud van het polderdorp Doel en de Groene Fietsers. De insteek was zacht-anarchistisch en uitgesproken anti-establishment.
Vanaf de vroege jaren 70 doken de eerste Agalev-politici op, als een organisch voortvloeisel uit deze beweging. Vanaf 1977 deed Agalev mee aan de verkiezingen en Versteylen moest met lede ogen aanzien hoe de partij door links geïnfiltreerd werd, en een nieuwe generatie zich aandiende van apparatsjiks die ook aan hun lange mars wilden beginnen: Mieke Vogels, Magda Aelvoet, Jos Geysels en Vera Dua. Hun agenda was de uitbouw van een centralistisch partij-apparaat, hun bijbel die van het linksgroene cultuurmarxisme.
De grootste impact had zonder twijfel Jos Geysels, de man die aan de basis lag van het cordon sanitaire en resoluut ging voor machtsdeelname. Geysels ‘zuiverde’ de partij van de Versteylen-idealisten en ontpopte zich als een potentaat, cumuleerde de job van parlementslid met die van partijsecretaris, tegen de partijstatuten in. Jos Geysels was ook de architect van de toenadering tot het ACV, toen allicht nog het belangrijkste machtsbastion in Vlaanderen en België. Meteen sneed hij ook de banden door die nog restten met wat we de Vlaamse grondstroom kunnen noemen, en ging voor een multicul-ideologie waar Jan met de Pet geen boodschap aan had, maar integendeel zijn thuisgevoel door zag verdampen. Een malaise die het toenmalige Vlaams Blok heel goed aanvoelde. Nadien zou de ex-Agalev-secretaris als voorzitter van boek.be de aan die partij gelinkte Uitgeverij Egmont uit de Antwerpse boekenbeurs decennia lang weren, een discriminatie die pas recent door een rechtbank werd te niet gedaan.
Verhofstadt-I en de verslanging
De toetreding van de Vlaamse (en Franstalige) Groenen tot de historische coalitie van Verhofstadt-I in 1999 is een tweede beslissend moment in de cultuurmarxistische transitie van Geysels en C°. In de nasleep van het dioxineschandaal stemde de Vlaming groen omdat hij gezond eten in zijn bord wou. Maar met zijn paarsgroen project gooide Guy Verhofstadt alle principes van zijn burgermanifest over boord en ging voor de macht-om-de-macht, de particratie, en de uitbouw van de zogenaamde Belgische modelstaat. Daarin geholpen door zijn toenmalige communicatie-adviseur Noël Slangen, de reclameman uit Hasselt die de perceptiepolitiek als grondslag van een neoliberale strategie wist te verkopen. Alles was perceptie, en het doel heiligt de middelen, vrij naar Niccolò Machiavelli, en met de volle medewerking van de mainstream media. De burger keek verbouwereerd naar dit schouwspel.
Voor Verhofstadt waren de groenen, toen nog Agalev, echter louter dood gewicht om aan een meerderheid te geraken. Via een paar links-liberale snoepjes (euthanasiewet, homohuwelijk, legalisering van soft drugs) en enkele vage toekomstprojecties (de kernuitstap, tot op vandaag problematisch) slaagde da joenk (een eretitel die ACV-voorzitter Jef Houthuys hem ooit gegeven had) erin de door hem gehate christendemocraten buiten spel te zetten en de groenen aan boord te hijsen. Ze zouden nooit meer worden dan stemmenleveranciers in het parlement.
De echte aap kwam al uit de mouw toen de Franstalige partijen in ruil voor machtsdeelname de toezegging van extra geld aan het onderwijs van de Franse Gemeenschap bekwamen, en de belofte dat België het Kaderverdrag inzake de bescherming van nationale minderheden van de Raad van Europa zou ondertekenen. Dat laatste betekent in de praktijk dat Franstaligen in Vlaanderen zich gegarandeerd niét dienden te integreren en als minderheid altijd hun taalrechten konden doen gelden op publiek vlak. Vandaag heeft dat principe o.m. gestalte gekregen in het recht voor francofonen die in Vlaanderen wonen om voor Franstalige rechtspraak te kiezen.
De tandem Slangen-Verhofstadt lulde alles plat wat ze op haar weg tegen kwam. Noël Slangen, intieme vriend van Steve Stevaert, had het zelfs tot communicatie-adviseur van de Belgische regering gebracht en leerde iedereen af om de waarheid te spreken, ook de groentjes in het gezelschap. Kibbelden de coalitiepartners eindeloos, dan heette dat ‘open debatcultuur’. Maar té kritische journalisten werden telefonisch ook afgedreigd en aan het verstand gebracht dat ze beter wat konden inbinden of het zou hun carrière wel eens kunnen schaden. Zelf kreeg schrijver dezes later, in 2006, een proces aan zijn been wegens een kritische column over de spin-doctor, maar de rechter verwees Slangens onzinnige schadeclaim van 100. 000 euro naar de papiermand.
Het Lambermont-fiasco
Het kon niet anders of paarsgroen werd in Vlaanderen symbool van volksverlakkerij. De groenen deden niets om de Belgicistisch-francofone agenda te counteren, integendeel, ze genoten van de macht en stelden zich tevreden met dode muizen als de ecotaks op drankverpakkingen. Het polderdorp Doel werd probleemloos opgeofferd en de onteigeningsprocdures ingezet. Maar vooral de medewerking aan de voor Vlaanderen bijzonder nadelige 5de staatshervorming zou de Vlaamse groenen definitief het etiket opleveren van Belgicistische establishmentpartij. Als toemaatje kregen we de snel-Belg-wet er bovenop.
Geert Bourgeois zou het in 2003 als eerste N-VA-voorzitter snoeihard formuleren: ‘De regering Verhofstadt drijft op een beloftencultuur en communiceert in Slangen-taal. Maar faalt wanneer het om essentiële knelpunten en dossiers gaat. Paars-groen zit gevangen in een Belgische logica die bijzonder nadelig is voor het algemeen Vlaams belang.’ (Citaat uit De puinhoop van paars-groen, 2003). De twee laatste woorden hebben de partijleiding van het toenmalige Vlaams Blok vermoedelijk geïnspireerd bij hun naamsverandering in 2004.
Inderdaad betekende de beruchte 5de Staatshervorming, ook wel Lambermontakkoord genoemd, de consolidatie van het unitaire België met drie gewesten, waarbij Brussel zich eindeloos kon laten financieren, vooral ten nadele van de Vlaamse melkkoe. Al in april 2001 opperde jurist Matthias Storme fundamentele bezwaren tegen dat akkoord. Het betekende het einde van de Volksunie die vanuit de oppositie het akkoord had gesteund en hierover hopeloos verdeeld raakte.
Noteer dat de Volksunie, vooral de jonge garde, wél het groene gedachtegoed aan een progressief Vlaams-nationalisme probeerde te koppelen en daar begin de jaren ’70 zelfs een congres aan wijdde. Ook de Vlaamse Volksbeweging sprak zich begin de jaren ’70 nog duidelijk uit voor een milieubewuste politiek en steunde de grote betoging te Vilvoorde in oktober 1972. Maar na het verdwijnen van de Volksunie werd het ecologische thema in groeiende mate door groenlinks gemonopoliseerd. Rechts liet het gebeuren. De N-VA ging vanaf haar ontstaan in 2001 voor een neoliberale lijn, hield zich ver van alle ecologische thema’s en riep de groenen (met de sossen) zelfs uit tot vijanden van Vlaanderen.
Tijd voor een nieuw verhaal?
Een vijandbeeld dat het bijzonder goed deed. Effectief hebben de Vlaamse groenen als super-establishmentpartij sindsdien consequent het voortbestaan van het Belgische institutionele kluwen verdedigd, de monarchie, het EU-schoonmoederschap, én, belangrijker nog, de multiculturele ideologie, het open-grenzen-beleid, het pamperen van de islam. Onder meer uitmondend in een halfslachtig standpunt inzake het ritueel slachten, wat dissident Hermes Sanctorum zelfs zou nopen tot het verlaten van de partij.
Het paarsgroene regime en Lambermont hebben het ecologisch draagvlak in Vlaanderen compleet ondermijnd. In 2003 zakt de partij zelfs onder de kiesdrempel, het dioxine –effect was uitgewerkt en Jef Tavernier mocht de stoffelijke resten van de vogelpest opruimen. Sindsdien heeft Groen! –met uitroepteken toen nog- wat aan de socialistische aanhang geknabbeld en een deel van het terrein teruggewonnen, maar de doorsnee Vlaming baalt van de linksgroene doctrinairen à la Calvo, hun betweterige beleringsdrift, en drijft rechts van de weeromstuit in een anti-ecologisch discours.
Deze verzuring hangt als een zware schaduw boven het publiek debat. Misschien moeten we ergens terug naar een herstelpunt à la Volksunie: Vlaams-identitair, sociaal en ecologisch. Vanuit de visie dat levenskwaliteit, ruimtelijke planning en zorgzaamheid voor de omgeving het tegendeel zijn van nestbevuiling. En dat een goed, efficiënt openbaar vervoer ook de gemeenschapszin en het kostbaar weefsel bevordert, zie Denemarken en Zwitserland. En dat gezond voedsel en dierenwelzijn een land tot gidsland maken en fierheid opleveren. Eco-nationalisme om het maar zo te noemen. Dat de Vlaamse vervoersmaatschappij De Lijn zich momenteel zowat op een dieptepunt bevindt qua publieksvriendelijkheid en efficiëntie, is dan ook een veeg teken. Vlaanderen heeft geen fierheid, staat in de file, rijdt met lege, te laat komende bussen en vervuilt. Vlaanderen betonneert zich en laat miljoenen liters kostbaar grondwater in het kanaal lopen. Vlaanderen is lelijk, zit vol fijn stof en een aantal waterlopen is ei-zo-na biologisch dood.
Maar er is hoop, de bezetters van Doel lijken eindelijk hun slag thuis gehaald te hebben. In Doel is groenlinks nooit geïnteresseerd geweest, andere koppigaards zijn ervoor gegaan, het polderdorp wordt niet gesloopt, zo ziet het er toch naar uit. Is er plaats in Vlaanderen voor een identitair-groen verhaal dat zich niet vast haakt aan de uitzichtloze oikofobie die de multicul-ideologie opleverde? Kan op de historische erfenis van Agalev en Volksunie een nieuw verhaal rond eigenheid, autonomie, duurzaamheid en levenskwaliteit geschreven worden? Er staat echt veel op het spel, het project van een proper en gezond Vlaanderen hoeven we niet over te laten aan de Calvonisten. Neen, het is niet onze schuld dat de Chinezen nog massaal steenkool stoken, maar Europa kan misschien een gidscontinent worden door cultureel zelfbewustzijn te koppelen aan zorg voor natuur en milieu. Cultiver son jardin: als iedereen zijn stoep veegt is de straat proper, en anders gebeurt er niks.
Benieuwd welke plaats Bart De Wever in zijn boek over identiteit inruimt voor dit verhaal. Misschien kan de groene puinhoop toch nog compost opleveren. De komende maanden zoek ik het graag voor en met u uit.
Categorieën |
---|
Tags |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
Evolueren we naar een politiek model zoals in een communistische eenpartijstaat? Ontdek het in ‘Ondernemen in Achterland 1.0’.