De herinnering laat de Duitsers niet los
75 jaar Bevrijding: in Duitsland blijft het voer voor discussie
Op 8/9 mei 1945 capituleerde de leiding van de Wehrmacht hier in Berlin-Karlshorst.
foto © Reporters / DPA
75 jaar Bevrijding: hoe wordt het herdacht in Duitsland? De herinnering laat de Duitsers niet los. Het is een aansporing tot waakzaamheid.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementGisteren precies 75 jaar geleden capituleerde de Wehrmacht, het leger van het nationaalsocialistische Duitsland. Daarmee kwam er een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Tenminste, in het westen. In Azië woedde de oorlog tussen Japan en de Verenigde Staten van Amerika nog voort.
Voor Herman Van Goethem, rector van de Universiteit Antwerpen, zou 8 mei best een officiële feestdag mogen zijn. Dat voorstel bracht hij deze week naar voren op De Afspraak. 8 mei zou als vrije dag ‘een ankerpunt’ zijn, ‘een baken waarbij zeer velen overal in het land invulling kunnen geven aan een feest van de Europese democratie’, schreef de historicus Van Goethem vijf jaar geleden al in een opiniestuk voor De Morgen.
Zelfkritisch
Dat de juiste invulling van 8 mei gevoelig kan liggen, toont de discussie in de Bondsrepubliek Duitsland aan. Dat verwondert uiteraard niet. De oorlog was in 1939 vanuit Berlijn als centrum van de nationaalsocialistische expansiedrang uitgegaan. Begin 1945 keerde die met volle vernietigingskracht terug naartoe. Sommige Duitsers vragen zich zelfkritisch af: Kon een land bevrijd worden waarvan de meeste inwoners het regime hadden ondersteund of het op zijn minst niet actief hadden tegengewerkt?
In de deelstaat Berlijn had de linksradicale ‘Die Linke’ er dit jaar bij haar coalitiepartners, de sociaaldemocraten en de groenen, op aangedrongen om van 8 mei de extra feestdag te maken die nog te ‘vergeven’ was. Het rood-rood-groene bestuur gaf de voorkeur aan 8 maart als de Internationale Vrouwendag. Bij wijze van compromis besloten de coalitiepartners om 8 mei 2020 eenmalig als vrije dag te vieren onder de naam ‘Tag der Befreiung vom Nationalsozialismus’. In de marxistisch-leninistische DDR was hij van 1950 tot 1967, en dan nog eenmaal in 1985, een wettelijke feestdag. In datzelfde jaar 1985, veertig jaar na de capitulatie van nazi-Duitsland, laaide in de Bondsrepubliek de discussie op of 8 mei de ‘dag van de bevrijding’ kon worden genoemd.
Dwingelandij
De discussie in Duitsland draaide toen — en nog altijd — rond de ambivalentie van het begrip bevrijding. Voor België, dat al vroeger bevrijd werd (maar nog lange tijd de terreur van de V-bommen moest ondergaan), en voor andere West-Europese landen is het duidelijk: 8 mei bezegelt de bevrijding van de nazidwingelandij.
8 mei is voor ons in West-Europa inderdaad de feestdag van de democratie en van de vrijheid. Maar hoe zat het voor de mensen in de door de Sovjets bezette zone van Duitsland, de latere DDR? Om nog maar te zwijgen van de landen van Centraal-Europa waaruit het Rode Leger de Duitse troepen had verjaagd? Bevrijding van de bruine terreur ja, maar voor hen zou de vrijheid uitblijven tot 9 november 1989, de dag waarop de Muur viel.
Menselijk leed
Voor de mensen die de concentratie- en vernietigingskampen van de nazi’s overleefd hadden, en voor de dwangarbeiders en de politieke gevangenen in het ‘Groot-Duitse Rijk’ is het ook duidelijk: 8 mei staat voor de overwinning op de mensenverachting van de nationaalsocialisten. Voor vele gewone Duitsers toen betekende 8 mei inderdaad het einde van het aanvankelijk toegejuichte en later meer en meer gevreesde regime.
Maar niet het einde van het eigen leed: naar schatting tien miljoen van hen waren verdreven uit de Duitse provincies die uiteindelijk door Polen en de Sovjetunie zouden geannexeerd worden, nog eens drie miljoen uit Bohemen (in het huidige Tsjechië). Miljoenen zaten op het puin van hun gebombardeerde woningen. Minstens een miljoen vrouwen waren verkracht. Honderdduizenden mensen waren vermist; nog eens zovele werden versleept naar Siberië.
Oorzaak en schuld
Voor de liberaal Theodor Heuss, de eerste president van de Bondsrepubliek, was 8 mei ‘de meest tragische en kwestieuze paradoxie voor ieder van ons (…) omdat we verlost en vernietigd tegelijk zijn geweest.’ Zijn toespeling op het tragische en dubbelzinnige maakte eigenlijk abstractie van de schuldvraag. Een van zijn opvolgers, Richard von Weizsäcker, hield op 8 mei 1985 een redevoering die tot op de dag van vandaag toonaangevend is.
Von Weizsäcker begreep dat voor vele gewone Duitsers — vanuit hun eigen persoonlijke ervaring toen — 8 mei niet direct aanleiding gaf om te vieren, maar die dag was niet de oorzaak van hun (hierboven aangestipte) leed: ‘We mogen de 8ste mei 1945 niet loskoppelen van de 30ste januari 1933.’ De oorzaak, en dus de schuld, lag bij de man, die in 1933 tot rijkskanselier was aangesteld en daarna begonnen was met Duitsland onder zijn controle te brengen. Von Weizsäcker liet er geen twijfel over bestaan: ‘8 mei 1945 was de dag van de bevrijding’.
Hoge prijs
35 jaar na de rede van Richard von Weizsäcker heeft de bevrijdingsthese ingang gevonden in de Duitse samenleving. Extremisten van links en rechts proberen 8 mei voor hun eigen doeleinden te gebruiken, maar algemeen heersen ingetogenheid en respect voor de slachtoffers van oorlog, dictatuur en antisemitisme.
De herinnering laat de Duitsers niet los. Er is het besef dat vele mensen, aan welke kant van de barrière ook, een hoge prijs betaald hebben voor de overwinning op de totalitaire heerschappij van de nationaalsocialisten. Dat besef zou voor de huidige generatie een aansporing moeten zijn om waakzaam in naam van de vrijheid, de rechtsstaat en de menselijke waardigheid te blijven strijden tegen elke vorm van totalitair denken.
(Dit artikel verscheen op 8 mei 2020 op www.knack.be)
Tags |
---|
Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.
Een volledige ambtstermijn zat er niet in voor de SPD’ers Brandt, Schmidt, Schröder en nu Scholz.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.