Ik was amper zes jaar oud toen De Strangers in 1974 'Bloemekee' uitbrachten. De plaat werd letterlijk grijsgedraaid op onze Philips-radio. Een van de markantste liedjes op die plaat was 'Inflatie'. Meteen wist ik natuurlijk als zesjarige wat inflatie was: da’s gene kattepis. We hebben het zoveel meegezongen dat ik die tekst vandaag nog zowat uit het hoofd ken: 'We leefden in ons apeland op veel te grote voeten en ’t is veur al die overdaad da wij nà moette…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Ik was amper zes jaar oud toen De Strangers in 1974 ‘Bloemekee’ uitbrachten. De plaat werd letterlijk grijsgedraaid op onze Philips-radio. Een van de markantste liedjes op die plaat was ‘Inflatie’. Meteen wist ik natuurlijk als zesjarige wat inflatie was: da’s gene kattepis.
We hebben het zoveel meegezongen dat ik die tekst vandaag nog zowat uit het hoofd ken:
‘We leefden in ons apeland op veel te grote voeten
en ’t is veur al die overdaad da wij nà moette boeten.
De prijze van de suiker en de bloem gon nor omhoog
en onder de tien frang krij’de gin pintje on den toog’.
Voor wie het nog niet wist: de inflatiegeest is dit jaar uit de fles. In oktober haalden we 12,4% muntontwaarding, een cijfer dat we sinds 1975 niet meer gezien hebben.

Letterlijk grijs draaien op een Philips radio-pickup
Vanwaar komt inflatie?
In 1973 gingen de olieprijzen met de eerste oliecrisis ‘maal zeven’. Aangezien onze economie toen zeer energie-intensief was, kwam de schok in ons land hard aan. De inflatie schoot omhoog en keerde pas na drie à vier jaar terug naar een aanvaardbaar niveau van ongeveer vijf procent Met de tweede olieschok in 1979 gebeurde opnieuw precies hetzelfde.
Maar die ‘externe factor’ van energieprijzen volstaat vandaag niet als oorzaak van de inflatie. Dit jaar kwamen de drie soorten inflatie bij mekaar: een externe prijsschok (kosteninflatie), de plotseling snel groeiende vraag na corona (bestedingsinflatie) én het effect van jaren lang massaal euro’s bijdrukken (monetaire inflatie). Drie bronnen van inflatie die tegelijkertijd de prijzen de hoogte in duwen.
En dat verschilt fundamenteel van de situatie in 1974. De explosie van onze overheidsuitgaven (en overheidsschuld) dateert pas van het begin van de jaren ’80. Veel geld uitgeven om ‘de mensen te helpen’ was in 1974 nog niet direct het eerste antwoord.
‘Lot ’s morges oewen auto staan go liever mè ’t velo–ke.
Stekt ’s avonds oe chauffag’ni aan ge meu zoveel ni stoke.
Zè zuinig op de gas, de kole en den ellentrik,
’t is just lak in den oorlog g’hèt alleen wa minder schrik.’
En hoe gaan we die inflatie weer stoppen?
Als inflatie aangejaagd wordt door hoge (energie)prijzen, hoge overheidsuitgaven (geld bijdrukken) en een hoge vraag van consumenten, dan is het eigenlijk niet zo moeilijk om te weten wat die inflatie in de komende jaren gaat doen. En dat stemt niet hoopvol.
Wat energieprijzen betreft, zijn we op korte termijn uiteraard afhankelijk van wereldmarkten. De hallucinante gasprijzen van de afgelopen maanden hadden allicht veel te maken met speculatie en paniekaankopen om stocks te vullen, maar het lijkt er toch op dat we fundamenteel op hogere energieprijzen afstevenen. Nieuwe bronnen aanboren via kerncentrales, nieuwe olie- en gasvelden of pijplijnen vol waterstof, neemt heel wat tijd. En tussen droom en daad staan dikwijls kosten in de weg en milieubezwaren.
Onze eigen regering heeft wat dat betreft ook geen enkele marge. We hebben geen gas- of olievelden, en wind en zon blijven weersafhankelijk. We doen bovendien hard ons best om de eigen kernenergie zo snel mogelijk af te koppelen en te vervangen door gesubsidieerde gascentrales.
Geen gratis geld meer
De Europese Centrale Bank lijkt eindelijk begrepen te hebben dat de inflatie een blijvertje is en trekt stilaan de rente op. Dat zorgt er dan weer voor dat er minder ‘goedkoop geld’ in het systeem terechtkomt. Dat vermindert de druk op de ketel: banken gaan minder geld uitlenen, bedrijven gaan minder lenen. Dat koelt dan weer de vraag, wat op zijn beurt de inflatie in toom houdt. Een (al dan niet milde) recessie is zowat de enige manier om inflatie in bedwang te houden.
De ECB blijft daarbij echter heel voorzichtig. Té hoge interesten kunnen de Club-med-landen in de financiële problemen brengen, wat de stabiliteit van de euro dan weer in gevaar brengt. Een Griekenlandcrisis op Italiëschaal is nog vele malen erger dan inflatie, dus zullen de renteverhogingen steeds ’too little too late’ zijn. Ook in andere landen waar rentetarieven veel forser worden opgetrokken, blijkt het effect voorlopig minimaal. Net zoals bij “geld bijdrukken”, duurt het even je het effect van renteverhoging ziet.
De ECB is dus gedoemd om achter de feiten aan te hollen. Bovendien is de ECB nog altijd bezig met de vorige crisis op te lossen door grote bedragen nieuw geleend coronageld in het systeem te pompen.
Niets aan de hand
Inflatie bedwingen kan ook door het systeem te verplichten om af te koelen. Door bijvoorbeeld als overheid te besparen, of door ervoor te zorgen dat lonen minder sterk groeien dan inflatie.
‘We zullen het voorlopig mè wa minder moette stelle,
gin bifstukske, gin kottelèt mor altijd frikadelle.
Mokt ’t vrouwke oewe schoofzak spelt ni op aawe poot
in pleuts van tikken–eikes krijde spekvet op oe brood.’
Onze eigen regering heeft bij monde van sterke man Paul Magnette ondertussen al laten weten dat het dat spelletje zeker niét meespeelt. Geen ‘Vlaamse recepten’ alvast tot 2030, zo is de boodschap. Onze overheid blijft dus uitgeven (en lenen) als antwoord op de crisis. De koppeling van de lonen aan de index zorgt er ondertussen voor dat de inflatiedruk blijft aanhouden en de kostprijs volledig wordt afgewenteld op de bedrijven.
Dat resulteert natuurlijk in hogere prijzen, nog meer inflatie, verlies van concurrentiekracht en uiteindelijk vermindering van economische activiteit. Bedrijven houden er gewoon mee op of verhuizen hun productie naar plaatsen waar energie en arbeid goedkoper zijn. Dat resulteert dan weer automatisch in de volgende crisis: aanhoudende inflatie én recessie. ‘Stagflatie’ in het economisch jargon, en dus werkloosheid. Het wordt dus een quasi perfecte kopie van het verhaal van de 80’er jaren.
Logisch
Vanuit het perspectief van onze overheid, zit daar echter een logica in. Waarom met veel moeite inflatie bekampen als die ervoor zorgt dat je overheidsschuld (als percentage van het nominale bbp) daalt, waardoor je meer kan gaan lenen? Inflatie is de gemakkelijkste manier om koopkracht te verhuizen van spaarders naar overheid, zonder de belastingen te verhogen. En problemen los je op door er meer geld aan uit te geven.
Daarbovenop komt natuurlijk ook de groene factor in Vivaldi. Productie is in vele gevallen een vijand van milieu en klimaat. Het is daarom best dat de industrie die productie stopt of vermindert, en dat de gezinnen gaan ‘consuminderen’. Dat is goed voor milieu én klimaat en wordt gesteund door vele klimaatbetogers en middenveldorganisaties. Chemische concerns (of boeren) die ons land verlaten, zijn voor velen eerder een reden tot juichen dan tot treuren. Hoge energieprijzen zijn niet alleen een zegen voor olieconcerns, maar ook voor investeerders in hernieuwbare energie.
Als de jaren ‘70 een leidraad mogen zijn, dan komt die recessie met werkloosheid bovendien pas over pakweg twee jaar. Dus pas ná de verkiezingen van 2024. Vivaldi hoopt uiteraard dat het probleem zich voor die tijd niet te hard stelt en dat het dan nog genoeg zetels bij mekaar kan halen om datzelfde beleid tot 2030 te kunnen doorzetten.
Tenzij de kiezer of de financiële markten daar natuurlijk anders over denken.
‘Inflatie, inflatie; ’n bangelijk’ operatie.
Inflatie, inflatie; da’s giêne kattepis.’