De koning, de minister-president, en het einde van de tunnel
Twee kersttoespraken, voor u gefileerd
Onvermijdelijk dwaalt onze aandacht af naar het decor…
foto © VRT (collage: JS)
Hoe verschillend van stijl en toon ook, geen van beiden maakt ook maar enige aanzet tot het toegeven van fouten in het corona-management.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementKersttoespraken van hoogwaardigheidsbekleders hangen per definitie aaneen van zorgvuldig gecheckte clichés en voorspelbare verbale kitsch die nu eenmaal bij dit jaargetijde hoort. Maar dit jaar is coronajaar, een extra uitdaging voor de speechschrijvers om een warme, positieve toon te vinden die tegelijk een bemoedigende boodschap inhoudt. Het wordt beter, maar we moeten volhouden en de regels volgen, geduld hebben en samen dingen doen: wie het volk toespreekt moet de meervoudsvorm zorgvuldig onder de knie hebben.
Dit jaar werd de klassieke Kerstboodschap van de koning verrassend voorafgegaan door de eindejaarspeech van de onderkoning van Vlaanderen, Jan Jambon. Verschillend in vorm, toon en stijl, maar verrassend gelijklopend qua inhoud. Een doorlichting.
‘Ook ik ben het beu’
‘Ook ik ben het beu’: met die woorden valt Jambon de huiskamer binnen, om een speech te houden die helemaal in het teken van — hoe kan het anders — corona staat. De Vlaamse minister-president heeft wat goed te maken: in de beginfase van de epidemie behoorde hij tot de sceptici die het griepje minimaliseerden en vooral met de belangen van de horeca begaan waren. Door nu zelf ook ontevredenheid en frustratie te uiten, wordt slim de snaar bespeeld van de door lockdowns en mondmaskers getergde bevolking. Hij is ook vader en grootvader, wil terug naar het grote familiefeest, en ‘snakt naar het goede leven’. Wij met hem. De vraag is of het etaleren van machteloosheid wel een goede optie is voor een bewindvoerder.
Interessant is ook altijd waar er in zo’n toespraak niét over gerept wordt, het onbestaande Vlaamse crisisbeleid bijvoorbeeld in de eerste coronagolf. Geen mea culpa dus, geen greintje zelfkritiek en belofte op beterschap. Er wordt geen gewag gemaakt van het falen van zorgminister Wouter Beke in heel het coronaverhaal, de chaos in de woonzorgcentra, de dodentol, de mislukte teststrategie en het tot op heden kwakkel lopende contactonderzoek. Neen, het blijft bij de voorzichtig-optimistische boodschap dat er ‘licht aan het einde van de tunnel te zien’ is.
Hoe spoedig we door die tunnel zullen geraken, dat hangt dan weer van ons af, weet Jan, en hij verheft een bestraffende vinger tegen al wie een loopje neemt met de regels. Er wordt zowaar oorlogstaal gebruikt (‘We gaan deze oorlog winnen’), maar de druk komt toch vooral op de schouders van de gewone man/vrouw, die zich moet gedragen, niet op die van het beleid.
‘Schone plekskes in eigen land’
Of waarom zo’n schijnbaar onschuldige speech toch weer de politieke machtslogica weerspiegelt en de eeuwige paraplubeweging. Uiteraard raakt deze Kerstrede in de verste verte het niveau niet van echte staatslieden à la Macron, Merkel of Rutte. Al doet Jambon zijn opperste best. Hij geeft zijn toespraak staande, wellicht om daadkracht te symboliseren. Zijn dictie en spreekritme zijn tamelijk ok, er is duidelijk op gestudeerd sinds de penibele pogingen in het verleden om als staatsman de Vlaming toe te spreken. Al blijft het Antwerps provincialisme hem soms parten spelen (‘we moeten de schone plekskes in eigen land ontdekken’).
Jambons tekstschrijver zou ik per direct ontslaan. De oproep ‘We mogen elkaar niet vastpakken, maar we mogen elkaar niet loslaten’ is letterlijk gekopieerd uit een persconferentie midden oktober van Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke. Zo’n plagiaat zonder bronvermelding staat uitermate lullig, en komt toch altijd aan het licht. Voor Vandenbroucke natuurlijk een opsteker, allicht niet de bedoeling.
Kerst met 11 miljoen
Over dan naar de Kerstboodschap van de Koning der Belgen, een onvermijdbare klassieker waar nooit iemand op zit te wachten en die jaarlijks in het paleis wordt opgenomen. Dit jaar greep men echter de kans om de toespraak in te bedden in de tv-show ‘Kerst met 11 miljoen’, een gezamenlijk initiatief van Eén, VTM, Vier, La Une en RTL-TVI. Dit Belgisch-unitair gelegenheidsprogramma rond ‘verbondenheid’ in coronatijd was uiteraard helemaal op maat gesneden van het Belgisch-royalistisch patriottisme.
De Brabançonne met buitenbeeld op het paleis leidt de toespraak in (geen Vlaamse Leeuw gehoord bij Jambon, noch voor noch na). Veel meer dan bij de Vlaamse minister-president zijn de setting en de camerawerk bestudeerd: Filip zit asymmetrisch in het beeld, er wordt in en uitgezoomd, er zijn geen hinderlijke overgangen. Aan de ene kant een kerstboom die er iets natuurlijker uitziet dan deze in de vorige recensie, aan de andere kant de onvermijdelijke open haard die niét brandt sinds er na de vorige edities werd gewezen op het politiek incorrecte hout stoken.
Aan de koninklijke rede zelf hangt niets spontaans of natuurlijks, dat is nooit zo geweest. Het is en blijft één grote oefening in politieke correctheid, gebaseerd op het idee van een ingebeelde Belgische gemeenschap, waar men stil en ongedwongen alles voor elkander doet, in de grootst mogelijke harmonie tussen volken en culturen. Dit mega sprookjescliché wordt aan het coronathema opgehangen, met tal van voorbeelden over solidariteit en verbondenheid. Als men alleen naar de koninklijke Kerstrede zou kijken, zou men denken in Utopia te zijn beland. Humor is volstrekt afwezig, nooit iets van bemerkt bij de Coburgs. ‘We komen hier sterker uit’, meent de vorst, l’union fait la force, maar ook in deze speech worden we op onze burgerplichten gewezen en de volharding als deugd geprezen.
‘Weldra is dit alles voorbij’
‘We hebben naar elkaar geluisterd, we hebben elkaar begrepen’ klinkt het, ja zeg dat wel. Helaas heeft corona vooral de kleine kanten van de mens naar boven gebracht en zelfs een heuse verklikkersmaatschappij opgeroepen, politie die overstelpt wordt met anonieme meldingen over verdacht veel auto’s bij de buren, etc. Natuurlijk wil de koning het over dit soort burgerzin niet hebben. Eigenaardig genoeg —dat viel de royalty watchers op — ook niet over dé gebeurtenis dit jaar in zijn eigen familieleven, namelijk het feit dat zijn halfzus Delphine na zeven jaar procederen Albert eindelijk tot vaderschapserkenning dwong. Geen woord, zelfs geen allusie.
De Coburgs lijken niet van vlees en bloed, maar eerder van karton. Het is een (kostelijk) decorum, en ook deze Kersttoespraak straalt dat perfect uit, ondanks of misschien net door de technische degelijkheid. Ondanks alle pr-campagnes en een zeer vriendelijke pers, blijft alleen al de verschijning van Filip, zeker in Vlaanderen, de beste reclame voor het republikeinse ideeëngoed. ‘Weldra is dit alles voorbij’, belooft de vorst aan het einde van zijn toespraak, terwijl de camera nog eens uitzoomt op het interieur. Voorwaar een boodschap met perspectief.
Ja, het is oorlog tegen het virus, maar daarin heeft zich een oorlog tussen overheid en burger ontwikkeld. Natuurlijk kan/wil de politiek correcte retoriek van zo’n Kerstboodschap die realiteit niet belichten. Aan de kijker/toehoorder om ze erbij te denken.
Tags |
---|
Personen |
---|
Johan Sanctorum (°1954) studeerde filosofie en kunstgeschiedenis aan de VUB. Achtereenvolgens docent filosofie, tijdschriftuitgever, theaterdramaturg, communicatieconsultant en auteur/columnist ontpopte hij zich tot een van de scherpste pennen in Vlaanderen en veel gevraagd lezinggever. Cultuur, politiek en media zijn de uitverkoren domeinen. Sanctorum schuwt de controverse niet. Humor, ironie en sarcasme zijn nooit ver weg.
Bij de docu-film van Jambers over BDW blijft de vraag hangen waar de N-VA als ‘republikeinse partij’ nu eigenlijk nog voor staat.
‘Afgrond’ verhaalt de waargebeurde verhouding tussen Venetia Stanley en de veel oudere Britse premier Henry Asquith, die leidde tot een kabinetscrisis.