De kopzorgen van David Cameron
vandaag lokale verkiezingen in Engeland en Wales
Toen de gerespecteerde BBC-reporter David Dimbleby, net voor de begrafenis van Lady Thatcher, de Britse eerste minister David Cameron confronteerde met een peiling waaruit bleek dat de Conservatieve Partij onder leiding van een jonge versie van de IJzeren Dame wél kans zou maken om de verkiezingen van 2015 te winnen, reageerde Cameron enigszins geërgerd.‘Het is oneerbiedig om op dit moment over zoiets te praten’, was zijn veelzeggende reactie.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementHet gaat Cameron al een tijd niet meer voor de wind. De laatste keer dat hij nog een peiling kon domineren is alweer meer dan een jaar geleden, en zijn voorsprong viel dan nog in de foutenmarge. Weet overigens dat peilingen in het VK wekelijks plaatsvinden. Nochtans heeft de kandidaat uit Witney heel wat in zijn mars: hij studeerde in Oxford, hij is een sterk debater en laat zich graag, met dank aan de spindoctors, afschilderen als een gewone jongen (‘Call me Dave’). Alles wat een Tony Blair-kloon nodig heeft. De schaduw van Blair is zijn sterkte en zwakte. Tegenover de norse oud-premier Gordon Brown kwam hij als vlot over en hij slaagde er met zijn flair in om het imago van de Conservatives tegenover de kiezer te detoxificeren. De stempel van de nasty party schudde hij van ze af door zich socialer en opener te profileren en de klassieke Torythema’s te laten rusten (‘law and order’, ‘immigration’ en ‘Europe’). Laten dat nu net de thema’s zijn die Camerons premierschap domineren.
Tories houden niet van natte dweilen
De klassieke Tory voelt zich steeds minder goed in zijn vel binnen de partij en meer en meer gaat die dan ook over het muurtje piepen. Daar staat een partij te wachten met ondertussen al ruime ervaring in het Europees parlement, een conservatief-liberaal en eurosceptisch programma en een charismatisch partijleider. De UK Independence Party (UKIP) onder leiding van Nigel Farage (de man die Van Rompuy een ‘natte dweil’ noemde) dreigt de achilleshiel te worden van Cameron. UKIP ontstond in 1993 als reactie tegen het Verdrag van Maastricht en omschrijft zichzelf als democratisch en libertarisch. De laatste jaren klimt UKIP in de nationale peilingen en trekt ze meer en meer oude getrouwe Tory gelddonors aan (o.m. Stuart Wheeler, met zijn £5 000 000 ooit een van de grootste geldschieters van de Conservatives, fungeert nu als penningmeester van UKIP). In het migratiedebat lokt het hardere standpunt van UKIP de rechtse Tories en de extreemrechtse BNP-protestkiezer. In het veiligheidsdebat steekt UKIP ook hier Cameron voorbij. Over het aankomend wetsvoorstel over het homohuwelijk is de Conservatieve Partij enorm verdeeld en lijkt UKIP het neen-standpunt van de rechtervleugel te verwoorden. Cameron kampt meer en meer met een verdeelde achterban. Maar gelukkig is er het thema Europa.
Een EU-referendum als wondermiddel
Daarom nam de premier in januari zijn grote vlucht voorwaarts door aan te kondigen dat Hare Majesteits regering haar positie binnen de EU zal heronderhandelen en, indien Cameron herverkozen is, in 2017 een referendum zal uitvaardigen over de positie van het Verenigd Koninkrijk binnen die EU. In zijn poging het debat over ‘in of uit de EU’ te recupereren en zijn partij achter zich te verenigen, heeft Cameron de geest uit de fles gelaten en lijkt een afscheid van de Unie een echte optie.
Maar dat is nu net niet de bedoeling van de Britse premier. Hij hoopt werkelijk de EU onder druk te zetten en het VK een aantal uitzonderingen te laten verkrijgen (o.m. in sociale wetgeving) om nadien gewoon lid te blijven van de Unie. Het resultaat is echter dat de UKIP sinds de verklaringen van Cameron een extra adem kreeg en de derde partij van het land schijnt te worden. Hierdoor is de coalitiepartner van Cameron, de Liberal Democrats, nog minder happig om gedwee mee te werken in zijn beleid. Die partij wordt immers naar de vierde plaats geduwd. Sinds het begin van dit jaar slaagde UKIP erin om dertig zetels te veroveren in verschillende lokale by-elections (tussentijdse verkiezingen die gehouden worden wanneer een politiek zitje vacant wordt), wat meer is dan Labour. Verschillende van die overwinningen werden behaald op de kap van Tories.
En plots stierf Thatcher
De grote lokale verkiezingen vinden plaats op 2 mei en de partijleiding wordt radeloos en zenuwachtig. Verschillende notabelen uit de partij lieten al fijntjes vallen dat de laatste Tory-leider die een nationale verkiezing kon winnen, nu ook al meer dan 20 jaar geleden, John Major was (in 2010 haalde Camerons partij 36% van de stemmen, Major haalde met 42% een nipte meerderheid in 1992).
En plots stierf Thatcher, alsof ze hiermee haar partij wilde wakker schudden. De bloed ruikende backbenchers wachtten met argusogen op de reactie van Cameron. Die profileerde zich meteen als de erfgenaam van de Iron Lady en trachtte de hardliners te paaien door het parlement sneller bij elkaar te laten roepen dan gepland om haar te bewieroken, door militaire eer aan de begrafenisplannen toe te voegen en door uit te roepen dat ‘we vandaag allemaal Thatcherites zijn’. Maar zij eisen meer. De premier moet, zoals de Britse pers het omschrijft, red meat voorzien voor de kiezers door terug te keren naar de klassieke standpunten van de partij. Ze bepleiten duidelijke keuzes over welvaart en economie (lees belastingverlaging) en het probleem van de migratie. Ze hopen hiermee hetzelfde als Thatcher te bereiken: enerzijds de klassieke Conservative behagen en anderzijds de arbeiders uit de middenklasse aantrekken. Het is geen gemakkelijke opdracht voor de leider van een kibbelende coalitieregering die kampt met een economische recessie en het verlies van de zo gekoesterde triple A-status.
Labour wint
Hoe zwakker de coalitie overkomt, hoe meer UKIP en vooral Labour profiteren in de peilingen. Ondertussen is er die andere Tory wiens beleid wel aanslaat en wiens mediagenieke imago wel succes kent. Het is de excentrieke en mompelende, doch intelligente burgemeester van Londen Boris Johnson. De heersende rivaliteit tussen Cameron en Johnson zou terug gaan tot hun jaren in Eton en wordt vandaag vertaald in voortdurende uitvallen naar elkaar in politieke termen. Johnson zou misschien wel eens de uitdager kunnen worden van Camerons leiderschap binnen de partij. UKIP-aanhangers zien dat volgens enkele peilingen zitten. ‘Dave’ beseft dat hij moet handelen, daarom was er het opvallende bericht dat Jo Johnson, parlementslid uit Orpington en jongere broer van Boris, werd aangeduid als beleidsadviseur in Downing Street. Volgens BBC-correspondent Vicki Young wijst het op een duidelijke toegeving naar de rechtervleugel van de partij. Johnson zal samen met jonge backbenchers, maar ook met oudgedienden van Thatcher en Major, een adviescomité uitmaken dat het partijbeleid en -profiel scherper zullen stellen binnen de coalitie. Zeg maar: een meer Thatcherite profiel. Terwijl Cameron de schijn hoog tracht te houden door te juichen met zegeberichten van een opnieuw groeiende economie (een bescheiden + 0.3%, toch driemaal meer dan gevreesd) en dalende misdaadcijfers (-8%) lijkt Labour zegezeker. Zo werd de aanstelling van Jo Johnson door een Labour parlementslid vergeleken met het herschikken van het meubilair op de Titanic. Wat er ook van zij: the Coalition plays on.
<Vindt u dit artikel informatief? Misschien is het dan ook een goed idee om ons te steunen. Klik hier.>
Harry De Paepe bezit een grote passie voor geschiedenis en Engeland. Hij is de auteur van verschillende boeken.
De uitgesproken Britse politica Kemi Badenoch (44) groeide op in Nigeria en werd gisteren verkozen tot leider van de Conservatieve Partij.
De laatste Amerikapodcast voor de presidentsverkiezingen: over een eekhoorn, vuilnis en slechte grappen.